Maar de tijd ging vlug; 't was al vijf uur. Zij stond op en haalde een welbekend bakje.
‘O Grootmoeder, hebt u de kippen nog niet gevoerd? Mogen we mee? Mag ik het zaadbakje dragen?’ riepen de kinderen door elkaar en drongen om Grootmoeder heen.
‘Jullie mag mee als je héél rustig bent’ zei Grootmoeder, ‘want anders schrikken de kippetjes. En als ze schrikken, dan eten ze niet. En als ze niet eten, leggen ze geen eitjes. En als ze geen eitjes leggen... dan krijgen jullie overmorgen geen pannekoeken!’
Zoo voorzichtig mogelijk liepen zij naar de plaats, waar de kippen altijd gevoerd werden. Heel zacht riep Grootmoeder toen: ‘Kiepetjes, kiepetjes, kòm! Kiepetjes, kiepetjes, kòm!’ In een oogenblik kwamen ze met groote stappen van alle kanten aangerend, de witte, de bruine, de zwarte. En even later stond zij, lokkend en strooiend, te midden van haar dertig, veertig kippen. Zij kende ze alle. ‘Ik mis er een paar; één witte en twee bruine.’
‘Gô!’ riepen de kinderen, in uiterste verbazing en bewondering, ‘hoe kan u dat zien!’
Bij het middagmaal in de voorkamer zorgde Grootmoeder voor iedereen en alles en was vol belangstelling en verhalen. Maar langzamerhand schenen haar gedachten af te dwalen. Zij sprak minder, luisterde soms niet naar de anderen, want vanuit de zijkamer drong een klagelijk schreiend kinderstemmetje tot haar door.
Eindelijk zei ze tegen haar dochter: ‘Zeg, hoor je 't kleintje wel huilen?’
‘Ja’ was 't antwoord, ‘hij huilt’.
‘Zou je er niet eens heengaan? 't Duurt al zoo lang.’
‘Och, hij zal zich wel in slaap huilen,’ zei de moeder.
‘Kan hij geen pijn in 't buikje hebben?’ waagde Grootmoeder nog eens.
‘Welnee’ lachte de moeder nu, ‘weest u maar gerust hoor, hij is eenvoudig door de reis wat over zijn slaap heen. 't Is het beste, er maar geen notitie van te nemen, dan zal hij vanzelf wel stil worden en inslapen. Luistert u er maar niet naar.’ -
Luistert u er maar niet naar! Maar zonder te luisteren hóórde ze het kleine stemmetje immers aanhoudend, omdat haar gansche aandacht erheen werd getrokken! Grootmoeder hield het niet langer uit...
Opeens was er een stoel aan tafel leeg.
‘Waar is Grootmoeder?’ vroegen de kinderen.