De drie kemphaantjes

Het Lied, neen het moet anders gaan.

Op een plyzierige Wys.

Zyn kost te kunnen winne
En vol verliefde zinnen,
Geen eerbre Meid te minnen,
Is dit ook wel gedaan?
En elders gaan te stoeyen,
De braaven Dochters moeyen,
Nu duizend doen verbloeyen!...

Neen, dit moet anders gaan;

Een Wyf om 't Geld te trouwen,
Syn Nimfje t'onderhouwen,

[p. 66]

 

En zo naar heen te sjouwen,

 

Is dit ook wel gedaan?

 

Of erger dan die Guiten,

 

Eens anders Hof t'ontsluiten,

 

En daar te gaan vry buiten!..

 

Neen dit moet anders gaan!

Wat dunkt U, jonge Heeren,
Slecht leeven, weinig leeren,
So zyn Geslagt t'ontëeren!

Is dit ook wel gedaan?

En toch als Hoog-gebooren,
Al droeg men Ezels-ooren,
Te worden uitgekooren!...

Neen dit moet anders gaan!

Sich s'avons t'huis verveelen,
Sich Wyf en Kind t'ontsteelen,
Voor Kaart of Dobbelspeelen;

Is dit ook wel gedaan?

Dan nog als trotsche zotten
Met Eer en Pligt te spotten,
O waare Patriotte;...

Moet dit niet anders gaan?

Een braave Koopmans natie,
Te noemen vrek en lacie,
Ei zeg eens, Heer van statie,

Is dit ook wel gedaan?

In ondeugt gantsch verzoopen,
Syn Rang te kunnen koopen,
De Deugd te laaten loopen;...

Neen dit moet anders gaan;

[p. 67]

6.

 

Door kuipen of door dreigen,

 

Te doen de Vryheid zwygen,

 

Om zoo zyn wil te krygen,

 

Is dit ook wel gedaan?

 

Of tegen zulke Bazen,

 

Te doen de Vryheid raazen,

 

Het vuur dus aan te blaazen,

 

Neen dit moet anders gaan,

Door eigen baat gedreeven,
Voo zich alleen te leeven,
En nergens om te geeven,

Is dit ook wel gedaan?

Te denken in deez' uuren:
Het Land zal my wel duuren;
O Neêrlands Palinuuren,

Moet dit niet anders gaan?