Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984
(1984)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Het alzins waakzaam oog der Regeeringeiets over spions, aanbrengers en verklikkersWij leven in 1984. Niet alleen het jaar van Big Brother en van Willem van Oranje, maar ook het jaar van Joan Derk Baron van der Capellen, die in 1784 in Zwolle stierf. In die stad wordt deze leider van de Patriottenbeweging en ‘Wekker van de Nederlandse Natie’ dit jaar met een tentoonstelling herdacht, die tevens ter opluistering dient van het eeuwfeest van het Provinciaal Overijssels Museum. In zijn geruchtmakend, anoniem gepubliceerd pamflet uit 1781, Aan het Volk van Nederland, schreef Van der Capellen, felle strijder voor de vrijheid van het gesproken en geschreven woord, de volgende klacht tegen stadhouder Willem V: ‘Hebt gij, o Willem! niet door ons geheele land uwe spions, aanbrengers en verklikkers, die zig in alle gezelschappen weten in te dringen, en ons van de aangenaamheden eener gulle, openhartige samenleving beroven?’ Joan Derk's pleidooi voor de vrijheid van het woord heeft, ook na zijn dood, nog enkele jaren invloed kunnen uitoefenen op het politieke leven in de Verenigde Republiek. Maar met de Pruisische inval van september 1787 kwam hier een eind aan. Sedertdien ‘was beleid noodig, en voorzichtigheid ten einde niet ontdekt te worden door het alzins waakzaam oog der Regeeringe’.Ga naar eind1Ga naar voetnoot* Big Brother watches you! Hoe machtig de spions, aanbrengers en verklikkers van Big Brother toen weer waren geworden, kunnen wij afleiden uit het hieronder afgedrukt verzoekschrift van een Schaakgezelschap, hoogstwaarschijnlijk gericht tot de Staten van Holland. Wij kwamen dit stuk tegen in het Algemeen Rijksarchief, onder de documenten die deel uitmaakten van het archief van Joan Derk's trouwe vriend Pieter Vreede:Ga naar eind2 ‘Edele Groot Mog: Heeren! | |
[pagina 142]
| |
een Schaakgezelschap, 't welk, weekelijks, bij de Leeden van 't zelve rond gaat: wij koomen ten 6 uuren bij malkander, en scheiden ten 9 uuren, of iets laater, nadat de Schaakpartijen zijn afgeloopen. | |
[pagina 143]
| |
praaten over de publique zaaken, maar echter niet als oproerige en ongodsdienstige Patriotten, maar, als aan Uw Ed:Gr:Mog: hunne nooit volprezene en met zo veel recht volstrek gebiedende Overheid billijk onderworpene godvruchtige Onderdaanen, die alzo, gelijk van zelve spreekt, niet anders kunnen, of, behoudens de zorge voor hunne zaligheid, moogen wenschen en verlangen als dat verhoord moogen worden de dierbaare gebeden, zo in de gewoone kerkdiensten, als bijzonder in de heilige Bedestonden, door de waare Gods Gezanten wordende uitgestort, ter volkoome verdelging van die allerafschuwlijkste Monsters, die immer, sedert de schepping hebben bestaan, die Land en Volk Tyrannen naamelijk, die door het vergieten van stroomen onschuldig bloeds, het ongelukkig Vrankrijk van deszelfs burgerlijke en godsdienstige Vrijheid ten eenenmaale hebben berooft, en alle poogingen aanwenden om zulks in dit ons totnogtoe zo gelukkig Vaderland, almede te doen, daar waar in zij, door de nooit volprezene maatregelen van Uw Edele Gr:Mog:, geleid en voorgeligt door de gadelooze wijsheid en kunde van onzen tedergeliefden Oranje Vorst, en de zo veel medewerkende staatkundige schranderheid van deszelfs Koninglijke Gemaalinne, en voorts door den trouwhartigen bijstand van onze hooge Bondgenooten, en bizonder van de aller achting waardige Engelsche Legerbenden, tot nog toe zo roemruchtig zijn gestuit, dat het, gemerkt de zo groote overmagt onzer voorsc: alvernielendste vijanden, voor een meer als Romeinsch Meesterstuk van beleid en dapperheid mag worden gehouden. Als je dit toonbeeld van byzantinisme leest, komt de twijfel bij je op, of het hele request niet één brok ironie moet voorstellen - en of het zelfs in werkelijkheid niet om een geheim Patriottisch lees- en dispuutgezelschap ging, dat al bezig was de Bataafse Revolutie voor te bereiden! Het stuk moet, gelet op de inhoud, uit 1793 of 1794 dateren: er is sprake van een aanval op Nederlands grondgebied door Franse troepen, die door de Stadhouder en zijn bondgenoten zijn verslagen; dit kan alleen slaan op de nederlaag van de Franse Generaal Dumouriez bij Neerwinden, in maart 1793. Het stuk is niet van namen van ondertekenaars voorzien, en evenmin van een plaatsnaam. | |
[pagina 144]
| |
De heer Chr.M. Bijl, conservator van de schaakcollectie bij de Koninklijke Bibliotheek, die ik hierbij gaarne dankzeg voor zijn hulp bij het totstandkomen van dit opstel, is er, evenmin als zijn medewerkers, in geslaagd het verzoekschrift en een eventuele daaromtrent genomen resolutie in de archieven terug te vinden, met name in die van de Staten van Holland uit die jaren. De mogelijkheid bestaat dus, dat het alleen om een ontwerp gaat, dat niet bij de ‘Edele Grootmogende Heeren’ is ingediend, of om een stuk dat niet meer vóór de geslaagde inval van de Fransen en Daendels van eind 1794 - begin 1795 kon worden afgehandeld. Rekening moet zelfs worden gehouden met de mogelijkheid, dat het document niet een echt verzoekschrift van een bestaand gezelschap bevat, maar een in beperkte Patriottisch-gezinde kring bij wijze van politieke grap verspreide parodie op de manier waarop requesten in die jaren geformuleerd werden! Wel heeft de heer Bijl mij kunnen wijzen op een curieus gegeven over het eerste totdusver bekende schaakgezelschap in Nederland. Het dateert uit de tijd van de Bataafse Republiek, en wordt vermeld in een boekje Ueber den Geist des Schachspiels, van J.Ch.B. Uflacker, uit 1799.Ga naar eind3 Het bewuste schaakgezelschap besloot namelijk de schaakstukken om te dopen. Koningen zouden voortaan wetgevers moeten heten, koninginnen werden directeuren (de eerste feministische golf had zich blijkbaar, ondanks de ‘tricoteuses’ als gretige toeschouwers rondom de Parijse guillotine, in ons land nog niet aangekondigd!), raadsheren werden administrateurs, torens werden omgedoopt tot rechters, paarden moesten agenten heten (nogal prominente functionarissen in de Bataafse Republiek!), en pionnen zouden de naam moeten dragen van burgers! Zou het soms - aangenomen dat het stuk toch echt was - om hetzelfde schaakgezelschap gaan, maar dan niet meer vermomd als een Prinsgezind gezelschap? Eén ding wordt uit de tekst van het verzoekschrift wel duidelijk: de opstellers waren ervan overtuigd, dat 'het alzins waakzaam oog der Regeeringe' ze bespiedde! Trouwens, op 17 oktober 1794, toen een hernieuwde Franse aanval op de Republiek dreigde, is door de Staten van Holland een verbod afgekondigd van clubs, openbare vergaderingen en leesgezelschappen. Het jaar daarop, in 1795, kon Joan Derk's Aan het Volk van Nederland weer herdrukt worden, zij het nog steeds anoniem - om pas in 1966 opnieuw, en nu onder Van der Capellen's naam, in druk te worden uitgegeven, omgezet in modern Nederlands, en van een inleiding voorzien. Een herziene uitgave, met een nieuwe inleiding, verscheen bij de Uitgeverij Heureka te Weesp in september 1981Ga naar eind4 - op de kop af 200 jaar nadat het pamflet uit rijtuigen over de hele Republiek was verspreid. Bij de aanbieding van de uitgave, op 25 september 1981 in Ap- | |
[pagina 145]
| |
peltern, de plaats waar Joan Derk zijn pamflet schreef, was de Commissaris der Koningin in Gelderland aanwezig en hield hij een lovende toespraak. En voor de herdenking in Zwolle in 1984 is een Comité samengesteld, met de Minister-President als ere-voorzitter. Nog steeds heeft de Nederlandse regering, in 1984, ‘spions, aanbrengers en verklikkers’ in haar dienst. Maar die jagen op in hun ogen en die van de waakzame regering gevaarlijker wild... Weliswaar stuitten de plannen tot herdenking van Joan Derk's sterfjaar aanvankelijk waarachtig nog op bedenkingen binnen de Overijsselse Provinciale Staten - je zou kunnen zeggen: het lichaam dat hem ook in 1779 uit zijn midden verstootte, maar tenslotte in november 1782 weer tot zijn ‘readmissie’ bereid bleek; maar uiteindelijk is duidelijk geworden, dat in 1984 géén ‘alzins waakzaam oog der regeeringe’ meer diens herdenking als ‘Erflater van onze Beschaving’ in de weg staat.
Wageningen, 6 juni 1984 W.F. Wertheim | |
Summary
| |
[pagina 146]
| |
It contains an anonymous request of a chess-club asking in 1793 or 1794 to be allowed to gather once a week, at the home of one of the members, each in turn. The request is worded in such a humble manner towards the powers that be, that the author of the article suggests the possibility that the request should be interpreted as a piece of irony, maybe even as a joke, a political satire by sympathizers of the Patriotic Movement. The text was found in the private archives of Pieter Vreede (in the General State Archives of The Hague), one of the Patriotic leaders and friend of the late Van der Capellen. The original request - in case it actually existed - could not be discovered in the archives of the Provincial States of Holland. |
|