Sierksma een bijdrage over de Zwitserse wiskundige Johann Bernouilli (1667-1748), ‘bekneld tussen Stad en Ommelanden’ (pp. 65-82).
De relatie tussen Nederlandse wetenschap(pers) en het buitenland komt aan de orde in C.S. Maffioli & L.C. Palm, Italian Scientists in the Low Countries in the xviith and xviiith Centuries (Amsterdam: Rodopi, 1989), met onder andere artikelen over ‘the editorial fortune of Bolognese scientists in Holland’, de bezoeken aan ons land van Marsigli en de astronoom Oriani (1786), over de ontvangst in Italië van de tekstboeken van 's Gravesande en Van Musschenbroek en over de contacten tussen Nederlandse en Italiaanse natuuronderzoekers gedurende de periode 1750-1789; Newtonianisme in Nederland, een speciale aflevering van Wijsgerig perspectief op maatschappij en wetenschap, jrg. 29 (1988-89), pp. 1-20, bevat vooral artikelen over 's Gravesande: zijn Newtonianisme, metafysica en relatie met Voltaire; H.A.M. Snelders schrijft over ‘Johann Christian Reils “Lebenskraft” und die niederländischen Ärzte’ in Wissenschaftliche Beiträge der Martin-Luther Universität Halle-Wittenberg, 73 (1989), pp. 31-37, en in ‘The New Chemistry in the Netherlands’, Osiris, 2nd Series, 4 (1988), pp. 121-45, behandelt hij de ontvangst van Lavoisiers chemie in Nederland.
In de serie Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland verschenen twee deeltjes gewijd aan achttiende-eeuwse natuuronderzoekers en filosofen: C. de Pater, Willem Jacob 's Gravesande. Welzijn, begeerte en wetenschap (Baarn: Ambo, 1988) en R.H. Vermij, Bernard Nieuwentijt. Een zekere, zakelijke wijsbegeerte (Baarn: Ambo, 1988).
Enkele aspecten van de natuurwetenschappen in 18e-eeuwse periodieken worden behandeld door L.C. Palm in ‘Die Medizin im Journal litéraire’, in: Wissenschaftliche Beiträge der Martin-Luther Universität Halle-Wittenberg, 67 (1988), pp. 209-13 (een nuttige aanvulling op het in 1986 verschenen themanummer van het Documentatieblad over het Journal litéraire), en door H.A.M. Snelders in ‘Die niederländischen naturwissenschaftlichen Zeitschriften im 18. Jahrhundert’, ibid., pp. 149-59.
Over natuurwetenschap in de koloniën publiceerden J. Heniger, ‘Dutch Contributions to the Study of Natural History in the Seventeenth and Eighteenth Centuries’, in: W. Eisler en B. Smith (eds.), Terra Australis, the Furthest Shore (Sidney, 1988), pp. 59-66, en L.C. Rookmaaker, The Zoological Exploration of Southern Africa 1650-1790 (Rotterdam: Balkema, 1989).
Last but not least moeten worden genoemd: M.J. van Lieburg en Hilary Marland, ‘Elisabeth en Neeltje van Putten: Twee 18e-eeuwse grensgangers tussen de beroepsvelden van vroedvrouw en vroedmeester’, in: Tijdschrift voor de geschiedenis van de geneeskunde, natuurwetenschappen, wiskunde en techniek, 12 (1989), pp. 181-97, en M.J. van Lieburg en H.A.M. Snelders, ‘De bevordering en vervolmaking der proef-