[2006/1]
Verklaring der plaat
Guiseppe Ceracchi, Joan Derk van der Capellen Marmeren standbeeld voor het geplande grafmonument, ca. 1789. Rome, tuinen van de Villa Borghese.
Daarom juist is het twijfelachtig, of standbeelden wel te huis behooren in eenen wereld, die zich toch de Christelijke noemt. Het Christendom kent eene andere en betere onsterfelijkheid dan die aardsche quasi-onsterfelijkheid.
Deze opmerking dateert van 1841, en de aanleiding was een poging tot fondswerving voor een standbeeld van Rembrandt, maar het argument zou ook in het algemeen kunnen gelden - Nederlanders hebben altijd moeite gehad met heldenverering. Was het niet het geloof, of het geld, dan waren het wel de politieke tegenstellingen die krakeel veroorzaakten, zoals bij het in 1772 opgerichte monumentje voor Vondel.
Het was dan ook een overmoedig plan van de provincie Overijssel om, samen met een Amsterdams Comité van vooraanstaande Patriotten, een nationaal fonds te stichten voor een nationaal monument ter ere van hun in 1784 overleden held Joan Derk van der Capellen, en daarvoor een contract te sluiten met de destijds beroemde Romeinse beeldhouwer Giuseppe Ceracchi. En dat wisten zij ook. Want behalve dat Ceracchi de opdracht kreeg om drie ontwerpen van verschillende prijsklassen te maken, 30.000, 45.000 en 90.000 gulden, voorzag het contract ook in de mogelijkheid dat het monument ergens anders dan in Nederland een plaats zou vinden.
Als alles volgens plan zou zijn verlopen, en het duurste ontwerp was uitgevoerd, zou er in de Grote Kerk in Zwolle een mooi voorbeeld van vroeg-neoclassicistische grafsculptuur te zien zijn geweest: betrekkelijk eenvoudig qua ornamentiek en geheel gespeend van christelijke motieven. Want de revolutionairen geloofden juist in een aardse onsterfelijkheid, een voortleven in de herinnering van de mensen.
Het heeft niet zo mogen zijn. Het ontwerp van 45.000 gulden werd in 1789 voltooid, maar toen kon dit patriotse monument niet meer naar Nederland. Het is nu in losse onderdelen te bezichtigen in de tuin van de Villa Borghese: hier een Nederlandse Leeuw, daar een Minerva als Vrijheid, verderop een personificatie van Overijssel, en weer ergens anders het beeld van Van der Capellen, gekleed in Romeinse toga en met een uitgestrekte rechterarm en -hand, het gebaar dat autoriteit suggereert.
E. Koolhaas-Grosfeld