Verklaring der Plaat
Eveline Koolhaas-Grosfeld
Bernard Picart, Titelpagina voor Frans van Mieris jr., Histori der Nederlandsche vorsten uit de huizen van Beijere, Borgonje, en Oostenryk; welken, sedert de regeering van Albert, graaf van Holland, tot den dood van keizer Karel den Vyfden, het hooggezag aldaar gevoerd hebben. 's-Gravenhage, bij Pieter de Hondt, 1732-1735. Ets en gravure, 34,2 × 22,2 cm. Amsterdam, Rijksprentenkabinet (met onderschrift in het Frans).
‘De HISTORIE geeft de SCHILDERKUNST hier eene pen in de hand en noopt haar de gevallen der vorsten, welken [...] over de Nederlanden geheerscht hebben, te beschryven’. Aldus opent (in de Nederlandse versie) de toelichting onder de prent. We zien hoe de gevleugelde Historie met haar ene hand de pen aangeeft en met haar andere wijst op het tapijt dat de Tijd en de Faam ophouden. Daarop is de Nederlandse Maagd afgebeeld, herkenbaar aan de pijlenbundel en de leeuw aan haar voeten. Rechts van haar troon staan de Vrijheid, met staf met vrijheidshoed, en de Godsdienst. Voor hen zit Thetis, tegenover haar staat Mars en daar boven zweeft Mercurius, respectievelijk de ‘magtige zeevaart’, de ‘dapperheid en krygskunde van deezen landaard’ en de ‘uitgebreide koophandel’ verbeeldend. De rand van het tapijt is omzoomd met portretten van de vorsten waarvan de Schilderkunst gevraagd wordt de geschiedenis te beschrijven. Schrijven? Dat klinkt inderdaad vreemd, maar Picart zinspeelt hier op het feit dat Frans van Mieris jr. (1687-1763) behalve geschiedschrijver, ook schilder was, kleinzoon van de veel beroemdere genreschilder Frans van Mieris sr. Dit schildertalent kwam Van Mieris jr. als geschiedschrijver goed van pas. Hij behoorde tot die vroeg-achttiende-eeuwse historici die het historisch Pyrrhonisme van hun tijd te lijf gingen met ‘echte bewijsstukken’, waartoe zij vooral ook concrete, visuele bronnen rekenden. Zo tekende hij voor de Histori der Nederlandsche vorsten meer dan duizend historiepenningen na. Picart heeft dit verbeeld door de Schilderkunst te laten vergezellen door de Penningkunde, als ‘hulp in 't verschaffen van haare konststukken ter versterking deezer Historie’. Ook de putti op de voorgrond helpen mee. Het gedicht dat bij deze titelplaat hoort zegt het zo:
De voorgront van dit tafereel |
Waer uit de Schilderkunst een werk |
Geeft yder beelt zyn werk en deel |
Voltooit ten nut van Staet en Kerk |
Om schriften, bullen, zegels, boeken |
Van Nederlant en zyn gebueren, |
En oude munten te onderzoeken; |
Dat nydt en eeuwen zal verdueren. |