Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1991
(1991)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Storm van Leeuwen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij voor òns tot de belangrijkste Nederlandse bibliotheken uit de achttiende eeuw, wegens de positie van de verzamelaars (we laten hier de rol van de bibliothecaris buiten beschouwing), door het feit dat ongeveer de helft ervan zich in de Koninklijke Bibliotheek bevindt, zij het verspreid over de magazijnen, en vooral omdat een reeks van catalogi (zo men wil inventarissen) van de collectie bewaard is. Deze dateren uit 1746, 1751, 1759, ca 1768, ca 1791, ca 1795 en 1800 en maken het mogelijk de bibliotheek als het ware van stap tot stap te volgen in haar opkomst, groei en uiteen vallen. Verder gunnen een lijst van aanwinsten uit de jaren 1759 tot 1767 en rekeningen uit de jaren 1764-1789 ons ‘momentopnamen’ wat betreft het collectioneren in de periode waarin de bibliotheek aan de sterkste groei onderhevig was.Ga naar voetnoot4. Uniek binnen de reeks catalogi is de rond 1791 begonnen en nooit voltooide catalogus, in het Koninklijk Huisarchief, de laatste min of meer complete, gemaakt voordat Franse en vaderlandse handen van allerlei uit het bestand begonnen te trekken. Zij weerspiegelt bijna een eeuw vorstelijk verzamelbeleid. Deze ‘voorlopige’ catalogus, verder VC91 te noemen, is het directe onderwerp van de onderstaande studie. Ten behoeve van een diepgaand onderzoek naar Nederlandse boekbanden uit de achttiende eeuw in de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, waaronder vele afkomstig uit de stadhouderlijke collectie, zijn door mij in een computerbestand indices gemaakt op VC91 en zijn daaraan, min of meer steekproefsgewijs, gegevens uit bovengenoemde catalogi toegevoegd.Ga naar voetnoot5. Daardoor is het mogelijk een kwantitatieve analyse te geven van de collectie zoals ze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op haar toppunt was - een kwalitatieve analyse valt buiten het kader van de hier ondernomen studie. Bovendien maakt de vergelijking met vroegere catalogi het mogelijk om de sterke en zwakke kanten van de catalogus tegen elkaar af te wegen en inzicht te krijgen in zijn mate van volledigheid. De opeenvolgende inventarissen en catalogi van het stadhouderlijke boekenbezit zijn al vroeger besproken, maar het is goed het belangrijkste hier kort te herhalen, waarbij ook nieuwe inzichten naar voren zullen komen. Zoals bekend werd de boekerij van Willem III, toen hij kinderloos stierf, niet door zijn ‘Friese’ achter-achterneef Johan Willem Friso geërfd.Ga naar voetnoot6. Bij de definitieve regeling van de nalatenschap van de stadhouder-koning erfde Willem Karel Hendrik Friso - zijn vader Johan Willem Friso was toen allang dood - weliswaar Het Loo met de daar aanwezige boeken, maar het Paleis Noordeinde en de daar bewaarde Oranje-Nassauverzameling gingen naar de koning van Pruisen, die de boeken in 1749 in Den Haag deed veilen.Ga naar voetnoot7. Willem IV was toen een van de vele kopers; hij wist rond een tiende van de collectie te verwerven, vooral handschriften uit oud Oranje-Nassaubezit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus van 1712Tot voor kort heb ik de lijst in 10 folio-bladen in de inventaris van het Nassau-bezit in Leeuwarden, gemaakt direct na de dood van Johan Willem Friso in 1712, beschouwd als de vroegste beschrijving van de achttiende-eeuwse stadhouderlijke verzameling boeken.Ga naar voetnoot8. De lijst omvat circa 635 titels, over boekformaten verdeeld, i.e. folio, octavo, duodecimo en nog eens octavo en duodecimo. Een nader onderzoek van een vijfde van de titels leerde dat zij sterk verkort en meestal verminkt genoteerd zijn. Omschrijvingen als ‘een groot Atlas’ of ‘Sleidan Germanice’ zijn geen uitzondering. Evident zijn vele fonetische fouten gemaakt. Kennelijk heeft iemand staande bij de kast boektitels opgelezen (van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titelschildjes op de rug?) aan een schrijver die zijn vreemde talen niet goed beheerste. Steeds wisselende onderdelen van de titel zijn genoteerd. Plaats en jaar van uitgave ontbreken en de opgegeven formaten kloppen, waar dat te controleren viel, lang niet altijd. Schijnbaar ontbreekt het kwarto-formaat, terwijl toch tenminste een kwart van de boeken dit formaat gehad zal hebben. Bij controle bleek een groot deel van de titels onder ‘folio’ en een kleiner deel van die onder octavo op boeken in-kwarto te slaan. Alhoewel een definitieve identificatie van titels zelden mogelijk was, kan met redelijke zekerheid gesteld worden dat niet meer dan een tiende van de boeken uit de lijst van 1712 in VC91 terug te vinden is en een wellicht iets groter deel in de catalogus van 1751. Het is dus in hoge mate twijfelachtig of de in de inventaris weergegeven bibliotheek, die van Johan Willem Friso, de voorloper van de collectie van Willem IV en V was. Een nieuwe inventaris van de inboedel van het Hof te Leeuwarden werd in 1731 opgemaakt toen Willem Carel Hendrik Friso de 20-jarige leeftijd bereikte. Daarin is de bibliotheek afzonderlijk vermeld, met de opmerking ‘Van de boeken is een apart inventaris gemaakt.’.Ga naar voetnoot9. Deze is helaas niet bewaard gebleven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus van 1746De vroegste weergave van de achttiende-eeuwse stadhouderlijke bibliotheek vormt de catalogus opgemaakt door de Leeuwarder boekhandelaar Hendrick Strick in 1746, het jaar voor de verkiezing van Willem tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en zijn verhuizing naar Den Haag. De KB bezit er twee exemplaren van, beide in halfleren banden met roze schapeleren ruggen en platbekleding van veelkleurig brocaatpapier. Het is een echte catalogus, naar achttiende-eeuwse gewoonte naar formaat en onderwerp verdeeld, echter pas nadat de titels op taal van de publikatie geordend zijn.Ga naar voetnoot10. De 1291 titels zijn redelijk goed beschreven, hebben auteursnaam en plaats en jaar van uitgave. Door de systematische ordening en het feit dat het jaar van uitgave steeds in een afzonderlijke kolom is genoteerd, is hij vrij goed toegankelijk. Een onderzoek van 300 titels leerde dat 62 ervan niet in VC91 te vinden zijn, waaronder vier handschriften en 24 titels van boeken opgenomen in convoluten, maar niet als eerste deel. Strick heeft kennelijk de moeite genomen ook alle aldus bijeengebonden boeken op te nemen, maar de catalograaf van VC91 niet. Verder steken er 11 atlassen onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en drie boeken die, gezien de omschrijving, hoofdzakelijk uit prenten zullen hebben bestaan. In twee gevallen kon geconstateerd worden dat de bibliotheek rond 1791 een andere (recentere) editie van hetzelfde werk rijk was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus van 1751De volgende catalogus werd in 1751, vóór de dood van Willem IV, samengesteld door Samuel Koenig. Hij steekt in een eigentijdse band met roze schapeleren rug en met rood brocaatpapier beklede platten.Ga naar voetnoot11. Hij is niet naar taal ingedeeld, maar wel volgens onderwerp en formaat. Na een opgave van 26 portefeuilles met prenten en plattegronden, en enige losse prenten of boeken met prenten, volgen de boeken in de stadhouderlijke bibliotheek, 1654 titels, vele losse geografische prenten onder 104 titels bijeen gebracht, 85 ‘Livres venus de Paris depuis que le Catalogue ... a été fait’, 152 ‘Livres de Rebut, pour la plus part mal relies’, een afzonderlijke catalogus van de 323 boeken die stadhouder Willem IV in 1749 had gekocht op de veiling van de bovengenoemde Oranje-Nassaubibliotheek en een catalogus van de boeken op het (Kleine) Loo (70 titels). De ‘Catalogue Mobile’ is naar formaat, onderwerp en taal ingedeeld en vermeldt meestal auteursnaam, titel en plaats en jaar van uitgave - beide laatste zijn bij ‘Livres de rebut’ en daaropvolgende lijsten achterwege gebleven. Net als in de catalogus van 1746 staat het jaar van uitgave in een afzonderlijke kolom, waardoor men er betrekkelijk gemakkelijk in kan zoeken. Bij een controle van 282 titels bleken 249 ook in VC91 voor te komen en 33 niet; 19 daarvan betreffen atlassen - slechts drie van de 20 in de rubriek ‘geografie in folio’ opgevoerde werken werden ook in de catalogus van 1791 gevonden. Van twee werken bleek laatstgenoemde catalogus een andere editie te noemen en een van de beschreven werken was incompleet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus van 1759De vervaardiging van de catalogus van 1759 hangt direkt samen met een belangrijke gebeurtenis in de stadhouderlijke familie: het overlijden op 12 januari 1759 van prinses Anna, de echtgenote van Willem IV die het regentschap over haar zoon, erfstadhouder Willem V, op zich genomen had. Graaf Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel werd toen voogd over de prins. De catalogus, 1 februari 1759 gedateerd, moet in ijltempo samengesteld zijn, vermoedelijk door Louis Gertrude de Joncourt, bibliothecaris en opvoeder van de prins.Ga naar voetnoot12. Hij is gebonden in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘halfleer’, voorzover uit de goudstempeling op de rug op te maken door Abraham van der Klos, een van de stadhouderlijk binders. De catalogus telt 2749 boektitels, verdeeld naar formaat en onderwerp. Ook hier staat het jaar van uitgave in een afzonderlijke kolom, wat het terugvinden van titels vergemakkelijkt. Na de boektitels volgt een opgave van aantallen incomplete boeken en pakken brochures. Dan volgen de geografische kaarten, waaronder enkele atlassen (32 titels), de portretten, meest in portefeuilles (16 titels), ‘Pompes et Cérémonies’ (13 titels), 20 pakketten prenten behorend bij de collectie Duncan, allerlei prenten (26 titels) en manuscripten (meer van 200 titels). Vervolgens bevat de catalogus lijsten van natuurkundige instrumenten en modellen. Aan het einde staan afzonderlijke lijsten van boeken die zich in het privé appartement van prins Willem bevonden, 293 boektitels en van acht prenten en van 72 titels van boeken in het (Kleine) Loo, alle in sterk verkorte vorm en wat betreft kwaliteit van beschrijving niet te vergelijken met de ‘hoofdcatalogus’. 609 titels uit de ‘hoofdcatalogus’ zijn aan een nader onderzoek onderworpen, waarbij 512 in VC91 terug te vinden bleken te zijn en 97 niet. Onder deze 97 steken drie titels van (vermoedelijk) boeken in convoluten, acht van boeken waarvan VC91 een andere, meestal recentere, editie opvoert, twee van manuscripten, twee van prentwerken, twee van atlassen (die dus niet in de afzonderlijke rubriek zijn ondergebracht), een van een ‘lykstaetsie’ en 24 van gepubliceerde redevoeringen, zoals feestredes, oraties, preken. Uit 1759 dateert voorts een afzonderlijke catalogus van de atlassen, kaarten, portretten, plaatwerken en gravures en uit 1761 een catalogus van de prenten alleen. Zij zijn in het Rijksmuseum te vinden en zijn niet onderzocht.Ga naar voetnoot13. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanwinstenlijst 1759-1767 en bindersrekeningen 1764-1767De hierna volgende catalogus, eigenlijk een aanwinstenlijst in losse vellen lopend van maart 1759 tot enige tijd na 2 februari 1767, zal wel op wens van de hertog van Brunswijk zijn bijgehouden, om ontwikkelingen in de bibliotheek, die mede de opvoeding van de prins moest dienen, volledig te kunnen verantwoorden.Ga naar voetnoot14. Hij geeft de titels in volgorde van binnenkomst in de bibliotheek (niet noodzakelijkerwijs die waarin Willem V ze in handen kreeg) en kent geen verdere ordening. Een eventuele systematische plaats is daarom bij vele boeken niet of moeilijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan te geven. Titels van afzonderlijke delen van vervolgwerken zijn soms van een of meer aanvullingen voorzien, wanneer volgende delen verworven werden, en staan er soms verschillende malen in, voor elk deel eenmaal. Van de 821 in de bestreken acht jaren aangekochte of cadeau gekregen werken zijn 154 niet in VC91 te vinden. Daaronder bevinden zich zeker 21 manuscripten en vermoedelijk vijf andere, 31 prentwerken (10 van de beroemde Italiaanse kunstenaar Piranesi), vijf kaarten en een atlas en 30 redevoeringen van het al eerder omschreven soort, waaronder vele lijkredes uitgesproken bij het overlijden van prinses Anna. Ook wanneer men genoemde categorieën niet mee in beschouwing neemt, dan nog valt op hoeveel titels uit de aanwinsten-lijst niet in VC91 voorkomen. De al genoemde rekeningen betreffende de stadhouderlijke bibliotheek, voor de periode 1764-1789 in de KB bewaard en voor de periode 1790-1795 (ten dele?) in het Koninklijk Huisarchief, vormen bij elkaar een boeiend geheel waaruit nog heel wat gegevens te putten zijn.Ga naar voetnoot15. Zij zijn indertijd ingediend door boek-, prent- en papierhandelaren, leveranciers van optische instrumenten, lieden die het kabinet onderhielden en boekbinders. De rekeningen van de boekhandelaren betreffen de levering van nieuwe èn oude boeken, afkomstig uit Nederland en het buitenland, direkt betrokken bij de uitgever, bij een collega boekhandelaar, of op een veiling. De vroegste bewaarde rekeningen dateren uit het einde van de periode waarin de aanwinstenlijst werd bijgehouden, 1764-1767. Indertijd heb ik ten behoeve van het aan specifieke binders toewijzen van Haagse banden de bindersrekeningen, voorzover mogelijk en nog in de KB bewaarde banden betreffend, bewerkt.Ga naar voetnoot16. Christiaan Micke noteerde de boektitels het uitvoerigst, waardoor zij zich het best lenen voor een korte vergelijking. Van de 55 voor genoemde periode gecontroleerde titels werden drie niet in VC91 gevonden: Stuart en Revett's Antiquities of Athens (London, 1762), Frederik van Pruisen's Mémoires pour servir à l'histoire de la maison de Brandebourg (La Haye, 1751) en Romeyn de Hooghe's Hieroglyphica ... (Amsterdam, 1735). De drie titels komen wèl in de aanwinstenlijst 1759-1767 voor. Ongetwijfeld waren deze werken in 1791 nog in stadhouderlijk bezit en zijn toch in de toenmalige catalogus niet vermeld. Vergelijkt men de overige gecontroleerde titels met de aanwinstenlijst - men zou verwachten alle in 1764-1767 gebonden werken daarin terug te vinden - dan blijken er 11 niet in voor te komen. Zeven boeken bevonden zich al langer in de bibliotheek, ze zijn in de catalogus van 1751 of van 1759 te vinden: Micke heeft ze dus pas later | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebonden of herbonden. Twee titels zijn eerder niet te vinden en twee pas bij nader inzien. Het is aardig wat dieper in te gaan op de beide pas bij nader inzien gevonden titels, want zij illustreren enkele problemen die ieder zal ontmoeten die titel-opgaven in catalogi, met name oude, aan elkaar wil relateren. VC91 geeft bij ‘Mathematique’ in kwarto ‘Martin Stier. Clavis Machinarum. Scil: Schlussel zur Mechanica. Nurnberg 1661.’, de catalogus van 1751 onder ‘Livres de Rebut in Quarto’ ‘Jungenikel Slussel Zur Mechanica. Nuremberg 1661.’ en Micke in zijn rekening van 1767 ‘kl: quarto Frb: aan Clavis Machin.’. Het typografische titelblad van het boek blijkt te luiden: Schlüssel zur Mechanica. Das ist: Gründliche Beschreibung ... verfasset/ und vorgestellet Von Andrea Jungenickeln ... Und an den Tag gegeben Durch Martin Stier’, maar de gegraveerde titel 'Clavis Machinarum. Das ist: Gründliche ... Durch Andream Jüngenickeln. Niet alleen valt het grote verschil tussen beide titelbladen op, waarbij de auteursnaam de ene maal van een Umlaut voorzien werd en de andere maal niet en de titel de ene maal in het Latijn en Duits gesteld is en de andere maal in het Duits. Ook valt op dat de samensteller van de catalogus van 1751 zich aan de gegraveerde titel heeft gehouden, al maakte hij schrijffouten, en dat de catalograaf van 1791 gekozen heeft voorreen combinatie van beide titelbladen en de bezorger van het boek voor de auteur aanzag. Een ander soort probleem biedt de tweede titel. Deze luidt in VC91 ‘Duham[el] de Monceau exploitation des bois Par[is]. 1764. 2. vol.’ (aanvullingen door mij) in de rubriek ‘histoire naturelle, 4o’ en in de aanwinsten-lijst ‘du Hamel de Monceau, Traté des Forest. Paris 1764. 2. vol.’. Dat beide titels hetzelfde boek beschrijven, blijkt wanneer ze vergelijkt met de boektitel: De l'exploitation des bois ... Faisant partie du Traité complet des bois et des forest ... (Paris, 1764. 2 vol. 4to). De samenstellers van beide catalogi hebben verschillende delen van de titel als uitgangspunt voor hun beschrijving genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Incomplete catalogus uit 1768In 1768, na Willem V's volwassen worden in 1766 en zijn huwelijk in 1767, een klein jaar na de beëindiging van de aanwinsten-lijst, moet de volgende stadhouderlijke catalogus zijn gemaakt. Hij werd ingericht naar boekformaat en onderwerp en vermeldt de data van publicatie van de boeken in een afzonderlijke kolom. Hij is echter incompleet bewaard, in losse katerns groot-folio papier. Uit de oorspronkelijke foliëring blijken de delen Folio en Quarto er nog geheel te zijn, maar verder niets, zelfs geen titelblad. Hebben de ontbrekende delen dienst gedaan bij de catalogiseer-activiteiten van Van Cleef in 1795 (zie onder) en zijn ze daarbij verknipt? De catalogus is niet gedateerd maar de vermoedelijke datum van vervaardiging kan ontleend worden aan de vier laatst gedateerde titels, uit 1768. Hij omvat 1747 titels, waaronder ook van enige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handschriften, opmerkelijk genoeg alléén die welke tussen 1759 en 1767 verworven zijn.Ga naar voetnoot17. Van de 383 gecontroleerde boektitels werden 46 niet in VC91 gevonden, waartussen twee atlassen, drie (vermoedelijk) verdere delen in convoluten, twee manuscripten, vier boeken waarvan men in 1791 recentere edities bezat en 14 plaatwerken, waaronder die van Piranesi. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verkoopcatalogus van Van Cleef uit 1795De volgende catalogus van het stadhouderlijke boekenbezit is degene waar het hier om gaat, maar alvorens deze te behandelen is het goed zijn relatie te bepalen tot twee enkele jaren later, in 1795 en 1800, vervaardigde catalogi. De Haagse boekverkoper Isaäc van Cleef kreeg in 1795 opdracht een catalogus op te stellen, nadat de stadhouder Nederland ontvlucht was en al 24 kisten met vooral manuscripten, atlassen, kaarten en prentwerken door de Fransen naar Parijs waren overgebracht.Ga naar voetnoot18. Het was de bedoeling dat het restant van de stadhouderlijke collectie in veiling gebracht werd. Maar daar kwam het niet van en zo vormde het in 1798 uiteindelijk de nucleus van de toen gestichte Nationale, later Koninklijke Bibliotheek. Van Cleef maakte ook catalogi van de boekerijen van de beide zoons van Willem V, die tamelijk bescheiden van omvang zijn (755 en 866 titels), maar de catalogus van het - nog steeds omvangrijke - restant van het stadhouderlijk boekenbezit is incompleet.Ga naar voetnoot19. Slechts het deel met de octavo-boeken is bewaard. Wellicht maakte Van Cleef het in de beperkte tijd die hem ter beschikking stond door het octavo-deel van de catalogus van 1768 te verknippen, opnieuw te ordenen, aan te vullen, op te plakken en over te schrijven en is hij niet aan de delen in-kwarto en in-folio toegekomen. Het bewaarde deel van de catalogus steekt in een vroeg-negentiende-eeuwse band met kievitsmarmer over karton en mist een titelblad. De eerste helft bestaat uit uitgeknipte titels op folio-bladen geplakt - de tweede helft is direct op de folio-bladen geschreven. De systematiek van de catalogus is veel meer globaal dan die van voornoemde catalogi. Een ander, belangrijker verschil met voorgaande catalogi is dat aan elke titel een korte aanduiding van de band is toegevoegd, wat typerend is voor een verkoopcatalogus. De catalogus omvat eerst 2635 boektitels en daarna 216 titels van manuscripten in alle formaten, gevolgd door een los inliggende, maar er wel bij behorende lijst van geschreven en gedrukte partituren van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opera's. Van de 184 in VC91 nagetrokken boektitels zijn slechts vier niet gevonden, waaronder een in 1790 gepubliceerd boek, dat vermoedelijk pas na de vervaardiging van VC91 is verworven. Bekijken we de titels gepubliceerd in de jaren 1791 tot 1794 nader (alleen octavo!), dan blijken er zo'n 20 tot 25 uit 1791 te stammen, waarvan slechts acht in VC91 voorkomen, 25 tot 30 uit 1792, 10 tot 15 uit 1793 en tussen de vijf en 10 uit 1794. De bibliotheek zal tegen het einde van haar bestaan een 40 tot 45 drukken uit 1791 hebben geteld, een 45 tot 50 uit 1792, een 15 tot 20 uit 1793 en een 10 tot 15 uit 1794, drukken die voor de overgrote meerderheid niet in VC91 verwerkt kunnen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedrukte catalogus uit 1800Uit 1800 dateert de Catalogus van boeken der Nationale Bibliotheek, de enige die ooit gepubliceerd werd. De bibliotheek bestond toen uitsluitend uit het geconfisceerde bezit van de voormalige stadhouder en zijn beide zoons, en van het voormalige ‘Collegie van Hun Hoog Mogenden’ en het ‘Collegie van Gecommitteerde Raaden van het Gewest Holland’ - de vier aanhangsels blijven hier buiten beschouwing.Ga naar voetnoot20. De catalogus is een redelijk bruikbaar instrument. De titels zijn systematisch geordend, zonder dat met formaat rekening is gehouden (voor degene die gewend is in formaat-catalogi te zoeken niet in alle opzichten een verbetering). Hij bevat een index op namen van auteurs (soms uitgevers) en bij ontbreken daarvan op een opvallend woord uit de titel. Zonder aanhangsels omvat hij 5412 titels en geeft het boekenbezit van de stadhouder weer zonder al het fraaie dat naar Parijs werd afgevoerd, minus de boeken die Van Cleef er als betaling voor zijn werk uit mocht nemen en exclusief alle andere boeken die op welke wijze ook in de onrustige en ongecontroleerde periode tussen 1795 en 1798 door wie dan ook meegenomen kunnen zijn maar plùs het bezit uit de vier genoemde collecties. Een onderzoekje heeft geleerd dat de overgrote meerderheid van de beschreven boeken uit stadhouderlijk bezit moet stammen - ruim 80% is in VC91 te vinden en ca 10% in de catalogi van prins Frederik en de Erfprins. Een verdere vergelijking met vroegere catalogi is, wegens de vermenging van bezit, op het moment niet te maken. Vermeld zij wel dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de catalogus 25 titels van atlassen en een opgave van 26 losse kaarten bevat. Oraties en gelegenheidspreken komen er in voor, alhoewel niet in de hoeveelheden die misschien verwacht hadden mogen worden, dissertaties nauwelijks en prenten niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opzet voor een omvangrijke catalogus, 1791De catalogus van 1791, bestaande uit bifolia in folio-formaat, ongenaaid en in elf omslagen gestoken, is de laatste min of meer volledige, in elk geval de meest completeGa naar voetnoot21.: die van 1795 geeft alleen inzicht in het bezit aan boeken in de kleinere formaten en mist ook de werken die naar Parijs zijn afgevoerd en hetzelfde geldt voor de catalogus van 1800, die aan nog meer boeken voorbijgaat en andere juist wèl opvoert. We missen in VC91 node de meer dan 100 boeken die aangeschaft zullen zijn sedert het moment dat het werk aan VC91 beëindigd werd - vermoedelijk niet alleen drukken uit de jaren 1791-1794 (zie boven), maar ook uit vroeger tijd. En verder geeft de catalogus, zoals bovenstaande vergelijkingen met vroegere catalogi duidelijk hebben gemaakt, niet alles weer wat zich in 1791 in de bibliotheek moet hebben bevonden. Grotere atlassen, met name die in folio, ontbreken zo goed als allemaal en hetzelfde geldt voor de losse kaarten, die van tijd tot tijd in andere catalogi opduiken en waarvan de stadhouder er vete moet hebben bezeten. Evenmin worden de stadhouderlijke handschriften opgevoerd. Was het de bedoeling dat geografisch materiaal en manuscripten in een twaalfde katern werden toegevoegd, of was een aparte catalogus voorzien zoals in 1759, al dan niet in combinatie met nog andere zaken? Of voorzag men voor de geografie een veel uitvoeriger zoekmogelijkheid dan alleen een catalogus? In het dossier, bestaande uit vele folio-bladen die per ‘onderwerp’ in omslagen zijn gestoken, waartussen ook VC91, bevindt zich namelijk naast verschillende opzetten voor classificaties voor de catalogus en geplande registers op allerlei onderwerpen, ook een katern met ‘Cartes géographique[s]’, waarbij mij in vele gevallen niet duidelijk is of het om losse kaarten ging dan wel kaarten in een atlas bijeen gebonden. Evenmin is mij duidelijk of in de veelheid aan opsommingen, op verschillende manieren geredigeerd, hetzelfde materiaal meermalen of slechts eenmaal aan de orde komt. Voorts zijn er afzonderlijk omslagen met ‘Liste des Rivieres’ en ‘Broullion des Rivieres’, een ‘classification plus étendue de la Geographie’ (waarin per land provincies, plaatsen, rivieren als ook de geografische lengte en breedte worden opgegeven) en drie andere schema's voor de geografie en de geschiede- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nis. Al deze opzetten, soms niet uiteen te houden, hebben vermoedelijk een diepgaande ontsluiting van het bezit aan kaarten en atlassen van de stadhouder moeten dienen. In VC91 vinden we maar enkele van de vele gepubliceerde redevoeringen die de stadhouder bezeten moet hebben en in wisselende hoeveelheden en samenstellingen in de oudere catalogi geregistreerd zijn. Nu werden dissertaties en oraties in vroegere bibliotheken zelden of nooit beschreven en daarin wijkt de stadhouderlijke bibliotheek dus niet van het geijkte patroon af. Uit de vele in de KB bewaarde, fraai gebonden en van een gedrukte opdracht voorziene specimina blijkt echter onweerlegbaar dat Willem V er heel wat gehad moet hebben.Ga naar voetnoot22. Hetzelfde geldt, in iets mindere mate, voor de preken en andere redes, plechtig uitgesproken ter gelegenheid van belangrijke Oranje-gebeurtenissen, zoals geboorten, inhuldigingen en overlijden. In de oudere catalogi staan ze meestal alleen wanneer ze betrekking hebben op een recente belangrijke gebeurtenis, zoals de dood van prinses Anna in de catalogus van 1759. Van convoluten zijn in VC91 meestal alleen de eerste delen gecatalogiseerd. Ook de andere catalogi zijn weinig systematisch wat betreft het opnemen van de ‘verscholen’ tweede en verdere werken. Alleen in de Leeuwardense catalogus van 1746 lijken ze meer systematisch verwerkt te zijn en, belangrijker nog, als zodanig aangeduid wanneer de betreffende boeken in dezelfde rubriek opgenomen zijn. Ook de prenten en vele prentwerken, b.v. die met etsen van Piranesi, ontbreken. Dat is goed verklaarbaar: sedert de plaatsing in het Huis Aumale en eigenlijk al eerder - de speciale catalogus van 1761 bewijst dat zij toen al als afzonderlijke categorie werden opgevat - hebben zij een meer afzonderlijke positie gekregen en gehouden. In VC91 ontbreken ook de boeken die in te slechte conditie voor verdere raadpleging waren geraakt - de rubriek ‘Livres de rebut’ in de catalogus van 1751 bewijst dat niet alle boeken evengoed bewaard werden. En ook ontbreken de boeken die vervangen werden door andere edities, betere wellicht of meer recente. Wanneer men deze categorieën in aanmerking neemt, dan nog blijven allerlei boeken over, bij een vergelijking met de meeste andere catalogi tenminste 5% van het geheel, voor het ontbreken waarvan in VC91 geen enkele verklaring te geven is. In het kader van de al enkele malen genoemde bandenstudie is geprobeerd titels van boeken, uit de stadhouderlijke bibliotheek afkomstig en in de KB bewaard, in de opeenvolgende catalogi te traceren. Alexandrus Chassanaeus' Paratitla institutionum iuris ... (Franeker, 1731) bleek in de catalogi van 1746, 1751, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1791, 1795 en 1800 te vinden te zijn, maar niet in die van 1759. Jacobus Gothofredus' Historia et bibliotheca iuris ... (Franeker, 1731) in opgevoerd in de catalogi van 1746, 1759, 1791 en 1795, maar ontbreekt in die van 1751 en 1800. Leibnitz' Proeven ener Theodicée ... (Utrecht, 1765), een present voor de stadhouder, ontbreekt in VC91, maar staat wel in de catalogi van 1795 en 1800, etc. Het is duidelijk dat zo'n vorstelijke bibliotheek, ook al werd die door een eigen bibliothecaris in een afzonderlijk gebouw beheerd, allerminst een statisch geheel was. De stadhouder en zijn familie hadden ongetwijfeld belangstelling voor het door of voor hen bijeen gebrachte materiaal en zullen (tijdelijk) zaken in hun privé-appartementen hebben gehad - alleen in de catalogus van 1759 worden de 293 daar bewaarde boeken speciaal vermeld, maar het ligt voor de hand dat met name de stadhouder en zijn beide zoons ook later vergelijkbare boekerijen in hun eigen appartementen hadden staan. De boven vermelde lijsten van de boekerijen van de beide prinsen zullen daar betrekking op hebben en geven tussen verder onbekende titels ook die van werken, die zich oorspronkelijk in de stadhouderlijke bibliotheek hebben bevonden. Verder moet natuurlijk rekening worden gehouden met wat reeds is gesignaleerd, n.l. dat afzonderlijke beschrijvers verschillende elementen van het titelblad, de franse of de typografische titel beschrijven, wat ertoe kan leiden dat vermeldingen in twee catalogi niet meer te herkennen zijn als betrekking hebbende op een en hetzelfde boek. En wat kan verder met boeken gebeurd zijn, opgegeten, verschimmeld, uitgeleend en niet terug bezorgd, weggeven, zoek gemaakt? De titels zijn in VC91 meestal in kleine groepjes, volgens systematiek en formaat, bijeen gebracht. Men heeft een poging gedaan bij elkaar behorende rubriekjes min of meer bij elkaar te plaatsen, maar was daarin nog lang niet geslaagd. De rubriekopschriften zijn in het frans gesteld. Achter heel wat titels volgt de aantekening dat ze naar een andere rubriek verplaatst moeten worden. Het proces van het aangeven van verplaatsingen was kennelijk nog niet afgerond. Evidente fouten komen met enige regelmaat voor. Het is duidelijk dat restrubrieken soms (per vergissing?) aan een bestaande rubriek zijn toegevoegd, zodat alleen het eerste werk aan de opgegeven benaming beantwoordt. Een definitief uitgewerkte systematiek heeft niet aan het geheel ten grondslag gelegen en de opschriften verschillen regelmatig. Ook zijn kleinere hoeveelheden titels (wat vooral bij ‘folio’ voorkomt) soms wel en soms niet onder afzonderlijke kopjes bijeen gebracht, in het laatste geval met titels uit diverse rubriekjes tegelijk, zonder dat dat altijd in het opschrift vermeld is. Ook zijn lang niet altijd precies dezelfde rubrieken bijeen gevoegd. Wanneer hier uitspraken over de onderwerpen in VC91 worden gedaan, dienen ze dan ook in dit licht bezien te worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Analys van VC91Op een totaal van 5551 titels bevat VC91 624 titels in de rubriek theologie - de enige die in het net is uitgeschreven en waar de geplande onderlinge samenhang van de rubrieken duidelijk wordt. Tezamen met enkele titels elders, die nog verplaatst hadden moeten worden, bevat de catalogus 636 titels op dit gebied. Wel dient hier opgemerkt te worden, dat de kerkelijke historie (87 titels) ondergebracht is in de historische katern. In de theologische katern is een belangrijk deel van de titels, waaronder mengelwerken, in meer algemene subrubrieken bijeen gebracht (206), maar zou grotendeels bij een definitief uitwerken van de catalogus onder een van de specifieke rubrieken terecht zijn gekomen. Onder de vele onderwerpen die apart besproken kunnen worden noemen we alleen uitgaven van de Bijbel of onderdelen ervan (51 titels) en prekenbundels (133). VC91 bevat 268 titels op het gebied van het recht (waaronder ook ‘jurisprudence’), maar de meeste manuscripten met rechten, keuren en ordonnantiën die de stadhouder bezat vallen hier niet onder. Het belangrijkst is de rubriek Romeins recht met 57 titels, gevolgd door militair recht, 35 titels - de militaria speelden in het algemeen een relatief belangrijke rol in de stadhouderlijke collectie. Ook de rubriek politiek, waarin menig werk schuilt dat een andere catalograaf bij het recht had ondergebracht, is rijk voorzien (127 titels). Maar liefst 263 titels blijken tot de filosofie te behoren en 24 tot de opvoedkunde. 297 titels behoren tot de physica en mathematica, waaronder 206 tot de mathematica zelf en acht tot de muziek. De rubriek geneeskunde omvat 128 titels en die der ‘ziekten van het vee’ vijf. 228 titels zijn bij de natuurlijke historie ondergebracht. Tot de kunsten en ambachten en al wat daar in de achttiende eeuw toe gerekend werd, behoren 558 titels, waaronder 72 afzonderlijk gecatalogiseerde delen van de beroemde reeks Description des Arts et des Métiers, 281 militaire boeken en vijf boeken over de scheepvaart. 855 titels betreffen de schone letteren, waarvan 248 ‘auteurs classiques’. De poëzie is goed voorzien met 184 titels. Wegens hun hoeveelheid kunnen verder genoemd worden de dictionaires, de filologie en de romans, met resp. 66, 62 en 108 titels. Tot de letteren moet wellicht ook een belangrijk deel gerekend worden van de titels die met ‘Oeuvres Francoises’ (75) of met ‘Oeuvres Angloises’ (negen), ‘Italiennes’ (drie) of ‘melées’ (drie) aangeduid zijn. 17 titels behoren tot de bibliografie, één (‘tous les characteres, qui se fondent a Harlem’) tot de typografie, 21 tot catalogi en vijf tot de rubriek bibliotheek. Zes encyclopedieën zijn als zodanig gekenmerkt, vier ‘Societés litt.’, vier ‘Societés’ in het algemeen, negen ‘Specateurs’, 22 ‘Mémoires académique’ en vijf ‘Ecrits périodiques’. 171 titels behoren tot de rubriek geografie, waarvan 73 van meer algemene aard en 43 losse kaarten (toch nog). De rubriek ‘voyages’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omvat 184 titels. Verreweg het grootste deel van de stadhouderlijke boekenverzameling evenwel besloeg de geschiedenis, 1500 titels in VC91 (waaronder de genoemde 87 titels kerkelijke geschiedenis). Te noemen zijn de algemene geschiedenis en historische mengelwerken (174 titels), biografie en ‘hommes illustres’ (75 titels), geschiedenis van Engeland (114 titels), Frankrijk (134 titels), Duitsland (69), Rusland (46), de Nederlanden meer in het algemeen (maar liefst 519 titels), de Republiek als zo danig (17 titels), het Huis van Oranje (23 titels) en de afzonderlijke provincies (81 titels). ‘Antiquités’, al dan niet gecombineerd met ‘Médailles’, omvatten in VC91 122 titels, waarvan 28 ‘Antiquité[s] de la Hollande’. Een inhoudelijk analyse van VC91 zal hier niet gegeven worden, maar kijkt men naar de meest voorkomende auteursnamen dan blijken zich daaronder medewerkers aan de al genoemde Description des arts et des métiers te bevinden. De reeds genoemde afzonderlijke delen van dit werk zijn in VC91, in tegenstelling tot andere stadhouderlijke catalogi, afzonderlijke gecatalogiseerd. Verder vindt men er verrassend veel klassieke auteurs in. Cicero en Virgilius kunnen speciaal genoemd worden, vertegenwoordigd met resp. 20 titels, waarvan 14 in het Frans en zes in het Latijn, en 12 titels, waarvan acht in het Latijn en vier in het Frans. Daarnaast zijn Homerus, met acht titels (vier in het Frans, drie in het Latijn en twee in het Grieks), Horatius, negen titels (zeven in het Latijn en twee in het Frans), en Tacitus, acht titels (vijf in het Latijn en drie in het Frans) het melden waard. Voorts vinden we ook de namen van enige Nederlandse theologen, die hun successieve werken aan de stadhouder cadeau gaven, zoals B.S. Cremer (15 titels), A. Haitsma (zeven), P. Hofstede (14) en H. Venema (10). Van de vele eigentijdse buitenlandse auteurs die door een boek in de stadhouderlijke collectie vertegenwoordigd waren noemen we alleen De Buffon (acht keer), Duhamel de Monceau (30), De la Fontaine (10), Gesner (zeven), De la Lande (15), De Mirabeau (zes), De Reaumur (zes), Rousseau (acht) en Voltaire (14). Ongeveer 2/5 van de boeken in VC91 (2281 titels) werd in Nederland gedrukt, in Amsterdam (765 titels), Den Haag (462), Leiden (352), Utrecht (151), Groningen (87), Rotterdam (81), Leeuwarden (71) en vele andere, grotere en kleinere steden, van Zwolle tot Vlissingen en Woudrichem tot Schiedam. Een minderheid van deze titels betreft boeken in het Nederlands: 984. De taal van vele Nederlandse drukken is Frans (731), of Latijn (547) en bij slechts twee Engels, drie Duits en 14 in andere talen, Grieks, Hebreeuws, Italiaans, Portugees, Maleis en Singalees. Van de niet-Nederlandse drukken stamt de overgrote meerderheid (natuurlijk) uit Parijs, 1242! Wanneer men deze op de taal van publikatie bekijkt ontstaat een geheel ander beeld: 1156 Frans, 80 Latijn, twee Engels, twee Italiaans, een Grieks en een Nederlands (‘de Groot, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verandwoordingh van de Wettelijke Regeeringh van Hollandt ende West-Vriesland, Parijs 1621.’). Bij niet alle titels is in VC91 opgegeven uit welke plaats ze stammen en evenmin is altijd uit te maken welke verlatiniseerde of verminkte plaats van uitgave bedoeld wordt. Voor zover na te gaan volgen hier enkele cijfers per land waarin de boeken uitgegeven werden. Slechts 125 Franse drukken komen niet uit Parijs, waarvan de meeste (48) uit Lyon. De 533 drukken uit het Verenigd Koninkrijk stammen voornamelijk uit Londen (467) en die uit de Zuidelijke Nederlanden (147) vooral uit Antwerpen (74). De meeste Duitse drukken (437) komen uit Frankfurt (74), Berlin (55), Zweibrücken (45) en Keulen, (44) en de Zwitserse drukken (141) vooral uit Geneve (72). De collectie was ten minste 97 uitgaven uit het huidige Italië rijk en uit verrassend veel andere Europese landen (63), zoals Rusland (23), Oostenrijk (negen), Spanje (negen), Denemarken (zeven) en Polen (vijf). Zelfs stammen enige werken uit plaatsen in andere werelddelen: Colombo (20 uitgaven van vooral gedeelten van de Bijbel in de ‘Singaleesche tale’ en de ‘Talmusche Taal’), Paramaribo, Peking en Philadelphia. Wanneer dat al nodig was, kan men hier een bewijs vinden voor de sterk internationale oriëntatie van de Nederlandse boekhandel in de achttiende eeuw! Hierboven werd gesproken over de taal waarin de in Nederland en Parijs gedrukte boeken gesteld waren. Voor de hele collectie zijn ook cijfers te geven - enkele publikaties waar de taal niet viel te achterhalen zijn buiten dit overzicht gebleven. Ook hier valt op hoe breed georiënteerd de stadhouderlijke verzameling was: 2691 Frans, 1153 Nederlands, 1129 Latijn, 361 Engels, 115 Duits, 43 Italiaans en 62 in andere talen, Spaans, Portugees, Singalees, ‘Talmusch’, Maleis, Grieks en Hebreeuws. We mogen aannemen dat de stadhouder noch zijn bibliothecaris al deze talen machtig zijn geweest. Hoeveel fouten er ook in de titels van VC91 kunnen staan, de opgave van de formaten van de boeken zal in het algemeen correct zijn geweest. De achttiende-eeuwse boekliefhebber blijkt zich doorgaans zeer wel bewust te zijn geweest van het formaat, zoals dat door het vouwen van de katerns bepaald wordt. Volgens de opgave bezat de stadhouder in elk geval 1451 boeken in kwarto en 783 in folio en 43 in plano. Zo nu en dan is de catalograaf vergeten het formaat (anders bij het rubriekopschrift vermeld) op te geven. Het aantal kwarto-boeken kan daarom vermoedelijk met nog tenminste 30 vermeerderd worden. Verder is de catalograaf niet altijd consequent geweest. Bij 66 boeken gaf hij ‘duodecimo’ op, wat zeker te weinig is - kennelijk heeft hij de boeken in dit formaat meestal, volgens de gewoonte, bij octavo ondergebracht. Bij 3055 titels is het formaat als octavo aangeduid, terwijl 73 titels zonder formaat-aanduiding hier vermoedelijk bij gerekend kunnen worden. De kleine formaten beslaan dus al met al een kleine 3200 titels. Een verge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijking met de 2635 titels in de octavo-catalogus van 1795 dringt zich hier op. Het verschil is 565 titels en dat terwijl VC91 de ná begin 1791 aangekochte boeken niet vermeld. Als blijkbaar al in 1795 meer dan 565 boeken van het minst opwindende soort (octavo biedt b.v. relatief weinig kans op rijke illustraties) ontbraken - veroorzaakt door genoemde ontvreemding door Fransen en anderen - hoeveel meer boeken van grotere en aantrekkelijkere formaten zullen dan percentueel in 1795 verdwenen zijn! Alhoewel de stadhouderlijke bibliotheek in zijn totaliteit in de achttiende eeuw werd samengesteld, was toch ruim een vijfde van de boeken (1221) van oudere datum. Oudere boeken werden ook na 1751 verworven en zelfs in meerderheid - de Catalogue Mobile van 1751 vermeld er slechts 511. Behalve drie boeken die als ‘tres vieux’ gekarakteriseerd zijn, zijn twee drukken vóór 1500 gedateerd en 18 tussen 1501 en 1540 (Catalogue Mobile: 5). 182 drukken dateren tussen 1541 en 1600 (Catalogue Mobile: 28), 374 tussen 1601 en 1650 (Catalogue Mobile: 122) en 623 tussen 1651 en 1699 (Catalogue Mobile: 356). Afgezien van 289 titels zonder opgave van datum van publikatie, stamt de rest uit de achttiende eeuw.Ga naar voetnoot23. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Data van uitgave in relatie tot speciale gebeurtenissen in de stadhouderlijke familieDe eigentijdse boeken, zo bleek mij, werden doorgaans in of niet lang na het jaar van druk voor de stadhouderlijke boekenverzameling verworven. Bekijkt men ze op datum van uitgave, dan blijken deze zich slechts te bewegen tussen bepaalde uitersten in onderscheiden perioden, waarvan de afscheidingen zo goed als parallel lopen met belangrijke gebeurtenissen in de stadhouderlijke familie. Weinig boeken stammen uit de tijd van Johan Willem Friso en de vroegste jeugd van Willem IV. Daarna vindt een zekere stijging plaats, die pas echt manifest wordt in de jaren dat Willems aanspraken op het stadhouderschap in Holland, Zeeland en Utrecht sterker wordt. Een piek is er in 1748 (1747 39, 1748 76, 1749 66), die, zoals gezegd, direct te maken heeft met Willems installatie als stadhouder, terwijl het aantal voor de rest van zijn leven duidelijk hoger blijft dan voorheen. Meteen na zijn dood zakt het in maar stijgt weer geleidelijk gedurende de jeugd van Willem V en het regentschap van prinses Anna. Na haar dood vindt wederom een teruggang plaats, opnieuw gevolgd door een stijging, die zich sterk voortzet als Willem V eenmaal volwassen is. Een hoogtepunt wordt bereikt in de jaren 1774-1778 met meer dan 100 drukken per jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkelijk genoeg loopt het aantal daarna weer terug. Wat was de reden? In elk geval niet eventuele lange aanvoerlijnen, die tot gevolg hadden dat boeken pas na vele jaren uit het ene in het andere land konden komen. De uitstekend georganiseerde boekhandel in de Republiek en de goede contacten, die de bibliothecaris De Joncourt blijkens de rekeningen met de boekhandel onderhield, wijzen erop dat er een andere reden moet zijn geweest. Eerder was de oorzaak een verslapping van Willems aandacht voor de bibliotheek in de moeilijke tijden die hij meemaakte. Hij lijkt in de laatste jaren van zijn stadhouderschap eerder gedacht te hebben aan het verwerven van makkelijk te transporteren kostbaarheden dan het uitbreiden van zo goed als niet te verschepen collecties.Ga naar voetnoot24.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Percentages heologische werken op het geheelEen verdergaande analyse van VC91 kan ook fluctuaties in het verwerven van allerlei genres boeken aan het licht brengen. Een eerste poging daartoe is onderstaande analyse van eigentijdse theologische literatuur (de meest betrouwbaarste rubriek in VC91). In groepen van tien jaar - een presentatie per jaar lijkt overbodig - levert een vergelijking van de achttiende-eeuwse boeken als geheel met de theologische in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het bijzonder een boeiend beeld op. Hierbij mag herinnerd worden aan wat wel gesteld is, n.l. dat de produktie van theologische boeken bij de popularisering van het lezen in de achttiende eeuw sterk terugliep. Brouwer probeert deze stellingname te relativeren en wijst op de vele in de tweede helft van de eeuw gepubliceerde theologische tractaten voor een groot lezerspubliek.Ga naar voetnoot25. Bij het verwerven van theologische literatuur voor de stadhouderlijke bibliotheek blijkt zich in elk geval geen teruggang te hebben voorgedaan in absolute cijfers, maar wel in percentages.
Wat betreft de jaren 1700-1751 zijn 238 van de in totaal 1517 titels bij de theologie ondergebracht, nog geen 16%. Dit percentage komt vrijwel overeen met de verhoudingen in het hoofdgedeelte van de ‘Catalogue Mobile’ van 1751: 275 theologische werken op de 1654 totaal, precies 16%. In de drukjaren 1752-1791 beslaan de theologische titels 241 van de 2516 in het totaal, ruim 9% dus. In de periode 1700 en 1750 schommelt het percentage theologica in deze catalogus tussen 12 en 18% - het hoge percentage van 1740-1749 heeft te maken met een incidentele gebeurtenis, de verheffing tot stadhouder van Willem IV en de ter gelegenheid daarvan gehouden, gedrukte en hem geschonken ‘huldigings-preken’ (22). Daarna loopt het percentage geleidelijk terug van 11 naar 8%. Een waarschuwing is hier echter op zijn plaats. Men mag uit de lagere percentages in 1752-1791 niet zomaar concluderen dat zij alleen het gevolg zijn van een teruggang in publikatie van theologische literatuur of van een verandering in het aanschafbeleid in de bibliotheek. Enerzijds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft de stadhouder, voor zover ik kan nagaan, de door Brouwer bedoelde tractaten voor een groot publiek op zijn best in bescheiden mate bezeten. Anderzijds kreeg hij nogal wat (fraai gebonden) werken ten geschenke, waaronder relatief vele theologische. In het kader van bovengenoemd onderzoek van achttiende-eeuwse Nederlandse banden uit stadhouderlijk bezit werd namelijk duidelijk dat hij voor elke 13 niet-theologische werken zeven theologische cadeau kreeg - meer dan 35% van het geheel! Pieken of dalen bij de in genoemde perioden verworven theologische boeken kunnen daarom met evenveel recht toegeschreven worden aan een veranderd aanbod of verzamelbeleid, als aan een veranderde gezindheid van een groep predikanten en hoogleraren theologie t.o.v. de stadhouder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieMet het bovenstaande heb ik de aandacht willen vestigen op een goed gedocumenteerde collectie en speciaal op de laatst gemaakte min of meer volledige catalogus. Ik kan niet aangeven in hoeverre de stadhouderlijke boekencollectie typerend was voor boekenverzamelingen in het algemeen in het achttiende-eeuwse Nederland, noch welke aanwijzingen zij kan verschaffen over het stadhouderlijk leesgedrag of dat van zijn familie, resp. bibliothecaris. Een werkelijke interpretatie viel buiten het kader van de door mij ondernomen studie. Wel meen ik met de analyse van VC91 en het aan elkaar relateren van de diverse stadhouderlijke catalogi te hebben gedemonstreerd dat zij gegevens van velerlei soort kunnen opleveren, die van belang kunnen zijn voor diegenen die zich interesseren voor b.v. achttiende-eeuwse bibliotheken en het leesgedrag in deze eeuw. Ook bleek hoeveel problemen zich kunnen voordoen bij de interpretatie van catalogi van boeken. Elke groter wordende bibliotheek gaat op zeker moment - en zeker wanneer zij in een catalogus wordt vastgelegd - het karakter van een instituut aannemen, waardoor zij statisch kan lijken zonder het werkelijk te zijn. De voor de stadhouderlijke bibliotheek opgemerkte problemen bij interpretatie (niet opgenomen categorieën, niet gecatalogiseerde delen in convoluten, allerlei schrijffouten, het afstoten en totaal verloren gaan van boeken, etc.) zullen zich evengoed voordoen bij de interpretatie van andere belangrijke bibliotheken in binnen- en buitenland. |
|