Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1986
(1986)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Otto S. Lankhorst
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerst een aantal boeiende portretten te schetsen van figuren als Adriaan Moetjens, Pierre Gosse, Jean Neaulme, Pieter de Hondt, Jean van Duren, Thomas Johnson en vervolgens een studie te schrijven over de Haagse boekhandel in zijn bloeitijd, de eerste decennia van de 18e eeuw, en in zijn neergang met een reeks opzienbarende faillissementen vanaf 1737. Dat er 50 jaar na het verschijnen van Kossmanns oeuvre nog zo weinig nieuw onderzoek is verricht als vervolg op zijn werk, kan slechts worden verklaard uit de geringe belangstelling die er tot voor kort bestond voor met name de internationale betekenis van de ‘libraires’ uit de Republiek. Voor de onderhavige studie is dankbaar gebruik gemaakt van De boekhandel van 's-Gravenhage, welk werk het basismateriaal leverde voor de biografische- en fondsgegevens van de ‘libraires’ die achtereenvolgens zorg droegen voor de uitgave van het Journal Litéraire: Thomas Johnson, het compagnonschap Gosse en Neaulme en tenslotte Jean van Duren, heel kort te zamen met Johannes Swart. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thomas Johnson en de oprichting van het Journal Litéraire in 1713In 1745 schreef Thémiseul de Saint-Hyacinthe, die in de beginjaren van het Journal Litéraire tot de ‘Société’ van redacteuren had behoord, in een brief aan Voltaire over Thomas Johnson het volgende: ‘qui en [= Journal Litéraire] était un des auteurs, en même temps qu'il en était le libraire’.Ga naar eind4. Aangezien geen enkele bijdrage in het tijdschrift is gesigneerd, kan niet met zekerheid worden gezegd of Johnson inderdaad aan het blad inhoudelijk heeft meegewerkt, maar dat hij als uitgever een belangrijke rol heeft gespeeld bij de oprichting ervan in het voorjaar van 1713 is onbetwistbaar. Thomas Johnson is omstreeks 1700 als jongeling van 20 à 25 jaar vanuit Schotland naar Den Haag gekomen.Ga naar eind5. Zijn eerste vermelding bij een Haagse notaris is in 1701, toen hij deelnam in een compagnieschap dat beoogde winst te slaan uit een uitvinding om zundgaten in kanonnen te verbeteren. Voor de jaren 1705 en 1706 sloot Johnson een ‘contrat de société et de compagnie’ met Jonas l'Honoré en daarmee kwam hij in de boekhandel terecht.Ga naar eind6. Jonas l'Honoré had een aantal jaren samen met zijn broer François een boekwinkel en uitgeverij gedreven, maar in 1703 was deze naar Amsterdam vertrokken. Jonas nam voor 4.000 gulden het bedrijf over. Mogelijk had hij zich voor deze uitgave al te zeer in de schulden moeten steken, In oktober 1705 werd hij insolvent verklaard. Het compagnieschap met Johnson werd ontbonden.Ga naar eind7. Jonas volgde zijn broer naar Amsterdam en Johnson zette nu alleen de zaak op de Pooten energiek voort. Het is hem gelukt in korte tijd een aantrekkelijk sortiment in zijn winkel voorradig te hebben blijkens twee uit zijn beginjaren daterende sortimentscatalogi.Ga naar eind8. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1708 stelt de Amsterdamse libraire Jean-Louis de Lorme aan Johnson voor hem als enige Haagse boekverkoper een exemplaar van al zijn ‘livres étrangers’ te sturen.Ga naar eind9. De winkel op de Pooten krijgt bekendheid, met name voor Engelsen die Holland bezoeken. Zo brengt Joseph Addison in de zomer van 1706 zijn tijd door bij Thomas Johnson, als hij moet wachten op gunstige wind om naar Engeland terug te zeilen.Ga naar eind10. De verzamelaar Christopher Rawlinson vindt boeken naar zijn gading bij Johnson, zoals blijkt uit zijn tijdens de reis bijgehouden kasboekjeGa naar eind11. en de Schotse studenten die in Leiden studeren komen in de ‘shop’ op de Pooten om boeken te kopen en zich te informeren over nieuws van overzee.Ga naar eind12. De winkel zou ook plaats van wekelijkse samenkomst zijn geweest van met het deïsme sympathiserende vrienden van Anthony Collins tijdens diens verblijf in Holland.Ga naar eind13. Johnson was niet alleen boekverkoper, maar tevens uitgever. Het eerste boek dat hij samen met L'Honoré in 1705 deed verschijnen was Observations de l'Académie françoise sur les Remarques de M. de Vaugelas, een praktisch handboek om spreken en schrijven van het Frans te verbeteren, een Le bon usage avant-la-lettre. De twee libraires lieten hun herdruk van de Parijse editie uit 1704 voorafgaan door een opmerkelijk ‘Avertissement’, waarin ze zich beklagen dat er zoveel boeken van onredelijke en onzedelijke strekking worden gedrukt: non seulement la sottise, mais même tout ce qu'il y a de plus pernicieux, tout ce qui tend davantage à depraver la raison, & à corrompre les moeurs s'imprime avec incomparablement plus de succès, que se qui se compose pour éclairer l'ésprit, & pour rectifier le coeur.Ga naar eind14. Een uitgever moet, zo oordelen zij, over voldoende ‘lumière’ beschikken om ervoor te zorgen dat hetgeen er van zijn pers komt ‘solide’ is en de goede smaak bevordert. Van de boeken die Johnson al dan niet onder eigen naam in de volgende 25 jaar heeft verzorgd - zijn fondslijst telt zo'n 200 nummers - kan worden gezegd, dat ze inderdaad van een kritische uitgeverskeus getuigen. Onder de auteurs van wie hij werk uitgaf, vallen de namen op van voorbereiders en dragers van de Verlichtingsidealen, zoals John Toland, Tyssot de Patot, Anthony Collins, Anthony Cooper en Samuel von Puffendorf. Daarnaast zijn met zijn impressum veel Engelse toneelstukken verschenen, een reeks pamfletten, merendeels betrekking hebbend op de Engelse politiek, en nadrukken van Engelse contemporaine auteurs zoals Pope, Swift, Burnet, Prior. Deze nadrukken verschenen in ‘pocket editions, small volumes fit for the pocket’.Ga naar eind15. Het was echter niet uitsluitend Engelstalig werk dat hij uitgaf. Genoemd werd al de Observations de l'Academie françoise sur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
les Remarques de M. de Vaugelas. Ander Franstalig werk zou volgen: toneelstukken van Prosper Jolyot de Crébillon, Franse vertalingen van de omstreden Nederlandse historicus Abraham van Wicquefort en van Engelse pamfletten. En drie Franstalige tijdschriften werden door Johnson verzorgd: de Mercure galant, le Misantrope en het Journal Litéraire. Vanaf juni 1710 werd door Johnson een Haagse editie uitgegeven van de Mercure galant. Aan de Parijse editie van Dufresny de la Rivière voegde hij in bijna elke aflevering een aantal teksten toe, ‘Additions’, die met name betrekking hadden op Engeland. In de januari-aflevering van 1711 deelde hij hierin mee: que quelqu'un a entrepris de fournir de tems en tems à notre Mercure un Article sur les affaires d'Angleterre, et sur les petits livres qu'on publie en ce Païs là en grand nombre, et dont les Etrangers n'ont gueres connoissance. Ce sera une espece de Nouvelles Literaires et Politiques, qu'on n'avoit point auparavant. On y ajoûtera quelquefois un mot sur certaines petites Pieces qui paroissent en ce Païs-ci, sur les affaires du tems, et quelquefois on croira propre à instruire ou à divertir les honnêtes gens.Ga naar eind16. Dat de ‘Additions’ vooral Engels nieuws brachten, werd nog eens benadrukt in de Mercure van november 1711, immers: ‘Les affaires d'Angleterre deviennent de plus en plus le sujet d'attention & de la curiosité du reste de l'Europe’.Ga naar eind17. Een ‘Avis’ in de Mercure van november 1710 doet vermoeden dat er een samenwerking was tussen de Parijse uitgever en Johnson. In elk geval wordt aldaar meegedeeld dat artikelen voor de Mercure konden worden geadresseerd ‘au Bureau du Mercure Galant ruë S. Thomas du Louvre; ou au Sr. Johnson, Libraire à la Haye en Hollande’.Ga naar eind18. Een jaar na zijn editie van de Mercure begon Johnson met een tweede tijdschrift, le Misantrope, waarvan de ondertitel de inhoud weergeeft: ‘Contenant des reflexions critiques, satyriques et comiques sur les défauts des hommes’. Dit spectatoriaal weekblad kwam elke maandag uit van 19 mei 1711 tot en met 26 december 1712. De ‘libraire’ presenteerde het blad als ‘un nouveau amusement pour le public’. Lectuur ervan kon nuttig zijn omdat het ridiculiseren van de in zwang geraakte ‘mauvaises coûtumes’ en ‘manières sottes’ ertoe kon bijdragen ‘qu'on aye honte de s'y laisser tomber’. Johnson wilde naar het voorbeeld van the Tatler proberen of een dergelijk geschrift ook buiten Engeland succes zou hebben - gebreken en dwaasheden zijn overal aanwezig - en ‘par bonheur il se rencontre un Auteur, qui a dessein, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
sans se faire connoître, [het was Justus van Effen] de fonder du Public dans un pareil Ouvrage’.Ga naar eind19. Na het op de markt brengen van de vooral op het politieke leven gerichte ‘Additions’ van de Mercure galant en het spectatoriale weekblad le Misantrope moet Johnson in het voorjaar van 1713 het plan hebben opgevat een tijdschrift uit te geven, dat de lezers zou informeren over ‘l'état des Sciences, & des occupations des Savans’.Ga naar eind20. Hij beoogde namelijk om niet alleen de in Engelse politiek en literatuur geïnteresseerden tot zijn klantenkring te rekenen, maar alle leden van de Republiek der Letteren. Een tijdschrift was en is nog steeds voor een uitgever een ideaal middel om contact te houden met lezers. In het tijdschrift kan immers al dan niet openlijk reclame worden gemaakt voor de eigen zaak. Vanzelfsprekend moeten er ook personen zijn die zorgen voor de inhoud van het blad en in het geval van het Journal Litéraire was dat ‘une espèce de Société’, zoals Johnson ze in zijn ‘Avertissement’ betitelde, welke werd gevormd door de vriendenkring Van Effen, 's Gravesande, Saint-Hyacinthe, Alexandre en De Sallengre, waarbij zich weldra Prosper Marchand zou voegen.Ga naar eind21. Bij gebrek aan bronnen blijft het speculeren welke partij de drijvende kracht was bij de oprichting van het tijdschrift: de redactie of de uitgever. Dat Johnson een niet te veronachtzamen rol heeft gespeeld, is wel het minste dat kan worden gezegd. Men denke aan zijn activiteiten bij de uitgave van de Mercure galant en le Misantrope, en aan het feit dat SaintHyacinthe hem 30 jaar later nog zo duidelijk ter sprake brengt in de geciteerde brief aan Voltaire. Hoe de gang van zaken ook moge zijn geweest, de Haagse editie van de Mercure berichtte in het nummer van juni 1713, het laatste dat door Johnson werd uitgegeven: ‘Il [= Johnson] imprime aussi un nouveau Journal litéraire, qui paroîtra tous les deux mois in 80’.Ga naar eind22. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thomas Johnson als uitgever van het Journal Litéraire, 1713-1728Een tweemaandelijks periodiek, dat was dus de bedoeling. In totaal zijn er ‘cinq tomes’ van elk ‘deux parties’ als zodanig verschenen. Deze eerste delen hadden een groot succes en vestigden de reputatie van het nieuwe tijdschrift in de Republiek en evenzeer in Frankrijk. De libraire Ganeau in Parijs verkocht twaalf exemplaren van het eerste ‘tome’ binnen een week en hij plaatste een nabestelling van 50 exemplaren.Ga naar eind23. De Parijse lezers werd verzekerd dat zij de nieuwe afleveringen gelijktijdig zouden ontvangen met de lezers in Holland, zo blijkt uit een ‘Avis au lecteur’ dat is ingeplakt in het eerste deel van het exemplaar der Bibliothèque de la Faculté de Medecine te Parijs.Ga naar eind24. De eerste afleveringen zijn mogelijk wel correct op tijd van de pers gekomen, maar vanaf het voorjaar van 1714 begint er een achterstand in de verschijning | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
op te treden. Een brief van Boscheron, gedateerd 13 mei 1714 is nog opgenomen in de aflevering van maart-april.Ga naar eind25. Een brief van Hartsoeker van 31 juli kan zelfs nog worden afgedrukt in de aflevering mei-juni.Ga naar eind26. En in zijn weekblad Nouvelles Littéraires meldt Du Sauzet op 23 maart 1715 dat pas twee weken geleden de aflevering van november-december 1714 is verschenen. Hij voegt eraan toe: ‘Le public qui lit avec plaisir cet Ouvrage se plaint que Mrs. les Journalistes ne sont pas assez exacts à le faire paroître’.Ga naar eind27. Het is een moeilijk te beantwoorden vraag of het aan de redactie of aan de uitgever te wijten is geweest dat de afleveringen met vertraging in de winkel lagen. In elk geval besloot Johnson om met ingang van tome VI de aanduiding van de maanden in het tijdschrift weg te laten. De delen VI en VII hebben dan ook alleen het jaar 1715 op het titelblad staan. In datzelfde jaar viel de ‘Société’ der journalisten uiteen en Van Effen zette als enige de redactie voort. Hij zorgde voor de delen VIII (1716) en IX (1717). Of hij daarna ook nog voor het Journal heeft gewerkt, is niet duidelijk. Het tijdschrift bleef met vertraging verschijnen. Zo werd tome VII pas in april 1716 met het ‘seconde partie’ gecompleteerd. Voor de vertraging was dit keer in elk geval Johnson verantwoordelijk. Hij had op 31 december 1715 het koopcontract getekend voor een huis ophet Buitenhof dat in 1642 op het erf voor de pikeurschuur was gebouwd. In deze eens voor prins Maurits opgetrokken manege vonden toneelvoorstellingen plaats en daarmee had Johnson een gunstige plek gevonden voor zijn winkel, alwaar veel toneelstukken voorradig waren.Ga naar eind28. De verhuizing van woning en bedrijf had tot gevolg dat er een aantal zaken bleven liggen.Ga naar eind29. In de regelmatige verschijning van het tijdschrift kwam nu pas echt de klad. De tweede aflevering van tome IX ‘de l'année 1717’ verscheen ‘assez tard en 1718’.Ga naar eind30. Het ‘première partie’ van tome X (1718) volgde nog in hetzelfde jaar, maar de tweede aflevering van dit deel pas in 1720. Het jaar 1721 ging evenals dat in 1719 het geval was geweest voorbij zonder levensteken van het Journal. Van tome XI ontvingen de lezers de eerste aflevering in 1722 en zij konden in het ‘Avertissement’ onder de inhoudsopgave lezen dat de tweede aflevering zou volgen, nadat eerst tome XII-1, ‘qui s'imprime’, zou zijn verschenen en dat Johnson vol goede bedoelingen was om voortaan ‘régulièrement tous les ans deux Journaux’ te verzorgen.Ga naar eind31. Datzelfde had hij ook geschreven aan zijn Schotse correspondent Charles Mackie.Ga naar eind32. Daar kwam echter niets van terecht. Pas in 1723 lag tome XII-1 in de winkel en in het ‘Avertissement’ werd weliswaar gezegd, dat de delen XI-2 en XII-2 ‘sous presse’ waren, maar dit zou uitgeversbedrog blijken te zijn, want in feite zagen deze afleveringen pas zes jaar later bij andere uitgevers het licht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zowel van de kant van de redactie als van de uitgever zijn er redenen aan te geven die de vertraging en het tijdelijk stopzetten van het Journal kunnen helpen verklaren. Zoals hierboven reeds gezegd, was de oorspronkelijke ‘Société’ van redacteuren uit elkaar gevallen en de zorg voor de inhoud van het blad was een aantal jaren aan uitsluitend Van Effen toevertrouwd. Bovendien werd het, toen het blad onregelmatiger begon te verschijnen, dientengevolge ook minder interessant voor geleerden en ‘libraires’ om hun nieuwe ontdekkingen en uitgaven aan het Journal bekend te maken. Een bericht uit de ‘Nouvelles litéraires de la Haye’ in de Bibliothèque Françoise van 1723 ontkent het gerucht dat johnson alle ‘extraits’ die hem werden toegezonden zonder verder omzien in het Journal Litéraire zou plaatsen. Integendeel: ‘il est sur le pied de n'en recevoir aucun, & c'est un seul Auteur qui est chargé du Journal’.Ga naar eind33. Johnson op zijn beurt heeft onmiskenbaar zijn belangstelling verloren voor het tijdschrift dat aanvankelijk zo succesvol was geweest. In een ‘Eloge’ verschenen na de dood van Van Effen wordt de vertraging in het verschijnen van het Journal geheel geweten aan de négligence van Johnson, hetgeen Van Effen ertoe zou hebben gebracht om zijn medewerking op te zeggen.Ga naar eind34. Voor Johnson was vermoedelijk de uitgave van een geleerdentijdschrift minder interessant geworden, omdat de aard van zijn activiteiten als uitgever zich geleidelijk had gewijzigd. Meer en meer hield hij zich bezig met nadrukken van contemporaine Engelse literatuur. Zo verschijnen er in 1718 de eerste drie delen van Alexander Popes vertaling van de Ilias met het impressum ‘London: printed by T.J. for B.L. & other booksellers’ en in hetzelfde jaar ook The works of Mr. Alexander Pope. De uitgaven die Johnson verzorgt zijn meestal in-octavo en daarmee veel goedkoper dan de folio-uitgaven, in welk formaat Popes Ilias tot op dat ogenblik alleen maar te verkrijgen was. Aldus namen in de volgende jaren de Engelse auteurs een steeds grotere plaats binnen Johsons fonds in en daarmee werden zijn handelsrelaties met Engeland en Schotland ook steeds belangrijker, want het was toch vooral op die landen, dat hij zijn uitgaven meer in het bijzonder richtte. In 1728 verhuisde hij naar Rotterdam, de plaats die het meest geschikt was voor het verkeer met Engeland, Ierland en Schotland, zoals hij in de door hem zelf geschreven A guide for English travellers, through Holland uiteenzette: [Rotterdam] is the most convenient and most frequented Port to which ships and vessels can come with most ease from all the Ports of those Kingdoms [Great Britain & Ireland]; and the Sloops that come regularly 2 or 3 a week from London to Rotterdam, afford the easiest and cheapest passage that can be desired.Ga naar eind35. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zijn Franse en Latijnse boeken had hij in Den Haag achtergelaten, waar ze in 1730 zouden worden geveild. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pierre Gosse en Jean Neaulme als uitgevers van het Journal Litéraire, 1728-1732Vóór zijn vertrek, in april 1728, uit de Hofstad had Johnson het uitgaverecht van het Journal Litéraire verkocht. Hij schreef op 19 oktober van dat jaar vanuit zijn nieuwe woonplaats Rotterdam: ‘I sold it off very well before I left the Hague and so have no more share in it’.Ga naar eind36. De verkoop heeft dus vermoedelijk in het voorjaar van 1728 plaatsgevonden. De nieuwe uitgevers van het tijdschrift waren de compagnons Pierre Gosse en Jean Neaulme.Ga naar eind37. Gosse was afkomstig uit Luxemburg en naar zijn zeggen in 1685 (hij was toen negen jaar oud) vanwege zijn geloof naar de Republiek uitgeweken. Neaulme was achttien jaar jonger; geboren in 1694 in Den Haag. Zijn ouders waren beiden refugiés. Gosse en Neaulme, buren van elkaar op de Plaats in Den Haag, hadden in 1725 een compagnieschap gevormd. Alle twee zijn dan al enige tijd als ‘libraire’ actief. Gosse is al in 1713 begonnen aan de opbouw van zijn fonds, waarvan het grootste gedeelte tot stand kwam in samenwerking met collegae, onder meer gedurende enkele jaren in een compagnieschap met Rutger Alberts en Christiaan Lom. Neaulmes naam komt men voor het eerst in 1718 tegen bij veilingen op het Binnenhof en in 1720 in het impressum op de titelpagina van Laws Considération sur le commerce. Het fonds van de twee compagnons bevat vrijwel uitsluitend Franstalig werk, oorspronkelijke uitgaven én nadrukken, op zeer uiteenlopende terreinen van wetenschap. In de jaren twintig zijn er tussen het compagnieschap en Thomas Johnson een aantal zakelijke contacten geweest. Zo wordt in 1724 de Nouveau voyage aux Isles d'Amérique van Labat uitgegeven door een zestal Haagse ‘libraires’, waaronder Gosse en JohnsonGa naar eind38., en in 1727 de OEuvres diverses van Bayle door hetzelfde zestal, waarbij zich nog twee collegae hebben gevoegd.Ga naar eind39. Neaulme zorgt in 1726 voor een ‘nouvelle édition revuë & augmentée de plusieurs discours importans’ van le Misantrope van Van Effen, waarvan hij blijkbaar het kopierecht van Johnson had overgenomen.Ga naar eind40. En evenals laatstgenoemde zijn ook Gosse en Neaulme in deze jaren sterk op Engeland gericht, waarbij zij samenwerkten met twee uit Den Haag afkomstige ‘booksellers’ in Londen: Johannes Groenewegen en Nicolas Prevost. In het gildeboek van de boekverkopers is als bijzonderheid genoteerd, dat Pierre Gosse in 1728 naar Engeland vertrok, ongetwijfeld om de zaken aldaar te behartigen. Er werd overigens bij aangetekend dat het niet was ‘om daar te blijven woonen’.Ga naar eind41. Juist in de periode waarin Gosse en Neaulme | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
besloten om het Journal Litéraire voort te zetten, hebben zij hun winkel in Den Haag opgeheven. In augustus 1728 werden de ongebonden boeken geveild, ‘zo vreemde sorteering als voorname eygen gedrukte Copyen; en kopere Platen’, en in juli 1729 de gebonden boeken ‘in allerhande Faculteyten en Talen’.Ga naar eind42. In dezelfde advertentie in de 's Gravenhaegsche courant, waarin laatstgenoemde veiling werd aangekondigd, is tevens te lezen dat op 1 juli het tweede gedeelte van tome XII van het Journal Litéraire zal verschijnen ‘en alle drie Maenden zal daer van een nieuw Deeltje uytgegeven worden’. Het blijft gissen of er een samenhang is tussen het opgeven van de eigen winkel en de overname van het Journal, maar de door Gosse en Neaulme opgegeven reden voor het sluiten van de winkel lijkt het minstens te suggereren: ‘Nos autres occupations ne nous permettant plus de donner les soins nécessaires au détail d'une boutique’.Ga naar eind43. In elk geval hoort op dat ogenblik de uitgave van het Journal al wel tot hun bezigheden. In 1729 hebben twee redacteuren uit de beginperiode van het Journal, Prosper Marchand en Willem 's Gravesande, een nieuwe ‘Société’ gevormd, die de taak op zich neemt elke drie maanden een aflevering van het tijdschrift samen te stellen.Ga naar eind44. Gedurende drie en een half jaar zijn zo zeven ‘tomes’ van elk twee ‘parties’ met zorgvuldige regelmaat verschenen: XIII en XIV in 1729, XV en XVI in 1730, XVII en XVIII in 1731 en XIX in 1732. Bovendien zorgden Gosse en Neaulme ervoor dat de delen XI-2 en XII-2, waarvan Johnson ten onrechte had gemeld dat deze in 1723 bij de drukker waren, alsnog verschenen buiten de verantwoordelijkheid van de nieuwe ‘Société’. In 1732 kwam aan dit alles echter weer een einde; in dat jaar deden Gosse en Neaulme het Journal van de hand. De bronnen geven helaas geen uitsluitsel over eventuele motieven van de verkoop. Opheffing van het compagnieschap kan het niet zijn geweest, want dat zou pas twee jaar later zijn beslag krijgen. Ontbinding van de ‘Société’ der redacteuren zal ook niet de reden van verkoop hebben gevormd want de bronnen geven de indruk dat juist de overname van het tijdschrift door Van Duren en Swart voor de redactie de oorzaak was om op te stappen. Aan het einde van tome XIX-2, de laatste aflevering door Gosse en Neaulme verzorgd, deelde de redactie mee: ‘Ce XIX Volume du Journal Litteraire est le dernier auquel aura part la Société qui l'a continué jusqu'à ce Jour 20 Juin MDCCXXII’.Ga naar eind45. Daarmee was de tweede periode van het Journal afgesloten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johannes van Duren en Johannes Swart als uitgevers van het Journal Litéraire 1732-1737Na gedurende vier jaren onder de zakelijke leiding van Gosse en Neaulme te zijn verschenen, kreeg het Journal in 1732 opnieuw twee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘patrons’: Johannes van Duren en Johannes Swart. De samenwerking tussen hen beiden was in tegenstelling tot die tussen de vorige uitgevers slechts éénmalig en zeer tijdelijk. Enkel en alleen bij deel XX-1 komt de naam van Swart op het titelblad voor. Mogelijk beletten de gebeurtenissen in zijn persoonlijk leven in 1733 (zijn eerste vrouw overleed en hij trad opnieuw in het huwelijk) hem zich in dat jaar actief met de uitgeverij bezig te houden. Het is daarom vooral de persoon van Van Duren om wie het in deze laatste periode van het tijdschrift gaat.Ga naar eind46. Op het moment dat Van Duren in het bezit komt van het Journal Litéraire heeft hij al een respectabele carrière in het boekenvak achter zich.Ga naar eind47. Geboren in 1687 in Nijmegen werd hij in 1711 meester van het Haagse boekverkopersgilde en opende hij een zaak in de Lange Poten. Een van de bijzondere uitgaven in zijn fonds is de drukopdracht die hij in 1717 ontving van tsaar Peter voor het leveren van een Nederlandse vertaling van het Nieuwe Testament, de Statenvertaling, met voldoende plaatsruimte om in Petersburg de Russisch orthodoxe tekst daaraan toe te voegen. De uitgaven die Van Duren verzorgde, betreffen historische onderwerpen, waaronder veel memoires, krijgswetenschap, godsdienstige en filosofische kwesties; in mindere mate de bellettrie. Daarbij gaat het zowel om originele uitgaven als nadrukken van Parijse edities. Veelal is zijn naam ook te vinden in de impressa van meerdelige projecten die in compagnonschappen van wisselende samenstelling in de jaren twintig en dertig in Den Haag werden ondernomen. Zo deed hij mee aan de hierboven reeds ter sprake gekomen OEuvres diverses van Bayle en de Nouveau voyage aux Isles d'Amérique van Labat. Van Duren was katholiek en hoewel dat in de samenstelling van zijn fonds niet nadrukkelijk tot uiting komt, kan het de redacteuren van het Journal er wel toe hebben gebracht om zich niet met hem in te laten. Was immers de tolerantie in religieuze zaken niet van meet af aan een belangrijk principe van de redactie geweest? Welnu de redacteuren verdachten, terecht of ten onrechte, Van Duren van onverdraagzaamheid en ongetwijfeld speelde daarbij dan een rol dat sinds 1729 Antoine La Barre de Beaumarchais in de uitgeverij van Van Duren werkte. La Barre de Beaumarchais was onder meer redacteur van de driemaandelijkse Lettres sérieuses et badines, waarin hij zijn tegenstanders met zoveel venijn bestreed, dat de overheid in 1731 zelfs ingreep en een aantal nummers van het tijdschrift in beslag nam.Ga naar eind48. In de eerste aflevering van deel VII van de Lettres sérieuses et badines is een ‘Avertissement’ opgenomen van Swart en Van Duren, de nieuwe uitgevers van het Journal Litéraire, waarin zij protesteren tegen de uitgave door twee Leidse ‘libraires’ van het Journal historique de la République des Lettres.Ga naar eind49. Dit laatste tijdschrift pretendeerde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
immers het Journal Litéraire voort te zetten, hetgeen niet zo verwonderlijk is, als men zich realiseert dat één van de belangrijkste redacteuren van dit nieuwe periodiek Prosper Marchand was, die tot dan toe zijn journalistieke vaardigheden in dienst had gesteld van het Journal Litéraire. Marchand was dan ook zelf de auteur van het ‘Avertissement’ in het eerste nummer van het Journal historique de la République des Lettres, waarin hij weliswaar erkende, dat het Journal Litéraire in andere handen was overgegaan, wier taak het nu was het blad voort te zetten, maar waarin het nieuwe tijdschrift tegelijkertijd de ‘ware’ opvolger werd genoemd: ‘excepté le petit changement de titre, c'est toujours l'ancien Journal Littéraire, le mêmes regles’.Ga naar eind50. Het protest van Swart en Van Duren tegen hun Leidse concurrenten eindigde daarom met de mededeling, dat alles in het werk werd gesteld om de reputatie van het Journal Litéraire te handhaven en zelfs te vergroten. Une nouvelle Société de gens des lettres est actuellement occupée à prendre toutes les mesures les plus efficaces pour soutenir & même pour augmenter, s'il se peut, l'ancienne réputation de ce Journal. On en publiera regulièrement un Volume tous les trois mois & le Tome XX paroîtra au commencement de l'année prohaine.Ga naar eind51. Zo verscheen dan inderdaad begin 1733 deel XX. In het ‘Préface’ hiervan worden de principes herhaald uit de eerdere beginselverklaringen van het tijdschrift, en er is opnieuw sprake van een ‘Société’ van redacteuren ‘dont les Membres se partagent entre eux les matières, & qui tous ensemble examinent & jugent scrupuleusement ce que chacun d'eux aura composé’.Ga naar eind52. Onder de nieuwe redactie en bij de nieuwe uitgever haalde het tijdschrift echter niet meer het niveau van voorheen. Het was vooral de veelschrijver La Barre de Beaumarchais die het blad vulde. Zoals gezegd, had hij ook de redactionele zorg voor de Lettres sérieuses et badines. Twee tijdschriften was te veel voor de redacteur, mogelijk ook voor de uitgever, en na deel VIII-1 (1733) werd de verschijning van de Lettres stopgezet en pas na zeven jaar zou deel VIII-2 uitkomen. De uitgave van het Journal Litéraire bij Van Duren verliep aanvankelijk regelmatig: deel XX in 1733, de delen XXI en XXII-1 in 1734. Eind 1734 liet La Barre de Beaumarchais het afweten en de uitgave van het Journal werd bemoeilijkt en vertraagd. La Martinière schreef op 28 december 1734 aan Desmaizeaux: Le Journal littéraire est depuis quelque temps sur le côté. Mr. de Beaumarchais qui par accablement de travail ne pouvait suffire à | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
tout en a laissé la plus grande partie à un homme de lettres nommé Mr. de La Hode.Ga naar eind53. In de volgende drie jaar zijn nog vier afleveringen verschenen: in 1735 deel XXII-2, in 1736 deel XXIII-1 en 2 en tenslotte in 1737 deel XXIV-1. Van Duren liet het daarbij. Het ‘deuxième partie’ van deel XXIV bleef achterwege. Wel bleef hij klanten de mogelijkheid geven om de volledige set van het tijdschrift bij hem te kopen en mede om die reden zou hij in de komende jaren van een aantal afleveringen uit de beginperiode nog herdrukken verzorgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De herdrukken van het Journal LitéraireDe eerste periode van het Journal Litéraire, in de jaren dat het werd uitgegeven door Thomas Johnson, is de meest vruchtbare geweest. Dat moge ook blijken uit het feit dat het in de latere jaren nodig was om van deze delen herdrukken te verzorgen. Geregeld hebben Johnson, Gosse & Neaulme en Van Duren geadverteerd met de mogelijkheid om alle tot dan toe verschenen afleveringen van het Journal te kopen. Zo vermeldden Gosse & Neaulme in hun Catalogue de livres uit 1730: ‘Journal Litéraire, contenant les Extraits des meilleurs Livres nouveaux qui paroissent sur toutes les Sciences, composé par une Société de Gens de Lettres. La Haye in 8. en 28 Parties’.Ga naar eind54. En Van Duren maakte aldus reclame: ‘Journal Litéraire, contenant l'Histoire Litéraire de l'Europe, depuis la Paix d'Utrecht, jusqu'à présent. 22 Tomes, en 44 parties, 1713-1735’.Ga naar eind55. Alle afleveringen van het Journal moesten dus in het winkelmagazijn voorradig zijn en het alleenrecht op de herdruk van het tijdschrift berustte bij de uitgever die het ‘fonds’ had overgenomen. Het waren dan ook achtereenvolgens Johnson, Gosse & Neaulme en Van Duren die voor herdrukken hebben gezorgd. In bijlage I is de lijst opgenomen van de bibliotheken, waar voor zover bekend - aanvullingen zijn van harte welkom - het Journal Litéraire in een achttiende-eeuwse uitgave aanwezig is. Een aantal van deze collecties kon worden ingezien en op basis daarvan werd bijlage II samengesteld, waarin is af te lezen van welke delen in welke jaren nieuwe uitgaven zijn verzorgd. Vanaf tome IX-2 zijn er geen herdrukken aangetroffen. Johnson zorgde voor een ‘seconde édition, revûë & corrigée’ van de eerste twee delen (tome I-1 in 1715, tome I-2 in 1716; tome II-1 in 1717 en tome II-2 in 1726). De compagnons Gosse en Neaulme hebben in elk geval van de delen III tot en met VI herdrukken uitgegeven. De delen III, V en VI hebben geen editievermelding op de titelpagina, terwijl op de titelbladen van tome IV ‘seconde edition’ staat. Van Duren heeft zeven afleveringen opnieuw uitgegeven als ‘troisième édition’ (in 1738 tome VI-2 en tome VII; in 1741 tome VIII-1 en in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1747 tomes III-1, V-1 en IX-1). De aanduiding van ‘troisième édition’ doet vermoeden dat van al deze delen reeds eerder een ‘seconde édition’ zou zijn verschenen, maar vooralsnog zijn deze niet aangetroffen. Evenmin is een ‘troisième édition’ gevonden van de delen II-1 en III-1, waarvan Van Duren een ‘quatrième édition’ op de markt bracht. Tenslotte heeft hij deel VIII-2 in 1747 opnieuw uitgegeven zonder editievermelding. De wijzigingen die in de herdrukken werden aangebracht zijn zeer gering en beperken zich tot eventuele verbetering van drukfouten en tot verwijzingen in noten naar latere besprekingen in het Journal. Tevens werd de lezers in noten meegedeeld dat bepaalde boeken op het moment van herdruk voorradig waren bij Van Duren. Na ruim twee eeuwen kwamen er in de jaren zestig opnieuw twee herdrukken uit van het Journal Litéraire. Allereerst zorgde de Association pour la conservation et la reproduction photographique de la presse voor een microfilm van het tijdschriftGa naar eind56. en in 1968 bracht de te Genève zetelende firma Slatkine Reprints een facsimile-uitgave in zes kloeke delen op de markt. Hierin ontbreken ten enen male een verantwoording van de uitgave en opheldering omtrent de drukgeschiedenis van het tijdschrift, hoewel de gebruiker wordt geconfronteerd met de diverse herdrukken van verschillende delen. Wat dat betreft had de firma Slatkine Reprints een voorbeeld kunnen nemen aan Thomas Johnson, de eerste uitgever van het Journal Litéraire, die immers bij herdrukken de mogelijkheid aangreep om de desbetreffende uitgave te verbeteren met toevoegingen van bijlagen of een index, of op zijn minst voor een praktischer bladspiegel te zorgen of marginaliën te plaatsen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage I
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
België
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot-Brittannië
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Italië
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oost-Duitsland
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigde Staten
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
West-Duitsland
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zwitserland
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage II
|
Tome I-1: Journal Litéraire de may & juin 1713;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1713. (7) Seconde Edition, revûë & corrigée. A La Haye: chez T.Johnson, 1715. (10) |
Tome I-2: - de juillet & aout 1713;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1713. (7) Seconde Edition, revuë & corrigée. A La Haye: chez T. Johnson, 1716. (10) |
Tome II-1: - de septembre & octobre 1713;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1713. (7) Seconde Edition, revuë & corrigée. A La Haye: chez T. Johnson, 1717. (4) Quatrième Edition, revuë & corrigée. A La Haye, chez Jean van Duren, 1739. (6) |
Tome II-2: - de novembre & decembre 1713;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1713. (7) Seconde Edition, revue & corrigée. A La Haye: chez T. Johnson, 1726. (10) |
Tome III-1 - de janvier & fevrier 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (9) [Seconde Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1731. (7) Troisième Edition, revûë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1747. (1) |
Tome III-2: - de mars & avril 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (10) [Seconde Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1732. (6) Quatrième Edition, revûe & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1747. (1) |
Tome IV-1: - de may & juin 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (9) Seconde Edition. A La Haye: chez P. Gosse & J. Neaulme, 1732. (8) |
Tome IV-2: - de juillet & aout 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (10) Seconde Edition. A La Haye: chez P. Gosse & J. Neaulme, 1732. (7) |
Tome V-1: - de septembre & octobre 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (10) [Seconde Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1732. (6) Troisième Edition, revûë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1747. (1) |
Tome V-2: - de novembre & decembre 1714;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1714. (11) [Seconde Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1732. (6) |
Tome VI-1: - de l'année 1715;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1715. (11) [Seconde Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1732. (6) |
Tome VI-2: - de l'année 1715;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1715. (12) Troisième Edition, revuë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1738. (5) |
Tome VII-1: - de l'année 1715;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1715. (11) Troisième Edition, revuë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1738. (6) |
Tome VII-2: - de l'année 1715;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1715. (11) Troisième Edition, revuë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1738. (6) |
Tome VIII-1: - de l'année 1716;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1716. (14) Troisième Edition, revuë & Corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1741. (4) |
Tome VIII-2: - de l'année 1716;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1716. (14) [Seconde Edition]. A La Haye: chez J. van Duren, 1747. (3) |
Tome IX-1: - de l'année 1717;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1717. (15) Troisième Edition revûë & corrigée. A La Haye: chez Jean van Duren, 1747. (3) |
Tome IX-2: - de l'année 1717;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1718. |
Tome X-l: - de l'année 1718;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1718. |
Tome X-2: - de l'année 1719;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1720. |
Tome XI-1: - de l'année 1720;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1722. |
Tome XI-2: - de l'année 1721;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1729. |
Tome XII-1: - de l'année 1722;
[Première Edition]. A La Haye: chez T. Johnson, 1723. |
Tome XII-2: - des années 1723-1728;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1729. |
Tome XIII-1, 2: - de l'année 1729;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1729. |
Tome XIV-1, 2: - de l'année 1729;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1729. |
Tome XV-1, 2: - de l'année 1730;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1730. |
Tome XVI-1, 2: - de l'année 1730;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1730. |
Tome XVII-1, 2: - de l'année 1731;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1731. |
Tome XVIII-1, 2: - de l'année 1731;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1731. |
Tome XIX-1, 2: - de l'année 1732;
[Première Edition]. A La Haye: chez P. Gosse, & J. Neaulme, 1732. |
Tome XX-1: - de l'année 1733;
[Première Edition]. A La Haye: chez J. Swart & J. van Duren, 1733. |
Tome XX-2: - de l'année 1733;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1733. |
Tome XXI-1, 2: - de l'année 1734;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1734. |
Tome XXII-1: - de l'année 1734;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1734. |
Tome XXII-2: - de l'année 1735;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1735. |
Tome XXIII-1, 2: - de l'année 1736;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1736. |
Tome XXIV, 1: - de l'année 1737;
[Première Edition]. A La Haye: chez Jean van Duren, 1737. |
Summary
The publishers of the Journal Litéraire
Three publishing houses were successively concerned with the publication of the Journal Litéraire. The first publisher was Thomas Johnson, who started the journal in 1713. At that moment Johnson owned a busy shop in The Hague. Here he published books, pamphlets and periodicals in French, but his speciality became books in English, his native language, in ‘pocket editions, small volumes fit for the pocket’. Johnson played an important part in the early years of the Journal Litéraire. In 1728 Johnson moved to Rotterdam. Before leaving The Hague he sold the publication rights of the journal to the company of Pierre Gosse and Jean Neaulme. The new owners restarted the periodical, which had not appeared since 1722. Gosse and Neaulme were responsible for the regular publication of the journal until 1732. In that year the review was sold to Johannes van Duren and Johannes Swart. The Catholic Van Duren took charge of the journal in the third and last phase, 1732-1737.
These three publishing houses are presented in this contribution. It has two appendices. One gives a list of the libraries where the Journal Litéraire is to be found, and the second is an inventory of the various editions of the journal, both the first impressions and the reprints.
- voetnoot*
- Materiaal voor dit artikel werd onder meer verzameld tijdens een verblijf in Groot-Brittannië, waartoe een reisbeurs werd verleend door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek ZWO voor onderzoek naar de activiteiten van de uitgever en boekverkoper Thomas Johnson. De resultaten van dit onderzoek zullen hun neerslag vinden in een aan Johnson gewijde studie.
- eind1.
- De volledige tekst van de overeenkomst werd gepubliceerd in: Weekblad voor den boekhandel, 3 (1853), nr. 24, pp. 99-100 en in: I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, Amsterdam 1960-1978, dl. 2, pp. 268-269.
- eind2.
- E.F. Kossmann, De boekverkoopers, notarissen en cramers op het Binnenhof, 's-Gravenhage 1932 en E.F. Kossmann, De boekhandel te 's-Gravenhage tot het eind van de 18de eeuw. Biographisch woordenboek van boekverkoopers, uitgevers, boekdrukkers, boekbinders enz. Met vermelding van hun uitgaven en de veilingen door hen gehouden, 's-Gravenhage 1937. (In vier afleveringen verschenen in 1935-1937 als Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel, 13). De aantekeningen van Kossmann voor het onderzoek van deze twee boeken zijn bewaard in het Gemeentearchief van 's-Gravenhage: RW 14.
- eind3.
- Ernst Ferdinand Kossmann, geboren 8 oktober 1861 te Petersburg; gestorven 30 mei 1945 te 's-Gravenhage. In 1863 met zijn familie naar Karlsruhe verhuisd. Hij studeerde te Straatsburg, Berlijn en Heidelberg in de Duitse taal en letterkunde. Van 1885-1887 gouverneur van de familie Bosch van Drakesteyn te 's-Hertogenbosch en Lage Vuursche. Privaatdocentschappen in Utrecht (1887-1894), Amsterdam (vanaf 1887) en Leiden (1901-1906), lector te Leiden (vanaf 1906), hoogleraar te Gent (1916-1918). Leraar in Tiel, in 's-Gravenhage (vanaf 1892 en 1919-1926) en leraar van prinses Wilhelmina (1894-1898). Promotie in 1923 in Groningen. Brief van E.H. Kossmann aan de auteur, Groningen, 26 maart 1986.
- eind4.
- Brief Th. de Saint-Hyacinthe aan Voltaire, 16-5-1745 (Voltaire, Correspondence and related documents. Ed. by Th. Besterman, dl. 9, Genève 1970, pp. 246-251, hier p. 246).
- eind5.
- Voor Thomas Johnson, zie Kossmann, De boekhandel, pp. 205-210.
- eind6.
- Gemeentearchief 's-Gravenhage, Oud Not. Arch. nr. 1596: 31-12-1704.
- eind7.
- Voor François en Jonas l'Honoré, zie Kossmann, De boekhandel, pp. 241-242 en Van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel, dl. III, pp. 208-211.
- eind8.
- Catalogue de livres nouveaux, qui se trouvent chez T. Johnson, Libraire Anglois à la Haye, in: [John Toland,] Relation des cours de Prusse et de Hanovre, La Haye, Thomas Johnson 1706, pp. [163]-[170], en: Idem, in: Jean Colerus, La vie de B. de Spinosa, La Haye, Thomas Johnson 1706, pp. 182-188.
- eind9.
- Brief J.-L. de Lorme aan Th. Johnson, 31-5-1708 (Van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel, dl. I, pp. 159-160).
- eind10.
- P. Smithers, The life of Joseph Addison, Oxford 19682, p. 111.
- eind11.
- Bodleian Library, Oxford, Western Mss. 15098: Private papers of Rawlinson, ff. 9-13.
- eind12.
- Vgl. bijvoorbeeld de brieven van J. Mitchell aan Ch. Mackie (University Library, Edinburgh, LA II. 90/1).
- eind13.
- G. Gawlick, ‘Einleitung’, in: A. Collins, A discourse of free-thinking. Faksimile-Neudruck der Erstausgabe London 1713 mit deutschem Paralleltext. Hrsgb. von G. Gawlick, Stuttgart/Bad Cannstatt 1965, p. [36], n. 24.
- eind14.
- Observations de l'Academie françoise sur les remarques de M. de Vaugelas, La Haye, J. l'Honoré et Th. Johnson 1705, ‘Avertissement des libraires’.
- eind15.
- Het is in deze bewoordingen dat Johnson steeds reclame maakt voor zijn Engelse nadrukken.
- eind16.
- Mercure galant, t. II, janvier 1711, pp. 124-125. Volgens François Moureau zou Anne Du Noyer en/of Justus van Effen voor deze toevoegingen verantwoordelijk zijn geweest. Vgl. François Moureau, Le Mercure Galant de Dufresny (1710-1714) ou le journalisme à la mode, Oxford 1982, p. 150 (Studies on Voltaire, 206).
- eind17.
- Mercure galant, t. IV, november 1711, p. 808.
- eind18.
- Mercure galant, t. I, novembre 1710, p. 358.
- eind19.
- Le Misantrope, 1711, ‘Avertissement du libraire’, pp. [9]-[10].
- eind20.
- J.L., I-1, 1713, ‘Avertissement du libraire’, p. [III].
- eind21.
- Voor de redactieleden van het J.L., zie de in deze aflevering opgenomen bijdrage van L. Ophof, ‘De uitwendige geschiedenis van het Journal Litéraire’.
- eind22.
- Mercure galant, t. IX, juin 1713, p. [146].
- eind23.
- Brief A.H. de Sallengre aan J.L., 16-4-1714 (UBL March 1).
- eind24.
- ‘Avis au lecteur. Le favorable accueil dont on a honoré le Journal Litéraire en France, nous a déterminé à y établir une correspondance. Nous aurons même soin qu'il ne se débite pas plûtôt dans nos Provinces qu'à Paris, suspendant la distribution de nos Exemplaires jusques au temps que nous jugerons necessaire pour l'arrivée desdits Journaux en France. Nous invitons les Sçavans à nous faire part de leur nouvelles découvertes; ils pourront nous les faire tenir seurement par le Libraire chez qui se trouve ledit Journal. C'est à Paris chez AntoineUrbain Coustellier, sur le Quay des Augustins. Le prix de chaque Tome de ce Journal, est de 25 sols en feuille, et 28. sols broché’.
- eind25.
- Brief van Boscheron aan J.L., 13-5-1714 (UBL March 1).
- eind26.
- Brief van J.L. aan N. Hartsoeker, 31-7-1714 (UBL March 1).
- eind27.
- Nouvelles littéraires, 1715, 23 mars, p. 122.
- eind28.
- Gemeentearchief 's-Gravenhage, Oud Not. Arch., nr. 692: 31-12-1715: koopcontract. Voor beschrijving van Johnsons nieuwe woonsituatie, zie H.J.J.M. van Diepen, ‘Een historisch plekje [aan het Buitenhof van 1600 tot circa 1830]’, in: Jaarboek / die Haghe, 1941, pp. 56-122, hier: pp. 85-92.
- eind29.
- Brief J.L. aan B. Gibert, 11-8-1716 (UBL March 1).
- eind30.
- J.L., IX-2, 1717, ‘Avertissement’.
- eind31.
- J.L., XI-1, 1720, ‘Avertissement’.
- eind32.
- Brief Th. Johnson aan Ch. Mackie, 23-1-1722 (University Library Edinburgh, La II.91): ‘I have sent also (...) 4 Journ. Literaire Tom X. 2e part. That Journal is now going on again & I have got good hands for it; I am now printing a part of Tom XI & a part of Tom. XII. So I shall give out 4 this year and then continue’.
- eind33.
- Bibliothèque Françoise, ou histoire litteraire de la France, t. II-1, 1723, pp. 143-144.
- eind34.
- Idem, t. XXV, p. 142.
- eind35.
- [Thomas Johnson,] A guide for English travelers through Holland, etc. etc., Rotterdam, Th. Johnson 1731, ‘Preface’.
- eind36.
- Brief Th. Johnson aan Ch. Mackie, 19-10-1728 (University Library Edinburgh, LA II.91).
- eind37.
- Voor Pierre Gosse, zie Kossmann, De boekhandel, pp. 144-150 en E.F. Kossmann, ‘Haagsche uitgevers van de zeventiende en achttiende eeuw. III. Pierre Gosse senior’, in: het Boek, 23 (1935/36), pp. 223-241. Voor Jean Neaulme, zie Kossmann, De boekhandel, pp, 285-293, waar Kossmann op pag. 287 opmerkt, ‘dat Neaulme als uitgever zeker recht heeft op een ernstig onderzoek tot juister waardering van zijn verdiensten’.
- eind38.
- J.-B. Labat, Nouveau voyage aux Isles d'Amérique ..., La Haye, P. Husson, Th. Johnson, P. Gosse, J. van Duren, R. Alberts, Ch. Le Vier 1724, 6 tomes.
- eind39.
- P. Bayle, OEuvres diverses, La Haye, P. Husson, Th. Johnson, J. Swart, H. Scheurleer, J. van Duren, Ch. Le Vier, R. Alberts, 1727-1731.
- eind40.
- Le Misantrope. Par Mr. V.E. Nouvelle édition revuë & augmentée de plusieurs discours importans. La Haye, J. Neaulme 1726, 2 tomes.
- eind41.
- Gemeentearchief 's-Gravenhage, Archief boekverkopersgilde, nr. 15: boekverkopers gildeboek, 1702-1799, Kossmann las hier, mijns inziens abusievelijk, het jaartal 1718. Vgl. Kossmann, De boekhandel, p. 144.
- eind42.
- 's-Gravenhaegse courant, 1728, nr. 94 (6 aug.) en idem, 1729, nr. 72 (17 juni).
- eind43.
- Geciteerd naar Kossmann, ‘Haagsche uitgevers’, p. 230. Dit citaat in de aldaar opgegeven bron ('s-Gravenhaegse courant, 1729, 17 juni) niet kunnen terugvinden.
- eind44.
- Voor de nieuwe ‘Société’, zie Paul Hemprich, Le Journal Littéraire de la Haye, 1713-1737, Berlin 1915, pp. 22-23.
- eind45.
- J.L., XIX-2, 1732, ‘Avertissement’.
- eind46.
- Voor Johannes Swart, zie Kossmann, De boekhandel, pp. 385-389.
- eind47.
- Voor Johannes van Duren, zie Kossmann, De boekhandel, pp. 105-110 en E.F. Kossmann, ‘Haagsche uitgevers van de zeventiende en achttiende eeuw. II. Johannes van Duren en zijn zonen’, in: het Boek, 23 (1936/36), pp. 101-118.
- eind48.
- Voor La Barre de Beaumarchais, zie Dictionnaire des journalistes (1600-1789), Grenoble 1976, pp. 27-29.
- eind49.
- Lettres sérieuses et badines, t. VII-1, ‘Avertissement’, pp. 237-240. De twee Leidse uitgevers, die door Swart en Van Duren niet met name worden genoemd, waren Haak en Luchtmans.
- eind50.
- Geciteerd naar het ‘Avertissement’, in: Lettres sérieuses et badines, t. VII-1, p. 238. Voor het Journal historique de la République des lettres, zie Christiane Berkvens-Stevelinck, ‘Une source délicate de l'étude de la presse ancienne: les catalogues de manuscrits. Dangers et remèdes, in: Le journalisme d'Ancien Régime. Questions et propositions Table ronde CNRS, 12-13 juin 1981, Lyon 1982, pp. 11-19.
- eind51.
- Lettres sérieuses et badines, t. VII-1, p. 240.
- eind52.
- J.L., XX-1, 1733, ‘Préface’.
- eind53.
- Brief La Martinière aan P. Desmaizeaux, 28-12-1734 (British Library, Londen, Add. mss. 4285, f. 202. Geciteerd naar: Dictionnaire des journalistes, p. 28).
- eind54.
- Catalogue de livres qui se trouvent à la Haye chez P. Gosse & J. Neaulme Libraires, in: J.L., XV-1, 1730, pp. [252]-[259], hier p. [255].
- eind55.
- Catalogue des livres imprimez, par Jean van Duren, in: J.L., XXII-2, 1735.
- eind56.
- Vgl. Périodiques et publications en série concernant les sciences sociales et humaines. Liste de reproductions disponibles dans le commerce (Microformes et réimpressions), Paris 1972/73.