[2008/2]
Dossier maskerade 1713
Inleiding
Dit dossier bevat twee bijdragen naar aanleiding van het jubileumcongres ‘Maskerade en Ontmaskering’ dat op 25 en 26 januari 2008 in Utrecht plaatsvond. Het congres had het karakter van een gezamenlijke en vrolijke verkenningstocht naar alle mogelijke vormen van ‘verhulling en onthulling’ - van identiteiten, ideeën of intenties - die zich in de lange achttiende eeuw in de Nederlanden hebben voorgedaan. Als historisch vertrekpunt koos de congresorganisatie voor de Vrede van Utrecht van 1713.
Utrecht was gedurende de vredesonderhandelingen niet alleen een centrum van diplomatie, maar ook van feesten, toneelopvoeringen en maskerades; mondaine gebeurtenissen die onmiddellijk stuitten op verzet van de steile Utrechtse predikanten. In dit conflict ging het om de vraag of de maskerade van het theater regelrecht naar de hel leidde dan wel juist naar een betere wereld. De reactie van de Utrechtse predikanten is illustratief voor de wijze waarop in orthodoxcalvinistische steden werd gereageerd op vormen van theatraal vermaak.
In het artikel van Joost Kloek over deze Utrechtse toneelstrijd staat een vroege verdediger van het blijspel en ander kermisvermaak centraal, de Utrechtse hoogleraar Pieter Burman. Het komische toneel zou volgens Burman in gekuiste vorm uitstekend te gebruiken zijn als instrument om de burger deugd en degelijkheid bij te brengen. De aankomst van diplomaten in de stad en hun wens met theater vermaakt te worden, dreef het conflict tussen Burman en de predikanten verder op de spits en dwong de bestuurders een besluit te nemen. De vroedschap besloot uiteindelijk toneelopvoeringen toe te staan, waarmee de Vrede van Utrecht een keerpunt was in de Utrechtse theaterstrijd.
Het Utrechtse vredesverdrag werd in verschillende steden van de Republiek groots gevierd. Zoals ook bij eerdere vredesverdragen het geval was, symboliseerde de viering van de vrede de politieke en religieuze eenheid van de Republiek. De Vrede van Utrecht werd bovendien aangegrepen om de politieke en economische balans van het land op te maken. In de bijdrage van Willem Frijhoff wordt duidelijk hoe vuurwerken de opbloei van de handel, de wetenschap en de kunsten in de Republiek bezongen. De onvrede in de Republiek over de politieke en economische situatie van het land was echter groot en het uitbundige feestvertoon van de overheid werd door critici dan ook gezien als poging om de reële problemen van het land te maskeren.
Het volgende nummer van het tijdschrift zal geheel gewijd zijn aan het thema ‘Maskerade en Ontmaskering’. Wat het vervolg op dit dossier betreft: we kunnen natuurlijk niets beloven, maar het ligt voor de hand dat de Vrede van Utrecht in de aanloop naar 2013 in dit tijdschrift opnieuw onder de aandacht zal worden gebracht.
Eveline Koolhaas-Grosfeld en Kornee van der Haven