Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland, 1500-1800.
Samengesteld door E.O.G. Haitsma Mulier en G.C.A. van der Lem, met medewerking van P. Knevel, 's-Gravenhage, 1990. ISBN 90-73069-04-1. Uitgave van het Nederlands Historisch Genootschap, Postbus 90406, 2509 LK 's-Gravenhage. Geb., ledenprijs ƒ 105,-, handelsprijs ƒ 135,- (incl. verzendkosten).
Met naslagwerken op het terrein van de achttiende-eeuwse historiografie was Nederland tot nu toe niet rijk gezegend. Eigenlijk is er voor deze periode geen uitgebreide bibliografie meer verschenen, sinds Christophorus Saxe zijn Onomasticon literarium (1775-1803) uitgaf. S. de Wind, die in de jaren dertig van de negentiende eeuw een Bibliotheek der Nederlandse geschiedschrijvers opzette, kwam niet verder dan 1648. De verschijning van het Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland, 1500-1800 van Haitsma Mulier, Van der Lem en Knevel is dan ook een bijzondere mijlpaal. Niet alleen historici, maar ook neerlandici, rechtsen kerkhistorici zullen de bewerkers buitengewoon dankbaar zijn voor de inspanning en het doorzettingsvermogen die achter dit boekdeel schuilgaan.
Het is niet zo simpel het terrein van een historiografisch repertorium af te bakenen en de vergaarde gegevens op een inzichtelijke manier te presenteren. In het laatste zijn de samenstellers wellicht nog beter geslaagd dan in het eerste. Zoals als zo vaak hebben pragmatisme en compromis de idealen ingehaald. Niettemin is een buitengewoon bruikbaar naslagwerk ontstaan. Het uitgangspunt van het Repertorium zijn de geschiedschrijvers, niet de verschenen boeken als zodanig. Dit betekent echter niet dat alle werken van de opgenomen auteurs voor vermelding in aanmerking kwamen. Gelukkig hebben de samenstellers alle criteria voor de keuze van deze schrijvers en voor de selectie van hun werken opgesomd. Met enig denkwerk kan de gebruiker zich daarom een goed beeld van de inhoud van het Repertorium vormen. Dit denkwerk is echter wel onontbeerlijk, omdat de genoemde criteria nogal van aard verschillen. Ze zijn deels formeel, deels chronologisch, dan weer onderwerpmatig of zuiver door de omstandigheden ingegeven.
De behandelde periode loopt van 1500 tot 1800. Het beginjaartal diende zich als vanzelf aan, omdat het eveneens door het Nederlands Historisch Genootschap uitgegeven Repertorium van verhalende bronnen uit de middeleeuwen van M. Carasso-Kok bij dat tijdstip eindigt. Het eindjaar 1800 is daarentegen willekeurig. Overigens is een vervolgdeel