De Achttiende Eeuw. Jaargang 45
(2013)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||
Feest in Brussel na de inname van de stad Buda in 1686
| ||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||
belegering van de gefortificeerde stad Buda in 1684 door de Habsburgse keizer was mislukt. Hoewel Hongarije hardnekkig verdedigd werd door de Turken en door de Hongaarse vazalkoning verwierven de Habsburgers onder leiding van Karel V van Lotharingen (1643-1690) de strategisch belangrijke vestingen Neuhäusel en Pest in 1685. Vervolgens werd de verdediging van Buda doorbroken door de keizerlijke legers op 2 september 1686. Abdurrahman Abdi Arnavut Pasha (1616-1686), hoofd van de stad en de regio, kwam samen met vrijwel al de verdedigers om tijdens de verovering door de legers van de Habsburgse alliantie. De stad kwam daardoor na bijna 150 jaar definitief terug in christelijke handen.Ga naar voetnoot2 Voor de Turkse sultan Mehmed IV (1642-1693) resulteerden de opeenvolgende verliezen in instabiliteit in Istanbul met muiterijen van het Turkse leger. De Habsburgse keizer Leopold I daarentegen verhoogde zijn aanzien in de rest van Europa en breidde zijn grondgebied sterk uit naar het Oosten. De vijandelijkheden tussen de Turken en de Habsburgers bleven duren tot in 1699. Met het afsluiten van het vredesakkoord van Carlowitz in 1699 werden de Habsburgse veroveringen door de Turken erkend en kwam er tijdelijk vrede tussen de Turken en de Habsburgers. De verovering van Buda vond zijn weerklank in gans christelijk Europa. In Habsburgse hoofdplaatsen, zoals Wenen, werden de overwinnaars uitgebreid gevierd. Er verschenen ook talrijke drukwerken over de overwinning(en) in Midden-Europa bij vriend en vijand van de Habsburgers. In Rome ontving Paus Innocentius XI (1676-1689) het nieuws van de overwinning als een bevestiging van zijn actieve beleid tegen de Turken. Hij riep de Katholieke Kerk en de gelovigen op tot dankgebeden. Het is in deze sfeer, dat er in 1686 ook in Brussel festiviteiten naar aanleiding van de gewonnen slag om Buda werden georganiseerd.Ga naar voetnoot3 Eerdere wapenfeiten van de Habsburgers tegen de Ottomanen werden eveneens uitgebreid bekendgemaakt en gevierd in de steden van de Zuidelijke Nederlanden, die van oudsher een traditie hadden van openbare vieringen. De motieven voor de organisatie van dergelijke uitgebreide feestelijkheden waren veelvuldig en complex. Vierde men in de stad Brussel een christelijke overwinning of eerder een Habsburgse overwinning? Of was het een | ||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||
combinatie? Wat waren de mogelijke motieven van de organisatoren?Ga naar voetnoot4 Door de brand van het Brussels stadsarchief in 1695 is veel bronnenmateriaal verloren gegaan. Daardoor ontbreekt heel wat informatie, zoals over de kostprijs van artikelen en de gedetailleerde inzet van de verschillende stedelijke instanties en van de invloedrijke familie Thurn en Taxis. De vieringen in het Brussel van 1686 werden echter ook vastgelegd in contemporaine drukwerken die toegeschreven worden aan Romeyn de Hooghe (1645-1708). Het zijn deze drukwerken die met hun tekstuele en iconografische beschrijving van de verschillende fasen van de vieringen in Brussel aan de basis liggen van het voorliggend onderzoek.Ga naar voetnoot5 Romeyn de Hooghe was een succesvolle drukker en kunstenaar die vooral in de Verenigde Provinciën actief was. Toch was hij eveneens actief in andere regio's zoals de Zuidelijke Nederlanden. De Hooghe was een veelzijdig kunstenaar, maar werd vooral bekend vanwege zijn talrijke prenten en drukwerken. Deze waren vaak sterk politiek gekleurd. De Hooghe, als protestant, kon moeilijk roomsgezind genoemd worden, maar ondervond weinig hinder om bestellingen te verkrijgen uit de Katholieke Spaanse Nederlanden. Rond 1685 had De Hooghe al een uitstekende reputatie. Hij was welgesteld en werd in de adelstand verheven door de Poolse koning Jan III Sobieski (1629-1696). Hij had eveneens talrijke contacten met drukkers en etsers in de Zuidelijke Nederlanden. Zo werkte hij over het Turkse thema samen met Philip en Gaspar Bouttats uit Antwerpen. Daarnaast was op dat moment Frankrijk de gemeenschappelijke vijand van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden en de Verenigde Provinciën. Bovendien was De Hooghe een vernuftige koopman. Hij stond niet afkerig tegenover grote bestellingen met populaire thema's zoals de overwinningen op de Turken, zelfs al kwam de opdracht dan van ‘paapsen’. Tenslotte paste de stijl van zijn etsen die vaak een hoog barokgehalte hadden perfect in de stijl van de Zuidelijke Nederlanden met de barok van de contrareformatie. Deze stijl en visie op de verbeelding van godsdienstige taferelen bracht hem zelfs in conflict met de (protestantse) | ||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||
Amsterdamse kerkenraad.Ga naar voetnoot6 Net zoals zoveel andere drukkers in christelijk Europa publiceerde ook Romeyn de Hooghe drukwerken over het populaire thema van de Turken. Ook de prentenreeks over de vieringen in Brussel in 1686 past in een politiek kader, waarin de Habsburgers en de familie Thurn en Taxis een hoofdrol spelen. Het is echter weinig waarschijnlijk dat De Hooghe daadwerkelijk aanwezig was bij de feesten in Brussel. Als etser en drukker waren veel van zijn creaties gebaseerd op andere etsen of nieuwsberichten, waaraan hij een eigen invulling gaf. Hij creëerde bijvoorbeeld een gedetailleerde, maar nogal romantische ets over de inname van Buda.Ga naar voetnoot7 Al vroeg in de zestiende eeuw werden veel drukwerken over de Turken gekenmerkt door een zekere Turkenvrees. Een flinke dosis propaganda tegen de zegevierende Turken was nooit ver weg. Met de communicatie over het eerste beleg van Wenen in 1529 en de annexatie van het koninkrijk Hongarije door de Ottomanen, ontstond er een ‘Turks thema’ dat in gans West-Europa populair werd. Er verschenen politieke pamfletten en drukwerken over de veldslagen. Verder ontstonden er bespiegelingen door humanisten als Erasmus over de rol en de cultuur van de Turken. De eerste westerse ambassadeurs in Istanbul deelden eveneens hun ervaringen in drukwerken, brieven en etsen. Het geschetste (vaak negatieve) beeld van de Turken bouwde deels verder op de kruisvaardersretoriek die in eerdere eeuwen gehanteerd werd. Met de komst van de humanisten en de ruimere contacten met de Porte, het centrale bestuursorgaan van het Ottomaanse Rijk, werd het beeld echter meer | ||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||
genuanceerd.Ga naar voetnoot8 In de zeventiende eeuw bleef het thema van de Turken populair in drukwerken. De zestiende-eeuwse representatie van de Turken hield stand. In de Zuidelijke Nederlanden werd het thema in ruime mate door de kerkelijke overheden en door geestelijke ordes als de Jezuïeten gehanteerd in drukwerken en in vieringen om hun morele boodschap en de kerkelijke katholieke propaganda over te brengen. Het laatste kwart van de zeventiende eeuw werd gekenmerkt door verliezen van de Turkse legers. Het was wellicht deze gewijzigde politieke context die mede verantwoordelijk was voor een wijziging in de representatie van de Turken. De Turk evolueerde van een gevaarlijke, ‘heidense’ vijand naar een onderwerp van spot en minachting. Het was de aanvang van het Westerse superieure zelfbeeld tegenover andere culturen zoals de Turkse.Ga naar voetnoot9 De etsen van De Hooghe over september 1686 bieden een uniek verhaal over het beleven in de Brusselse publieke sfeer van de verovering van | ||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||
Buda op de Turken. Hoe kwam deze beeldvorming over de Turken tot stand? Was het de klassieke tegenstelling christenen versus heidenen? Schuilde er een fascinatie in voor de Turk als de ‘ander’ of was er sprake van de aan vang van een westers superioriteitsbeeld? Was deze weergave door De Hooghe conventioneel of werden er nieuwe elementen beklemtoond?Ga naar voetnoot10 | ||||||||||||||||||||
Feesten in Brussel in september 1686: een iconografische en tekstuele analyseDe stad Brussel, bestuurlijke hoofdstad van de Zuidelijke Nederlanden tijdens het bewind van de Habsburgers, werd op dat moment door de landvoogd Francisco Antonio de Agurta, de markies van Castanaga, geregeerd. De Habsburgs-Spaanse vorst Karel II (1661-1700) had de markies in 1685 aangesteld als zijn tijdelijke bestuurder en vertegenwoordiger in de Zuidelijke Nederlanden. Hij bestuurde de Zuidelijke Nederlanden van 1685 tot 1692. Samen met prins Eugene Alexander van Thurn en Taxis (1652-1714), ridder in de orde van het Gulden Vlies en lid van de hoogste adel in de Zuidelijk Nederlanden, participeerde de landvoogd in de festiviteiten en ondersteunde deze financieel. De feestelijkheden fungeerden op deze wijze tegelijk als een eerbetuiging aan de nieuw aangestelde landvoogd. Het aandeel van de familie van Thurn en Taxis in de festiviteiten zou er mogelijk op kunnen wijzen dat de familie haar positie bij de nieuwe landvoogd wilde versterken.Ga naar voetnoot11 De familie van Thurn en Taxis was een van de voornaamste adellijke families in Brussel. Afkomstig uit Lombardije (wellicht de familie della Torre of Torriani) waren ze onder keizer Karel V uitgegroeid tot belangrijke adel in Brabant.Ga naar voetnoot12 Hun faam en rijkdom waren gefundeerd op de posterijen die vanuit Mechelen en Brussel gans Europa bedienden. Ze verkregen zelfs het keizerlijk privilege voor de bediening van de post in het keizerrijk. Eugene Alexander van Thurn en Taxis genoot sinds 1681 een prinselijke rang dankzij de Spaanse koning Karel II en werd in 1695 door keizer Leopold I bovendien verheven tot rijksvorst in het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. De rijkdom van de familie Thurn en Taxis kwam onder meer tot uiting in de bouw van een groot paleis aan de Zavel in Brussel en hun uitgestrekte bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden en in het keizerrijk. | ||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||
In de zestiende eeuw ontving graaf Johannes Baptiste van Taxis (1470-1541) de Hafsidische sultan Abû 'Abd Allâh Muhammad al-Hasan (...-1550). Deze weinig fortuinlijke vorst van Tunis vluchtte naar Spanje en later naar Brussel. Hij was afgezet door de piraat en admiraal Barbarossa Hayreddin pasha (1478-1546), die in dienst was van de Ottomaanse sultan Suleiman de Prachtlievende (1494-1566). De graaf van Taxis spaarde kost noch moeite om het bezoek van Abû 'Abd Allâh Muhammad al-Hasan aan Brussel memorabel te maken. Rijke banketten werden gehouden. Bovendien ging de graaf in oosterse kledij met de sultan in de Brusselse bossen jagen. Nicolas van der Horst, een leerling van Pieter Paul Rubens (1577-1640) vereeuwigde het bezoek met een dubbelportret van de twee in hun oosterse kledij. Johannes Baptiste was gekleed 'd ‘à façon de la cour de Muley-Hazen, Roÿ de Thunes’. De bestaande contacten van de familie met het Oosten en hun cruciale rol als bezorger van de post tijdens de veldslagen tegen de Turken speelden een voorname rol in hun bijdrage tot de feesten in 1686. Bovendien beklemtoonde hun inzet het belang van de familie bij de nieuwe landvoogd.Ga naar voetnoot13 De drukwerken van Romeyn de Hooghe over de festiviteiten in Brussel bevatten negen etsen waarbij telkens Latijnse onderschriften van twee tot vier regels als duiding waren toegevoegd. De etsen over de feestelijkheden worden in het Brusselse stadsarchief en in het Amsterdamse Rijksmuseum bewaard. In Brussel wordt De Hooghe enkel als auteur vermeld bij de eerste prent van het album. In Amsterdam wordt de volledige reeks etsen toegewezen aan De Hooghe en is het formaat van de volledige etsen groter dan dat van de prenten in Brussel. In het Album des fêtes données van het stadsarchief van Brussel ontbreken drie etsen in vergelijking met de reeks etsen Intocht van Leopold I in Brussel uit het Rijksmuseum van Amsterdam. Hoewel de titels anders suggereren, bevatten beide prentenreeksen quasi dezelfde etsen (op de ontbrekende na). In de bespreking van de etsen worden, waar mogelijk, beide verwijzingen naar de vindplaatsen met de nummering opgenomen. Het volgende overzicht toont de opbouw van de prentenreeks en vermeldt in welk | ||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||
album (Amsterdam of Brussel) de documenten werden teruggevonden.Ga naar voetnoot14
Na de eerste inleidende allegorische prent zijn er twee reeksen van prenten. De eerste reeks prenten handelt over de omgeving van het Zavelplein waarbij de bijdrage van de familie Thurn en Taxis centraal staat. Een tweede reeks prenten geeft de betrokkenheid van de landvoogd weer en speelt zich af in de tuinen van het paleis op de Coudenberg. | ||||||||||||||||||||
De eerste ets: allegorische afbeelding van de overwinning op de Turken in BudaGa naar voetnoot17De eerste pagina van de reeks etsen leidt het thema van de festiviteiten in. Het is een allegorische afbeelding met in het midden een opschrift dat de concrete aanleiding van de viering in Brussel benadrukt: de verovering van de stad Buda. Het opschrift plaatst de verovering in een mimer kader van | ||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||
overwinningen en vermeldt de opdracht tot een triomf: Divo et invictissimo Leopoldo I P.F.A. Fidei in Hongaria Assertori, rebellium domitori, Turcarum debellatori, ob Budam septimo inexpugnabilem armis victricibus occupatam ignes triumphales Bruxellis extructos dedicant consecrantque; fama et gloria. (‘Aan de heilige en onoverwinnelijke Leopold I, verdediger van het geloof in Hongarije, bedwinger van de opstand, overwinnaar in de oorlog tegen de Turken, wijden roem en glorie de in Brussel ontstoken triomfvuren wegens de zegevierende inname van het zevenmaal onoverwinnelijke Buda.Ga naar voetnoot18)’ In het opschrift verwijst het fragment fidei in Hongaria assertori naar Keizer Leopold I als verdediger van het katholiek geloof tegen de Turken en tegen het protestantisme in Hongarije. Het fragment rebellium domitori refereert aan de rebellie van de Hongaren tegen Leopold I als gekroonde koning van Hongarije, waarbij de Hongaarse protestanten uit het Turkse gedeelte van Hongarije vaak de aanstokers waren. Verder plaatst de tekst de verovering van de vesting Buda in een ruimer kader van meerdere overwinningen. Het Habsburgs succes in Buda was één van de zeven overwinningen van de keizerlijke legers in toenmalig Turkse gebieden. Op het voetstuk onderaan de ets worden deze zeven plaatsen getoond en genoemd: Nové Zàmky (Neuheusel), Wenen (Vienna), Pecs (5 Eccles), Buda, Pest, Szeged (Segedin) | ||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||
en Esztergom (Gran).Ga naar voetnoot19 Het aantal van zeven veroverde plaatsen is wellicht symbolisch bedoeld. Het getal zeven is immers voor de Katholieke Kerk een heilig getal en verwijst bijvoorbeeld naar de zeven sacramenten. De rand van het voetstuk, onder het wapenschild van de familie van Thurn en Taxis, toont enkele geboeide halfnaakte en deerniswekkende Turken. Het wapenschild wordt geflankeerd door twee cherubijnen (of engelen). De ene engel uitgerust met de zegevierende palmtak en het zwaard, de andere engel met een scepter.Ga naar voetnoot20 Verder toont de ets de Habsburgse keizer Leopold I te midden van zijn zegevierende leger. Hij zit op een triomfwagen met achter en rechts onder hem de gevangen Turken. Twee famen met trompetten dragen de rijkskroon boven de keizer, die, met een palmtak als overwinningsteken op zijn hoofd, in volle wapenuitrusting afgebeeld staat. De keizerlijke troon is gedecoreerd met het wapenschild van de Oostenrijkse Habsburgers. Leopold I houdt de symbolen van zijn keizerlijke macht in zijn handen, de rijksscepter en de rijksappel. Achter de famen, op de rug van de troon boven Leopold I, zit een grote adelaar met bliksemstralen in zijn klauwen. De adelaar is een allegorie voor macht en overwinning, een goddelijk symbool in het christendom, en tevens voor de klassieke oppergod Jupiter. Eveneens vooraan op de wagen, aan de voeten van de keizer, zetelt de personificatie van Victoria of van de Maagd Maria met in haar handen een crucifix. Dit laatste beklemtoont net zoals het zinnebeeld van de adelaar, dat de overwinning te danken is aan de steun van God en de Katholieke Kerk.Ga naar voetnoot21 Linksboven, verheven boven de legers en de triomfwagen, zit paus Innocentius XI, uitgerust met de pauselijke tiara en de pauselijke staf, op een troon van wolken als goedkeurende getuige van de ganse scène. Hij staat symbool voor de sterke binding van de Habsburgers met de Katholieke Kerk. Paus Innocentius XI was niet alleen verantwoordelijk voor de steun vanuit de geestelijke wereld. Hij was eveneens een van de architecten van de Heilige Liga van christelijke legers tegen de Turken. Hij gebruikte zijn diplomatieke en financiële middelen aanvankelijk om Wenen te helpen bevrijden en daarna | ||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||
om de Turken verder te bestrijden. De ets toont dat hij onder zijn voeten de wassende halve maan, symbool van de Turken, vertrapt. Ook dat is een verwijzing naar de overwinning van de Katholieke Kerk op de Turken. De positie van de paus, zittend in de wolken met de stralende zon achter en de maan onder hem, is een zinspeling op een fragment uit de Bijbel, meer bepaald naar hoofdstuk 12 van het boek Apocalyps over de Vrouwe en de draak, vers één: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten. De ‘Vrouwe’ wordt met de figuur van de paus voorgesteld als de Katholieke Kerk. De vereenzelviging met de paus krijgt hier een extra dimensie omdat Innocentius XI enkele jaren eerder met het ontzet van het Turkse beleg van Wenen in 1683 uit dankbaarheid het feest van de Heilige Naam van Maria invoerde op 12 september, de dag van de overwinning.Ga naar voetnoot22 Naast de triomfwagen loopt het zinnebeeld van de gerechtigheid: Vrouwe Justitia met zwaard en weegschaal. Twee vrouwen begeleiden de paarden van de wagen in vol harnas en met een mantel van sterren. Ze zijn uitgerust met een helm waarop een ster, symbool van goddelijkheid prijkt. De vrouw op de voorgrond heeft een vlammend zwaard in de handen. Dit is wellicht een allegorie van de engel uit Genesis met het vlammende zwaard. De geharnaste vrouw is een symbool van kracht. Op de weg van de triomfwagen liggen gesneuvelde Turken. Twee andere angstig afgebeelde Turken dreigen met hun vaandel verpletterd te worden door de wagen. Hun wapens liggen al weggedrukt onder het voorwiel. Achter de triomfwagen volgen de soldaten van de Habsburgers en hun geallieerden met lansen waarop de afgehakte hoofden en buitgemaakte tulbanden of wapenuitrustingen van de Turken prijken.Ga naar voetnoot23 Op de voorgrond langs de praalwagen strompelen geketende en halfnaakte Turken. Achter de triomfwagen worden eveneens verslagen en geboeide Turken afgebeeld - de meesten halfnaakt, armzalig gekleed en zonder hoofddeksel. Eén Turk vooraan in de ets heeft typische oosterse kleding aan: een salvar, ‘kaftan’, tulband en puntige schoenen.Ga naar voetnoot24 De Turken dragen een lange hangende | ||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||
snor, zijn kaalgeschoren op een paardenstaart na, of zijn bebaard met volle haardos. Achteraan de wagen staat een personificatie van Hercules als symbool van kracht. Onder hem liggen enkele Turken met gebroken wapens, die hij heeft neergeslagen met zijn knuppel. De ets laat behalve de gevangenen ook andere buit van de oorlog zien: oosterse kleding, banieren, kamelen en wapens zoals lansen uitgerust met de halve maan, het typische kromzwaard, enzovoorts.Ga naar voetnoot25 Links op de prent dragen gewapende soldaten te paard vaandels met daarop de namen van buitgemaakte steden zoals Gran en Buda. Uiterst rechts plant een soldaat de standaard met de letter ‘L'en Fortuna Augusti (het geluk van de keizer) van keizer Leopold I tussen twee personificaties van rivieren. Ze dragen beiden een kruik waar water uitstroomt als symbool voor de rivieren in de regio: de Donau, de Drau en de Tisza. Tussen de ruiters torst een soldaat enkele zuilen. Dit kan wijzen op de veroveringen, maar is eveneens een allegorie van de standvastigheid. Helemaal achteraan de prent heeft De Hooghe tenslotte de ruïne van een stad op een heuvel afgebeeld, met een moskee en een minaret, een verwijzing naar de moskee in de stad Buda.Ga naar voetnoot26 | ||||||||||||||||||||
Ets twee: de festiviteiten op de Grote ZavelGa naar voetnoot27De festiviteiten concentreerden zich vooral op twee plaatsen in Brussel: enerzijds op en rond het marktplein van de Kleine en de Grote Zavel en anderzijds in de tuinen van het hertogelijk paleis op de Coudenberg. Aan de rand van het marktplein tegenover de Zavelkerk (de Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel) bevond zich het paleis van de Brusselse familie Thurn en Taxis. Deze familie benadrukte haar positie in de Zuidelijke Nederlanden door de feestelijkheden te ondersteunen in haar paleis en op het marktplein. De tweede ets in de reeks van De Hooghe toont de stoet feestvierders vanop de Grote Zavel. Op deze prent gaat een gevolg van hoogwaardigheidsbekleders in rijtuigen en te paard over het Grote Zavelplein richting Kleine Zavel terwijl ze samen met de toeschouwers in Brussel vermaakt worden door een geheel van opvoeringen, versieringen en kanonschoten.Ga naar voetnoot28 | ||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||
De kanonnen (rechts in beeld), een vaak terugkerend element in vieringen, evoceren in deze festiviteit wellicht eveneens het bombardement bij de belegering van de vesting Buda. Dit bombardement had een cruciale rol in het innemen van de stad. De tekst onderaan de prent vult aan dat er elf bronzen kanonnen opgesteld waren op het kerkhof van de Zavelkerk en dat de kanonnen op de stadswallen het vuur daarvan beantwoordden.Ga naar voetnoot29 Achteraan links toont de afbeelding een van de versierde triomfstaken met vuurwerk op de Kleine Zavel. Rechts onderaan is er een cavalcade van muzikanten. De muzikanten te paard begeleiden de festiviteiten met trompetgeschal en met gedrum van grote pauken, een instrument dat sterk geassocieerd wordt met de Turken.Ga naar voetnoot30 | ||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||
Ets drie: het plein van het paleis van de prins Eugene Alexander van Thurn en TaxisGa naar voetnoot31De derde ets van Romeyn de Hooghe toont de voorbereidingen voor de feestelijkheden in het paleis aan de Zavel van de prins van Thurn en Taxis en de aankomst en officiële begroeting van de landvoogd (centrum van de ets).Ga naar voetnoot32 De ets verbeeldt hoe de gouvernementele aristocratie van Brussel, zoals de traditie het voorschrijft, deelneemt aan de feestelijkheden te paard onder rijkelijk versierde luifels, in draagstoelen of in kostbare rijtuigen. Rechts in de ets worden het kruit en de kanonnen voor het afvuren van de feestelijke kanonschoten klaargezet. Tot slot verwijst het opschrift onderaan de ets naar hoe de beide leiders samenkomen en de prins van Thurn en Taxis de landvoogd begroet om samen met veel energie de triomfen van keizer Leopold een waardig eerbetoon te geven.Ga naar voetnoot33 | ||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||
Ets vier: de festiviteiten op het marktplein van de Kleine ZavelGa naar voetnoot34De vierde ets toont de stoet op het versierde plein van de Kleine Zavel. De ets etaleert het plein met triomfstaken, een ‘kasteel’ en een groot aantal juichende en buigende toeschouwers voor de prinselijke rijtuigen. Deze rijtuigen zijn zoals gebruikelijk voorzien van de zes rijdieren volgens de prinselijke rang. De grote constructie stelt hier de vesting Buda voor en staat in het midden van het Zavelplein. Hierop zijn fakkels en vuurwerk geplaatst. De belegerde stad wordt afgebeeld met gesloten poorten en met personificaties van Turken die vanop de borstwering op het eerste niveau de stad verdedigen en de toeschouwers toeroepen. De uitgebeelde Turken zijn verder voorzien van de typische attributen als: een puntige snor, een kromzwaard, gewaden als de ‘kaftan’ en oosterse hoofddeksels zoals tulbanden (met of zonder pluim) en een ‘kavuk’ (een cilindervormig hoofddeksel met of zonder een tulband eromheen). Er wordt duidelijk een onderscheid gemaakt in de verschillende rangen van de Turken: gewone soldaten (met tulband) en bevelhebbers (met kavuk).Ga naar voetnoot35 Centraal op de prent bovenaan de ‘vesting’, prijkt de zon als symbool | ||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||
van de overwinning op de Turkse maan. In het midden van de zon is een gelijkvormige driehoek. De cirkel met daarin de gelijkvormige driehoek stond traditioneel symbool voor de eenheid van de Heilige Drievuldigheid in het christelijk geloof. Op het centrale tweede niveau is verder het wapenschild van de Oostenrijkse Habsburgers met de tweekoppige adelaar aangebracht, een verwijzing naar het rechtmatig bezit van de stad. De constructie is verder verfraaid met een aantal vaandels, waarbij de vaandels op het eerste niveau de Turkse halve maan tonen. De verwijzingen naar de Turken en de personificaties ervan zijn symbolisch telkens op een lager niveau geplaatst dan de verwijzingen naar de Habsburgers en de Katholieke Kerk.Ga naar voetnoot36 Naast het centrale vuurwerk staan er drie grote triomfstaken. Ze zij n voorzien van materiaal voor het vuurwerk en met bovenaan een vaandel met het wapen van de Oostenrijkse Habsburgers. Links onderaan dansen stedelingen rond een van de staken. Vooraan op de ets staat een fontein op de Kleine Zavel, die in het geheel van verwijzingen naar de Oostenrijkse Habsburgers een nieuwe betekenis krijgt. Het is een fontein met de Habsburgse vorst Karel II te paard, met als opschrift: Carolo II, Hisp. - Ind. Regi Belgarum Principi. (Karel II, koning van Spanje en Indië [Amerika], vorst van de Belgen). Onderaan links en rechts van het voetstuk zijn twee ontblote, geboeide en geknielde vijanden. De onoverwinnelijkheid van de Habsburgers en de link tussen Oostenrijkse en Spaanse Habsburgers worden op deze wijze beklemtoond.Ga naar voetnoot37 Voor velen is het een dag vol feestelijkheden. Op het plein flaneert de rijkere burgerij, bedelen de armen, wordt gevochten, gedronken en gegeten. Tenslotte wordt rechts op de ets door gewapende wachters een weg vrijgemaakt naar de ingang van het paleis voor de terugkeer van de processie van koetsen van de landvoogd en de prins. Volgens het onderschrift van de afbeelding is het de bedoeling dat de landvoogd, de prins en hun hofhouding vanaf het balkon van het prinselijke paleis de avondlijke festiviteiten kunnen bewonderen en dat hun persoonlijke aanwezigheid het geheel een nog grotere luister zal geven.Ga naar voetnoot38 | ||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||
Ets vijf: de nachtelijke festiviteiten op de Grote ZavelGa naar voetnoot39De sterke betrokkenheid van de adellijke familie van Thurn en Taxis aan het evenement werd benadrukt door een weelderig banket dat voor de gelegenheid in hun paleis werd georganiseerd voor de gouverneur en zijn hofhouding.Ga naar voetnoot40 De afbeelding bevestigt het onderschrift over de luxe van het banket. De gast (de landvoogd) en de dames zitten aan een overvloedige tafel, terwijl de heren al staande rijkelijk voorzien worden van drank. De tafeldecoratie in het midden van de tafel bevat bovenaan de rijkskroon, met daaronder twee adelaars, verwijzend naar de Habsburgse Oostenrijkers. Tevens waakt de Habsburgse keizer Leopold II via een levensgroot portret boven de haard over de feestelijkheden. Hij is uitgebeeld in volle wapenuitrusting en met de regalia van de keizer: de rijksappel, de kroon en de scepter. Een verwijzing naar de overwinningen van de keizer zijn de twee kolommen van de haard. In deze ets zijn de twee kolommen vervangen door twee getulbande slaven die de verslagen Turken moeten voorstellen. De keizer staat symbolisch boven zijn overwonnenen. Aan de wanden van de zaal hangen tapijten met strijdtaferelen. | ||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||
Rechts wordt een vesting bestormd. De tapijten werden gemaakt in opdracht van graaf Lamoraal Claudius van Thurn en Taxis. Ze beelden de strijd uit tussen de Torriani en de Visconti voor de stad Milaan (oorspronkelijk bezit van de Torriani). De afstamming als voormalige heersers van Milaan vergroot de roem van het geslacht. Aan het plafond en in het portaal toont De Hooghe het wapenschild van de familie Thurn en Taxis bestaande uit twee torens en twee leeuwen.Ga naar voetnoot41 | ||||||||||||||||||||
Ets zes: de nachtelijke festiviteiten op het marktplein van de Kleine ZavelGa naar voetnoot42De feestelijkheden op de Kleine Zavel werden bij valavond afgesloten met een uitgebreid lichtspel en vuurwerk. De intentie was om de triomfviering zo memorabel te maken zodat de overwinningen bij het nageslacht zouden bekend blijven. ‘... IDEO Austriacae gloriae, cui in Bruxellis in Sabulo luxerunt, arseruntque Triumphales Ignes, non obliterabitur in Sabulo, non disparebit, cum Luce, non extinguetur, cum Igne, verum ad externs, | ||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||
posterosque propagabitur omni AERE perennius Monumentum’.Ga naar voetnoot43 Op deze ets wordt het marktplein van de Kleine Zavel op verschillende wijzen verlicht. De belangrijkste huizen op het plein zijn voorzien van fakkels. Op het marktplein (aan de rechterkant) staat een grote paal met zes niveaus van brandende fakkels en vuurwerk met bovenaan een vlag waarop de dubbele adelaar van de Oostenrijkse Habsburgers prijkt. De linkerkant van de ets toont het kasteel. Afgeschoten vuurwerk verlicht het kasteel en het marktplein. De ets illustreert hoe de landvoogd, zijn hofhouding en de gastheer, Eugene Alexander van Thurn en Taxis, vanaf het balkon en via de vensters van het paleis een geprivilegieerd uitzicht op de feestelijkheden hebben. Onderaan de prent, verscholen tussen enkele toeschouwers staat een plassende jongen. Dit is wellicht een verwijzing naar de Brusselse legende van ‘Manneke pis’, als symbool voor het blussen van vuur en het redden van de stad.Ga naar voetnoot44 Het lichtspel symboliseert de overwinning van het vlammende vuurwerk (de Habsburgse keizer Leopold I) op de nachtelijke duisternis (de Turken). In de christelijke traditie gebeurde de verlossing of de bevrijding door de komst van het licht. Het slechte of de ‘ongelovige’ werd geassocieerd met de duisternis. Het Turkse symbool van de halve maan, dat al beperkt in de eerste ets aan bod kwam, werd in het christelijke Westen geïnterpreteerd als het symbool van de duisternis tegenover het stralende licht van de zon (symbool bij uitstek van de westerse vorsten en van de Katholieke Kerk). In het onderschrift wordt de symboliek van de festiviteiten en van het licht versus de duisternis doorgetrokken naar de gebeurtenissen in Hongarije: ‘Ignium Nocturna Hilaria. Noctem verterunt in Diem: idem in Hungaria illustrius suis ignibus fecerunt Victricia Caesaris arma, ubi Noctem, cui praeerat turcica Luna, verterunt in Diem, cui praeest, Sol lustitiae Christus’ (‘Een nachtelijk feestvuurwerk veranderde licht in de duisternis, de nacht in de dag. Hetzelfde heeft het zegevierende leger van de Keizer in Hongarije op nog glansrijkere wijze met vuurwapens gedaan toen ze de Nacht, die door de Turkse maan werd overheerst, veranderden in de Dag, die geregeerd wordt door Christus, de Zon der Gerechtigheid’).Ga naar voetnoot45 | ||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||
Ets zeven: de tuin van het paleis Eugene Alexander van Thurn en TaxisGa naar voetnoot46Ets zeven toont hoe de familie van Thurn en Taxis eerder op de dag (of mogelijk de volgende dag) de weelderige paleistuin op de Zavel openstelt voor de hofhouding van de landvoogd en voor andere hoogwaardigheidsbekleders. Het is een levendige en elegante scène. Er spelen kinderen. Dames en heren van het nobele gezelschap flaneren door de tuin en kijken bewonderend om zich heen. Er worden versnaperingen rondgedeeld. Verder is de omwalde tuin gedecoreerd met boompjes en bevat het standbeelden van klassieke godinnen zoals Venus (godin van de liefde), Diana (godin van de jacht) en Athena (godin van de oorlog en de wijsheid). Boven de poorten van het gebouw achteraan (een orangerie) staat het wapenschild van de familie. De tuin is voor de bezoekers als het ware een klein paradijs. Het onderschrift bij deze ets maakt een symbolische vergelijking met het Bijbelse paradijs: Nullus ad hunc paradisum excubabat Cherubinus, qui accedentes repelleret armatus (‘niet één cherubijn, die gewapend de naderenden terugdrong, stond op wacht bij dit paradijs’).Ga naar voetnoot47 Het fragment is een verwijzing naar het boek Genesis 3: 24, waarin het aards paradijs bewaakt wordt door een cherubijn met een vlammend zwaard na de | ||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||
zondeval van Adam en Eva.Ga naar voetnoot48 Het laatste stuk van het onderschrift, waarin ‘Angelus è principatibus urbanior unus libere ingrediendi copiam faciebat’ (‘een engel bij het binnenkomen openlijk de rijkdom of de toegang aan de leiders van de stad gaf’), verwijst naar de sterke band tussen de Katholieke Kerk en de Habsburgers of hun plaatsvervangers.Ga naar voetnoot49 Het onderschrift verwijst opnieuw naar Genesis maar eveneens naar Exodus, waarin bij het smeden van het verbond tussen mens en God de cherubijnen als symbool terugkomen.Ga naar voetnoot50 | ||||||||||||||||||||
Ets acht: de feestelijkheden in de tuin van het paleis op de CoudenbergGa naar voetnoot51Naast de feestelijkheden op en rond het marktplein van de Kleine en de Grote Zavel, waren er eveneens vieringen in de tuin van het paleis op de Coudenberg, waar de landvoogd zijn residentie in Brussel had. Het was traditioneel de hoofdverblijfplaats van de vorst of zijn plaatsvervanger in de Zuidelijke Nederlanden. Ets acht toont hoe in de tuin, zoals op het marktplein van de Kleine Zavel, een kasteel opgericht wordt dat eveneens de vesting Buda voorstelt. De constructie was een ode aan de triomf van het Oostenrijks-Habsburgse huis. Op dit bouwwerk werd echter geen opvoering van Turken | ||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||
gepresenteerd, waar dit op het marktplein van de Kleine Zavel wel gebeurde. De voet van het kasteel is gedecoreerd met scènes of landschappen, mogelijk uit het oorlogsgebied. Het centrale gedeelte toont wapens en decoraties, zoals schilden met de halve maan, of een schild met in het midden een groot kruis. De tweede, derde en vierde niveaus bevatten vaandels met onder andere het wapen van de Oostenrijkse Habsburgers. Op het tweede en derde niveau staat het initiaal van de soevereine vorst van de Zuidelijke Nederlanden, Karel II van Spanje. De pinakel bovenaan toont van boven naar onder: de Habsburgse kroon en de dubbele, wegkijkende adelaars van de keizerlijke familie met in hun klauwen de halve maan van de Ottomaanse Turken. Het is een symbolische verwijzing naar de overwinning van de Habsburgers op de Turken.Ga naar voetnoot52 In een vergelijking met het feest op de Kleine Zavel (en in de tuin van de familie van Thurn en Taxis) kunnen er enkele parallellen opgemerkt worden. Net zoals op het feest op de Kleine Zavel wordt de tuin van het vorstelijke paleis druk bezocht. Het bouwwerk voor de triomf wordt bewonderd door de aanwezige bezoekers: leden van de hofhouding en de clerus, rijke stedelingen, armere burgers, bedelmonniken, enzovoorts. Daarnaast toont de etser bijvoorbeeld ook edelen met hun honden, kreupelen en minnekozende paren. De tuin wordt opgeluisterd door een reeks cherubijnen op de balustrade aan de rand van de tuin. Verder heeft de tuin net zoals het marktplein van de Kleine Zavel een fontein naast het bouwwerk. De herhaling van deze onderdelen benadrukt de eenheid van de verschillende vieringen in Brussel.Ga naar voetnoot53 | ||||||||||||||||||||
Ets negen: de nachtelijke festiviteiten in de tuin van het paleis op de CoudenbergGa naar voetnoot54's Avonds wordt er van en rond het triomfgebouw vuurwerk afgeschoten. De cherubijnen op de balustrade aan de rand van de tuin zijn in de negende ets vervangen door toortsen. Deze verlichten samen met de toortsen van de hogere balustrade en het vuurwerk de hertogelijke paleistuin. Verder lopen er toeschouwers rond met fakkels of vuurwerk. Op de achtergrond links wordt nog meer vuurwerk afgestoken. Tijdens de festiviteiten wordt herhaaldelijk naar de Habsburgse keizer Leopold I en zijn wapenfeiten verwezen. Het onderschrift bij de ets beschrijft dat de initialen van keizer Leopold I L.I. of Leopoldo Ignatii enkel door het vuur en het lichtspel getoond werden: ‘Intelliguntur illa | ||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||
clarius in luce expressa et in igne’ (‘Dit begrijpt men duidelijker wanneer het in licht en vuur tot uitdrukking is gebracht’).Ga naar voetnoot55 | ||||||||||||||||||||
De ‘ander’ vertolkt: het Turkenbeeld in de publieke sfeer van de Zuidelijke NederlandenDe etsen van Romeyn de Hooghe bevatten talloze symbolische verwijzingen naar de Turken, de Habsburgers, de stad Brussel en de familie Thurn en Taxis. Het beeld dat van de Turken geschetst wordt, is dat van een heidense, machtige vijand. Het zijn de overwonnen vijanden met een ander geloof van een vreemd en exotisch land. Ze worden afgebeeld als verslagen, angstige, maar goedgespierde en zwaarbewapende soldaten. Het was dus een te vrezen vijand die slechts door een sterk christelijk leger en de gezamenlijke kracht van de Habsburgse familie, van de Katholieke Kerk en van de lokale elites (in het bijzonder met de familie Thurn en Taxis) kon overwonnen worden. De etsenreeks heeft een sterk propagandagehalte net zoals veel ander werk van De Hooghe. De esthetische vormgeving en de boodschap hebben hier voorrang op de correcte weergave. Hij bouwt voort op de traditie van berichtgeving over de Turken die al in de drukwerken van de zestiende eeuw bestond. Als de Turken op een negatieve manier worden getoond, dan is dat eerder om de Habsburgers positiever te belichten. De ‘ander’ staat steeds in functie van de promotie van de machthebbers in de Zuidelijke Nederlanden. Zo worden de Ottomaanse Turken | ||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||
in de eerste en de vijfde ets fysiek op een symbolisch lagere, inferieure plaats geplaatst ten opzichte van de Habsburgers en de Katholieke Kerk. De Hooghes portrettering van de Turken bouwt hier dus verder op het traditionele discours van de christelijke vorsten versus de heidense Moren, de Muzelmannen en uiteindelijk de Turken.Ga naar voetnoot56 De Hooghe werkte met de prentenreeks onrechtstreeks mee aan een versterking van het imago van de Habsburgers en hun lokale vertegenwoordigers. Als inwoner van Amsterdam in de Verenigde Provinciën had hij geen onmiddellijk voordeel in een positief beeld van de voormalige vijandelijke Zuidelijke Nederlanden. Mogelijks speelde een gewijzigd politiek klimaat met de sterke dreiging van het Frankrijk van Lodewijk XIV een belangrijke rol. Verder zal de gewiekste De Hooghe wellicht het populaire thema van de Turken in de toenmalige drukkerswereld niet uit de weg gaan omwille van financiële redenen. Bovendien was de kwaliteit van zijn drukwerken in die periode toch al bekend, waardoor de bestuurlijke elites van de Zuidelijke Nederlanden toch een protestantse drukker uit de Verenigde Provinciën de opdracht voor deze etsenreeks gaven.Ga naar voetnoot57 Dit beeld van de Turken uit het werk van De Hooghe over de verovering van Buda en het feest in Brussel vertoont gelijkenissen en verschillen met andere drukwerken over soortgelijke publieke vieringen zoals de ommegang in Antwerpen (8 september 1685) en de Brugse ommegang van 1685.Ga naar voetnoot58 In de beschrijving van de ommegang van Antwerpen door Herman Franciscus Van den Brandt is de strijd tegen de Turken nog een ‘heilige’ oorlog: in desen heylighen Oorloghe door de Oostenrijcksche kloekmoedigheydt vande turcksche slavernye zoo wonderbaer verlost zyn gheworden steden Gran, Novigrad en Wenen.Ga naar voetnoot59 De overwinningen in deze ‘heilige’ oorlog zijn slechts mogelijk door het verbond van de Katholieke Kerk met het Habsburgse huis tegen de ‘woeste’ Turk. Een triomfwagen van de ommegang vertoont hoe de Goddelijcke, en Menschelycke kracht van het huys van Oostenrijck de rasernye | ||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||
der turken, en wederspannige betoomen, en ten onderen brengen.Ga naar voetnoot60 Tenslotte werd de Oostenrijkse keizer nog gesteund in zijn strijd door: Twee Engelen, met blixsem straelen gewaepent, en de waepenen van dit doorluchtigh huys in hunne handen hebbende, dreygen de turcksche goddeloosheydt in den afgrondt te smyten.Ga naar voetnoot61 De ommegang van Brugge beschrijft via het dichtwerk Nieuwe Voldichte Reuse-Spraecke de Turken als tvolck van Mahomet, die alghemeene pest, // Een landt-plaegh van het Oost, een Zee-plaegh van het West.Ga naar voetnoot62 Het zelfde dichtwerk over de Brugse ommegang of de processie van het Heilig Bloed, schetste het lot van de Ottomanen wanneer ze in de hel kwamen en gestraft zouden worden voor hun misdaden: Giet solpher voor hun dorst, Voor water schijnckt hun bloedt, ghestort door stale klijnghen, Sleept hun by hayr en baert, van slanghen maeckt hun rijnghen, Doorboort hun inghewant.Ga naar voetnoot63 In de voorbeelden van de Antwerpse en Brugse ommegangen is ‘de ander’ eveneens een exotische, sterke vijand. De ‘vreemde’ wordt echter aanvullend (vooral in de Brugse ommegang) een wrede aard toegedicht waarbij het ‘duistere, heidense’ karakter overheersend is. Het zijn geen vijanden zoals andere rivalen uit christelijke landen, maar vijanden afkomstig uit de hel. Ze behoren tot de onderwereld zoals een praalwagen in de ommegang van 1687 uitdrukte: Dux turcarum in inferno strangulatur (‘de leider van de Turken wordt in de hel gewurgd’).Ga naar voetnoot64 In het drukwerk over de Brusselse festiviteiten verschijnen de Turken als overwonnenen met de gebruikelijke symbolen van de strijd van het licht versus het duister, van de zon versus de maan.Ga naar voetnoot65 Hierin vertonen de publicaties over de publieke vieringen van Brussel en Antwerpen veel gelijkenissen. De Katholieke Kerk wordt afgebeeld als zynde hoog in de wolken boven het huys van Oosten-ryck verheven, draeght triumpheerende het H. Sacrament in haere handen een klaer-blinkende sonne straelt achter den rugge van dese waerdige afbeeldinge.Ga naar voetnoot66 Het licht van de Katholieke Kerk straalt af op de triomferende Oostenrijkse Habsburgers. De kerk staat zoals in de prent van De Hooghe verheven boven de Habsburgers en de verslagen Turken. Het licht van de kerk contrasteert met de representatie van het lot van de Ottomaanse | ||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||
Turken: De turksche Maen leydt in de duysterheydt van haere nederlaege.Ga naar voetnoot67 De symbolische strijd tussen het ‘goede’ licht van de zon (de kerk en haar bondgenoten) en de ‘kwade’ duisternis van de maan (de Ottomaanse Turken) werd hier weergegeven. Verwijzingen naar Bijbelse fragmenten ten opzichte van de Turken zijn een weerkerend instrument in de publieke vieringen. De symboliek van de ‘vrouw’ of de Katholieke Kerk (via de figuur van de paus) die in de eerste prent van De Hooghe gebruikt werd, was ook terug te vinden in een fragment over de Antwerpse ommegang. Zij verwijst rechtstreeks naar het boek van de Apocalyps 12:1 en de strijd tussen het goede (Maria of de kerk) en het kwade (de draak): De turksche Maen leydt in de duysterheydt van haere neder-laege onder haere voeten vertreden met dit inschrift. Muller amicta sole, et luna sub pedibus ejus. Apoc. 12.Ga naar voetnoot68 In de verschillende publieke vieringen spelen de organisatoren en het doelpubliek een belangrijke rol en daardoor beïnvloeden zij het beeld dat er van de Turken wordt geschetst. De organisatoren van de vieringen komen, zoals vaak, uit de lokale wereldlijke en geestelijke elites. In Antwerpen en Brugge zullen de verschillende geestelijke ordes (zoals de jezuïeten) en de stedelijke organisaties (zoals de ambachten) hun relatie met de zegevierende Habsburgers beklemtonen, maar tegelijkertijd een boodschap uitdragen over het lot en de val van de ‘ongelovigen’ en over het positieve resultaat van een volhoudend vertrouwen in het katholieke geloof. De vieringen in Brussel bevatten zoals de andere vieringen sterke religieuze verwijzingen. Toch staan die niet direct in functie van het geloof zelf, maar passen ze eerder bij het politieke kader van de organisatoren, de landvoogd en de familie Thurn en Taxis dat centraal staat in de prentenreeks. De Bijbelse symboliek en de verwijzingen naar het christendom zijn in de Brusselse viering vooral ondersteunend van aard. Het is immers vooral een politieke boodschap. Het spektakel van de re-enactment van de belegering van Buda, met krijgsrumoer, de kanonschoten, de banieren, de Turken op een kasteel, enzovoort accentueert eerder de politieke kant van het verhaal dan het vernietigen van een ‘heidense’ vijand.Ga naar voetnoot69 In de prentenreeks van Romeyn de Hooghe wordt de Turk niet alleen in een Bijbelse of religieuze context uitgebeeld. De fascinatie voor het andere, het exotische is eveneens aanwezig en biedt al een voorspel op de latere Turkenmode van de achttiende eeuw. Zo is in de prent over het avondlijke | ||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||
diner in het paleis van de familie Thurn en Taxis de eetruimte ingericht met twee haardpijlers als verslagen Turken, met boven de haardmantel de afbeelding van de overwinnaar keizer Leopold I. Op het belegerde ‘kasteel’ op de Kleine Zavel is het exotische karakter van de vijand terug te vinden in de vreemdsoortige kostuums en in de eigenaardige hoofddeksels. Deze en andere voorbeelden bewijzen dat de prentenreeks in een periode werd vervaardigd waarin een vrees voor en een dwepen met de ‘ander’ hand in hand gingen. De angst voor de Turken verminderde na de nederlagen van na 1683 aanzienlijk en zorgde eveneens voor een andere, spottende verbeelding, waarbij voor het eerst de Turk als de zieke man werd uitgebeeld. Met de komst van de Verlichtingsfilosofie en het veroordelen van het absolutisme werd ook gespot met de politieke structuur en cultuur van de Ottomanen.Ga naar voetnoot70 | ||||||||||||||||||||
ConclusieIn 1686 werden de overwinnaars van de Turken in de Zuidelijke Nederlanden, zoals elders in het Habsburgse rijk, bejubeld. Overwinningsvuurwerken en andere publieke vieringen waren onderdeel van uitgebreide feestelijkheden. Het vieren van de inname van Buda was echter geen spontane uitbarsting van volksvreugde. Net zoals in andere publieke vieringen was het feest van 1686 zorgvuldig gepland en had het specifieke doelstellingen die het onmiddellijke thema, de overwinning op de Turken, overstegen. De nieuwe landvoogd poetste zijn blazoen op met de associatie met de zegevierende Habsburgse keizer. De familie van Thurn en Taxis benadrukte haar lokale belang door de feestelijkheden te ondersteunen. Tegelijkertijd onderstreepte zij daarmee ook de belangrijke banden met de Habsburgers en daarmee haar rol als belangrijke speler buiten de Zuidelijke Nederlanden. Ze beklemtoonden de eerdere belangstelling van het huis in het Oosten en de Turken in het bijzonder. Ze waren tenslotte verantwoordelijk voor de militaire koerierdienst tijdens deze en andere veldslagen van de Turken. Met het ondersteunen van de feestelijkheden en het tonen van het rijke familieverleden werden zo de commerciële interesses van Thurn en Taxis gepromoot en verder veiliggesteld. De feesten in Brussel tonen een beeld van de Turken dat sterk overeenkomt met andere publieke vieringen in de Zuidelijke Nederlanden en dat in de lijn ligt van eerdere voorstellingen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Er wordt bewust een stereotype gecreëerd in de publieke sfeer. Het is een beeld van | ||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||
een sterke, maar heidense vijand. De representatie van de Turken door De Hooghe sluit aan bij de barokke propaganda van het contrareformatorische Zuiden. De exacte weergave is niet noodzakelijk het streefdoel, wel de politieke en morele boodschap overbrengen. Het verslaan van de ‘heidense’ Turk kan slechts met behulp van het geloof van de Katholieke Kerk en van een machtige, diepgelovige Habsburgse familie. Het beeld van de ‘ander’ staat in het teken van de lokale belangen. Het is een wezen met andere zeden, met andere, exotische kleding, waarop het moeilijk is een overwinning te behalen. Wanneer de overwinningen (Wenen, Buda, enzovoort) er dan toch komen, is dit eveneens door de volgehouden inspanningen van de lokale geestelijke en wereldlijke machten, althans zo doen de lokale drukwerken en vieringen het voorkomen. Toch lijkt de periode een keerpunt aan te geven. De prenten bevatten zowel een klassiek vijandbeeld, als een hunker naar het exotische onder de rijke families en kunstenaars als De Hooghe. De fascinatie voor het ‘andere’ is een terugkerend element dat de voorbode vormt van de Turkengekte uit de achttiende eeuw, maar tevens voor een Westers superioriteitsgevoel dat de relaties met niet-Westerse culturen zal kleuren. Het onderzoek van de perceptie van de Ottomaanse Turk op het einde van de zeventiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden toont aan dat de creatie van dit stereotype mede door de publieke vieringen en door de drukwerken tot stand kwam. Dit gebeurde tot ‘meerdere eer en glorie’ van het vaderland, de Habsburgers, de Katholieke Kerk en alle andere belanghebbenden. Vuurwerk aanschouwen en feestvieren in het Brussel van 1686 was meer dan een zorgeloos vermaak. Het was tevens een groot kijkspel ter promotie van de gezaghebbende elites. | ||||||||||||||||||||
Over de auteur:Dirk Van Waelderen is werkzaam aan de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) als coördinator voor de uitwisselingen van de geïntegreerde faculteiten op campus Brussel (Letteren, Rechtsgeleerdheid, Economie en Bedrijfswetenschappen). Aan KU Leuven (campus Leuven) werkt hij aan zijn doctoraatsonderzoek in Moderne Geschiedenis over the perceptie van de Ottomanen in de Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden. Hij studeerde aan de Katholieke Hogeschool Brussel en KU Leuven. In Leuven studeerde hij af met als specialisatie: ‘Receptie van het ontzet van Wenen (1683) in de Zuidelijke Nederlanden’. Tijdens zijn studies aan KU Leuven participeerde hij aan een uitwisselingsprogramma met het ‘Institut Orientalistique’ van de Université Catholique de Louvain. Email: dirk.vanwaelderen@kuleuven.be | ||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||
Geraadpleegde Literatuur
| ||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||
|
|