De drie kemphaantjes(ca. 1780)–Anoniem Drie kemphaantjes, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Beklaagende Minnaar. Op een Aangenaame Wys. 1. Adieu dan Vaderland en vrinden Ik moet na zee, Adieu zoet lief die ik Beminden: Die ik met lust Soo dikmaals heb gekust. 2. Ik weet Jongmans u soete woorden, U lief gelaat, Die een jonge Maagd haar hart bekoorden, Ik blyf in getraan, Gy moet na Indiaan. 3. Ach Ach hoe zuur valt my dit scheiden Dat ik van u, [pagina 23] [p. 23] Van myn waarde zielsvoogdes leyden, Hemel wat verdriet, Ik moet en ik kan niet. 4. Daarom minnaar houd op van klaagen, 'k Weet dat gy moet Op de Zee u jong leven waagen, Denkt 't woord van myn, God zal u Trooster zyn. 5. Gy zyt de schoonste Lief op de aarde, Myn waarde Pand, Wy zulle samen Trouw aanvaarde, Zoo dra ik kom aan 't Land, Houd u dog maar Constant. 6. ô minnaar wilt dog niet treurig weezen, Blyft myn getrouw, Daar voor zal ik dood nog baaren vreezen, 'k Geef myn regter hand Myn bloed voor u te pand. 7. Ik zal het Jawoord wel onthouwen, Myn lieve Lam, Wy zullen met elkander trouwen. 'k Heb u handschrift zoet, Geschreeven met myn bloed. 8. Adieu zoet Lief myn uitgeleezen, Voor 't laast vaarwel, ô schrik om u ben ik vol vreezen Voor 't laatst vaarwel, Adieu schoon Isabel. [pagina 24] [p. 24] 9. Nog eens een kusje voor het leste Bewaar u blom, Dat is voor u het allerbeste, Bewaar u blom, Tot dat ik weder kom. Vorige Volgende