Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1982
(1982)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||
Prosper Marchand, Frans uitgever in de Republiek (1709-1747)De geschiedenis van het boek in de Republiek heeft, zoals de onderwerpen van deze twee dagen duidelijk bewijzen, vele facetten. Eén van die facetten, en zeker niet het minst belangrijke, bestaat uit de hier te lande gedrukte uitgaven van oorspronkelijke Franse of in het Frans vertaalde teksten. De bijzondere functie die de Republiek in de produktie van Franse boeken buiten Frankrijk bekleedt is wel bekend. Ik zal dus volstaan met een zeer korte schets van de situatie. Jaren vóór de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 en nog lang daarna, besloten talloze Franse protestanten hun heil in vrediger oorden te zoeken. Voor veel Réfugiés was echter niet alleen het religieuze verbod reden om te vluchten. Velen van hen gingen eveneens gebukt onder een steeds zwaarder wegend beroepsverbod.Ga naar eind1Ga naar voetnoot* Dit is overduidelijk het geval voor wat men de ‘ouvriers du livre’ zou kunnen noemen. Protestante uitgevers en drukkers, boekverkopers en ‘protes’ (oftewel drukkerij opzichters), zowel meesters als leerlingen, maar ook boekillustratoren en binders werd langzaam maar zeker het werk en dus het verblijf in Frankrijk onmogelijk gemaakt. In verschillende golven vluchtten zij naar landen waar zij in alle rust én hun geloof én hun vak konden uitoefenen. In het geval van de Republiek, versterkten de politiek van gastvrijheid en de sterke commerciële traditie elkaars invloed op het gebied van de ‘boekindustrie’. Uiteraard dient een begrip zoals dat van ‘persvrijheid’ met grote voorzichtigheid te worden gehanteerd. Haastige simplificaties op dit gebied werken uitermate verwarrend. Niettemin, het blijft een feit: men kon in de Republiek teksten laten drukken die elders nooit van de pers zouden zijn gerold én men vond er een overvloed aan bekwame vaklieden die het werk op een hoog kwaliteitsniveau konden uitvoeren. Als voorbeeld van deze bijzondere situatie kan het ‘geval’ van Prosper Marchand gel- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||
den, die als Frans uitgever hier werkzaam was tussen 1709 en 1747. Zijn biografie loopt parallel met die van tientallen van zijn landgenoten.Ga naar eind2 Marchand werd geboren in 1678 te Saint-Germain-en-Laye vlakbij Parijs en volgde een grondige opleiding bij bekende Parijse boekhandelaren: Robert en Nicolas Pépie, Jean Guignard en Edme Couterot. Op 20-jarige leeftijd werd hij in het Parijse gilde opgenomen en installeerde hij zich in de rue Saint-Jacques. Het succes liet niet lang op zich wachten. Marchand's belezenheid en eruditie, zijn grote kennis van vreemde talen en zijn snel bekende hulpvaardigheid resulteerden in een brede klantenkring en zorgden voor een uitstekende verstandhouding met zijn collega's. In de periode van tien jaar waarin Marchand als Parijse uitgever werkzaam was, d.w.z. tussen 1698 en 1709, gaf hij een tiental boeken uit. Zijn nauwe vriendschap met de zeer produktieve uitgever Gabriel Martin leidde o.a. tot het uitwerken van een systematische indeling voor boekencatalogi alsmede tot het opstellen en uitbrengen van gezamenlijke verkoopcatalogi.Ga naar eind3 Daarnaast begon onze ‘libraire érudit’ materiaal te verzamelen en te bewerken voor historische en bibliografische studies waarvan een aantal pas veertig of vijftig jaar later in de Republiek het licht zouden zien. In diezelfde periode, kwam Marchand in aanraking met de Reformatie. Na veel eigen studie en aarzeling, ging hij over tot het protestantisme, vermoedelijk rond 1706: de reformatisch-georiënteerde indeling van zijn catalogi tonen dit duidelijk aan. De verzwaring van het Franse absolutisme in de eerste decade van de 18e eeuw joeg hem toen vrij plotseling op de vlucht, in de barre winter van 1709. Alleen met het hoogst noodzakelijke bij zich, praktisch geruïneerd, arriveerde hij toen in Den Haag in gezelschap van de beroemde graveurs Etienne en Bernard Picart. Zijn boeken en een groot gedeelte van zijn fonds had hij in bewaring gegeven aan Gabriel Martin. Slechts een deel kon worden nagestuurd. De rest werd op een later tijdstip in Parijs verkocht.Ga naar eind4 Alles wat Marchand opgebouwd had was verdwenen; zonder geld, zonder andere rijkdom dan zijn roem, bleef de vluchteling maar één mogelijkheid over: alles opnieuw beginnen. Van meet af aan is Marchand wel dégelijk van plan geweest zijn vroegere vak uit te oefenen. Onmiddellijk na zijn aankomst in Den Haag, wordt hij ingeschreven als ‘personne non qualifiée acceptée dans la gilde’, en kort daarop als gewoon gilde-lid.Ga naar eind5 Na enkele maanden verlaat hij echter Den Haag om zich in Amsterdam te vestigen, samen met zijn vriend en mede-vluchteling Bernard Picart. In april 1711 vinden wij Marchand als boekverkoper in het Poorterboek ingeschreven en is hij als lid in het Amsterdamse gilde opgenomen.Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||
Maar ook dit Amsterdamse verblijf duurt niet lang. Twee jaar later verlaat Marchand Amsterdam en treedt in dienst van de Rotterdamse uitgevers Fritsch en Böhm.Ga naar eind7 Tien jaar lang verblijft Marchand in deze stad, in een vrij grote afhankelijkheid van zijn werkgevers. Fritsch en daarna Böhm regelen praktisch zijn hele leven. Ik denk hier in het bijzonder aan de periode waarin Marchand aan Böhm nauw contractueel verbonden is. Zo moet hij b.v. van het jaarlijkse salaris van 1000 florijnen dat Böhm hem betaalt 400 aan zijn werkgever en tevens huisbaas afstaan: ‘voor kost en woning, bewassching en verwarming’.Ga naar eind8 Zelfs de keuze van zijn eigen meubilair wordt voor hem geregeld.Ga naar eind9 Het is duidelijk dat een dergelijke positie niet makkelijk te verwerken moet zijn geweest voor iemand die jarenlang aan het hoofd van zijn eigen bedrijf had gestaan! Na het literaire en financiële schandaal van de editie van Bayle's Dictionnaire verlaat Marchand de havenstad en keert terug naar zijn eerste verblijfplaats: Den Haag.Ga naar eind10 Daar tracht hij, zo goed en zo kwaad als het kan, door allerlei activiteiten in zijn onderhoud te voorzien. Maar zoals menigeen van zijn geloofs- en vakgenoten voelt Marchand zich na 15 jaar vergeefse pogingen een onafhankelijk bestaan in de Republiek op te bouwen, ontmoedigd. In 1726, verlaat hij dan ook het continent met bestemming Londen. Zijn hele verzameling boeken en handschriften laat hij verschepen.Ga naar eind11 Hij is van plan zich daar definitief te vestigen en samen met zijn vriend Isaac Vaillant een ‘librairie française’ te runnen.Ga naar eind12 Maar het jaar daarop, zonder zijn vriend Vaillant zelfs te waarschuwen, vlucht Marchand zeer geheimzinnig uit Londen.Ga naar eind13 Alles wijst uit dat de persoonlijke vete tussen Marchand en de in Londen gevestigde Pierre Desmaizeaux een zekere rol in deze affaire gespeeld heeft. Hoe dan ook, Marchand komt ontgoocheld en als verslagen naar Den Haag terug. Hij heeft zich blijkbaar over zijn lot beklaagd, daar zijn correspondent Sebastien Hogguer hem het volgende schrijft: ‘Vous avez donc changé de sentiments, Monsieur et très cher ami, et à présent vous aimés mieux attendre la mort en Hollande qu'en Angleterre?’Ga naar eind14 Dit nogal pessimistisch beeld wordt gelukkigerwijze door de feiten tegengesproken. Net als voorheen, bleef Marchand een ‘harde werker’. Alle door hem ontplooide activiteiten sinds zijn aankomst in de Republiek draaien rond ‘het boek’. Hij voorziet zijn vele correspondenten van de nodige boeken, klasseert privé-bibliotheken zoals die van de Portugese gezant Corte-Real, kondigt nieuwe boeken aan, recenseert ze, enz. Hij fungeert als lezer en adviseur van vroegere collega's, brengt hen in contact met nieuwe auteurs en handelt vervolgens als schakelfiguur tussen uitgevers en auteurs.Ga naar eind15 Afgezien daarvan, redigeert hij hier | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||
en daar tientallen voorwoorden, opmerkingen bij bepaalde tekstuitgaven, inhoudsopgaven enz. Maar er is méér. Een aantal boeken wordt aan hem toegeschreven als ‘uitgever’. We citeren ze in vogelvlucht:
Op het oorspronkelijk handschrift van dit werk, tekende Marchand zelf welk aandeel hij in het posthuum verschijnen van dit boek had: ‘... Par le sieur Hercule Rasiel de Selva c'est à dire Charles Levier, Libraire à la Haie. C'est son Manuscrit original sur lequel j'en ai donné l'Edition telle qu'elle a été publiée et cela a la Prière de sa Famille, qui savoit à cet égard ses Intentions. Dans la II Edition, j'y ai ajouté l'Anti-Coton avec mes Remarques et l'Histoire de ce fameux ouvrage’.Ga naar eind16 Er is dus geen twijfel mogelijk: hij gaf het zelf uit. Wie het impressum van deze edities aandachtig bekijkt komt meteen voor een groot probleem te staan: alleen de twee eerste titels, de Cymbalum mundi en de Conférence de Monsieur Lebrun dragen op het titelblad: ‘A Amsterdam, chez Prosper Marchand, libraire dans les Nes à l'enseigne de l'Etoile’. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||
Deze twee uitgaven beantwoorden dus - net zoals de Parijse edities van Marchand - aan de klassieke betekenis van het woord uitgever, te weten: ‘Persoon of firma die het publiceren van geschriften e.d. als bedrijf uitoefent, ten einde deze te verkopen...’.Ga naar eind17 Maar alle andere zojuist genoemde titels zijn feitelijk bij andere uitgevers uitgekomen en dragen dus andere namen: Fritsch, Böhm, Vve. Levier, Moetjens, Neaulme enz. Verbazend is dit fenomeen niet: vanaf 1713, laat Marchand zich niet meer als uitgever/boekverkoper inschrijven en, om met zijn biograaf Allamand te spreken, ‘Il abandonne le commerce de la librairie’.Ga naar eind18 De constatering van dit fenomeen dwingt ons echter van het woord ‘uitgever’ een ruimere definitie dan de zojuist genoemde te kiezen. In één van de laatste aflevering van het WNT, wordt naast de klassieke betekenis van het woord uitgever een voor ons geval zeer toepasselijke betekenis gegeven. Uitgever is ook: ‘Hij die het (literaire) werk van anderen voor publicatie gereed maakt door tekstreconstructie, selectie, annotatie e.d.’.Ga naar eind19 Een prachtige definitie voor Marchand! Daarom lijkt het aantrekkelijk hiermee genoegen te nemen en het vraagstuk als afgedaan te beschouwen. Maar helaas zijn de terminologie en de definities op het gebied van 18e-eeuwse boekhandel net zo verwarrend en delicaat in het Nederlands als in het Frans. Wanneer moeten we praten van ‘libraire’, ‘libraire-imprimeur’, ‘marchand-libraire’, ‘libraire-éditeur’, ‘directeur d'édition’ of... van ‘boekhandelaar’, ‘boekverkoper’, ‘uitgever’, ‘drukker-uitgever’, ‘uitgever-boekverkoper’, ‘redacteur’ enz.? De juiste inhoud, de precieze grenzen van deze beroepsaanduidingen kunnen niet klakkeloos vanuit de 20ste eeuwse praktijk naar de 18e getransponeerd worden. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een reeks criteria i.p.v. naar een abstracte definitie om de lijst van Marchand-edities te toetsen. Op zichzelf, geeft het impressum natuurlijk geen enkele zekerheid. Zo is b.v. de in 1732 nieuw uitgebrachte editie van het Cymbalum mundi, met als adres ‘A Amsterdam, chez Prosper Marchand libraire dans le Nes’, in feite een piraat-editie. Marchand's Amsterdamse vestiging was allang verdwenen en het gaat hier om een fake. Correspondenten van Marchand merkten het vergrijp onmiddellijk op terwijl latere bibliografen zich door het vervalste titelblad hebben laten misleiden... Algemeen gezien, kan de overgeleverde traditie als een niet onbelangrijk criterium beschouwd worden. Men kan aannemen dat Marchand's executeur-testamentair én intieme vriend, de Leidse hoogleraar Jean Nicolas Sebastien Allamand, de door zijn overleden vriend verzorgde uitgaven wel degelijk kende en in zijn biografische schets correct neergeschreven heeft. Op grond van dít argument zou de editie van l'His- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||
toire des Révolutions de Hongrie de Brenner al so wie so aan Marchand toegeschreven kunnen worden: Allamand citeert met name dit boek. Andere argumenten bevestigen dit feit. In het voorwoord herkennen wij de stijl en de argumenten van Marchand en in de ‘table’ zijn zeer persoonlijke methode. Een volgend criterium stamt eveneens uit contemporaine bronnen van onze ‘uitgever’. Voor bijna alle titels die door de traditie aan Marchand toegeschreven worden, beschikken wij over bronnen die hem met name of alluderend als ‘uitgever’ vermelden. Correspondenten van Marchand spreken van: ‘Votre Cymbalum mundi’, ‘votre Brantôme’, of prijzen de Mémoires du comte de Guiche ‘de l'édition duquel vous avez eu soin’ et dont ‘vous (en) êtes l'éditeur’. Tenslotte duidt Marchand zichzelf aan als de ‘éditeur’ van Saint-Réal of de ‘nouvel éditeur’ van Villon.Ga naar eind20 De Nijmeegse correspondent van Marchand Justinus de Beyer toont van zijn kant een algemene bewondering voor het werk van Marchand als ‘uitgever’ van de door ons vermelde titels.Ga naar eind21 De uitgesproken erkenning van tijdgenoten lijkt ons dus een niet te verwaarlozen aanwijzing. Maar ontegenzeggelijke bewijzen van het uitgeverschap van Marchand leveren ons pas de autografe documenten en andere bewaarde handschriften. Voor alle door ons geselecteerde titels, op twee na, beschikken wij over dergelijke bronnen.Ga naar eind22 In het kort samengevat, luiden onze criteria: impressum, bibliografische traditie, erkenning door tijdgenoten en handschriftelijk-materiaal. Daarmee waren wij in staat om de overgeleverde tijd die ik u gaf te controleren. Boeken waarmee hij maar gedeeltelijk of zijdelings te maken heeft gehad hebben wij bewust buiten beschouwing gelaten. Díe lijst zou een honderdtal titels bevatten waaraan men zeer verschillende waarden zou moeten toekennen: hier schreef hij het voorwoord, daar reviseerde hij de hele tekst, daar redigeerde hij opmerkingen enz. Grensgevallen hebben wij ook niet in aanmerking genomen. Niet omdat ze minder interessant zouden zijn maar om de afbakening van ons observatieterrein zo objectief mogelijk te houden. Aldus zijn er 14 edities, waarvan kan vastgesteld worden dat Marchand tijdens zijn verblijf in de Republiek als uitgever fungeerde. Met de herdrukken komt men tot 16 uitgaven. De eerste dateert uit 1711, de laatste uit 1747. Met andere woorden: hij begon met uitgeven ongeveer anderhalf à twee jaar na zijn vlucht uit Parijs en stopte negen jaar vóór zijn dood. Een vergelijkende studie van zijn edities leidt tot interessante constateringen. Zeer opvallend bij voorbeeld, in deze 36 jaar durende produktieperiode is de regelmaat waarmee de edities elkaar opvolgen. Gemid- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||
deld iedere 2 à 3 jaar, komt een nieuwe Marchand-editie uit. Alléén tussen 1726 en 1735 valt een lange pauze die vermoedelijk toegeschreven moet worden aan de vergeefse poging van Marchand zich in Engeland te vestigen. Na 1735 is de storm geweken en haast ieder jaar komt er een nieuw werk uit zijn handen. Wanneer wij nu het impressum van onze edities onderling vergelijken, ontdekken wij eveneens een duidelijke lijn. Zoals reeds opgemerkt, dragen alleen het Cymbalum mundi en de Conférence de Monsieur Lebrun, allebei uit 1711 het Amsterdamse adres van Marchand. De twee volgende edities, de Commentaire philosophique en de Lettres choisies van Pierre Bayle dragen het impressum van zijn toenmalige vaste werkgevers, de Rotterdamse libraires Fritsch en Böhm. De 1720-editie van de Dictionnaire historique van Bayle draagt alleen de naam van Michel Böhm, die na zijn commerciële scheiding van Fritsch deze uitgave aan de zorgen van Marchand toevertrouwd had.Ga naar eind23 Tot nu toe, lopen de plaats van publikatie én de naam van de libraire dus parallel met het itinerarium van Marchand. Maar toen hij zijn contract met Böhm nagekomen was en de Dictionnaire na alle bekende strubbelingen toch uitgegeven was,Ga naar eind24 brak voor onze Réfugié een nieuwe periode aan. Voortaan treedt hij niet meer in vaste dienst van één of meer uitgevers. Zíj verzoeken hem ad hoc bepaalde uitgaven voor hen te realiseren. Vooral na de Londense periode heeft Marchand niet te klagen over de belangstelling van de kant van zijn collega's. Meermaals wordt hem verzocht om bijdrage te leveren aan de totstandkoming van hun edities. Haagse uitgevers vormen de grootste groep: de gebroeders Vaillant en Nicolas Prevost (1722), Alexandre de Rogissart (1726), de weduwe van Charles Levier (1736/37), Jean Néaulme (1739), Adrien Moetjens (1742) en een Compagnie van Haagse libraires (1740). Deze geografische voorkeur is uiteraard vrij logisch gezien het lange verblijf van Marchand in Den Haag. Maar het vormt geenszins een beperking: twee van de belangrijkste edities, de Voyages de Chardin en de Mémoires de Guiche worden respectievelijk door een Amsterdamse Compagnie en door Van der Aa in Utrecht uitgebracht. Ook voor andere werkzaamheden wordt de hulp van Marchand uit alle delen van de Republiek ingeroepen. De reputatie die hij blijkbaar als erudiet én als uitgever successievelijk in Parijs, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag opgebouwd had resulteert in een vrij algemeen vertrouwen in zijn vakmanschap. Afgezien van een chronologische en een geografische lijn, kunnen wij ons nog afvragen of de edities van Marchand een onderling inhoudelijk verband vertonen. En zelfs - maar dit wordt een zeer delicate kwestie - of er een directe relatie te ontdekken valt tussen bepaalde thema's en bepaalde uitgeverijen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||
De drie hier in Rotterdam uitgebrachte edities van Bayle zou men als een apart geval kunnen beschouwen. Zoals u weet, maakten deze werken deel uit van de in 1709 door Fritsch en Böhm gekochte fonds van Reinier Leers.Ga naar eind25 Maar in de correspondentie en in andere bronnen wordt juist het filosofisch-religieuze karakter van deze werken aangehaald als de voornaamste reden om hun editie aan Marchand toe te vertrouwen. Overigens behoren het omstreden Cymbalum mundi van Des Périers en de felle anti-jesuistische (histoire d'Ingo de Guipuscoa van Charles Levier tot een verwante sfeer, zij het soms in de pamflet-stijl. Verder staat iedere pagina van Marchands eigen Dictionnaire historique vol met gelijkgerichte verhandelingen: diepgelovig en onverbloemd antiklerikaal. Wij bevinden ons hier dus ongetwijfeld in een zeer bijzondere en trouwens niet ongevaarlijke interesse-sfeer van Marchand. Deze interesse komt vooral tot uiting in edities die uitkomen bij hem zelf, bij zijn werkgevers Fritsch en Böhm en bij de weduwe van zijn intieme vriend Charles Levier, die hij jarenlang adviseerde en daadwerkelijk hielp het bedrijf van haar man voort te zetten.Ga naar eind26 Daarnaast toont Marchand een grote voorkeur voor historische werken zoals die van Saint-Réal, Brantöme, Brenner, d'Estrades en Guiche. De reizen van Chardin en het pedagogisch-historisch boekje van Fenelon zijn hiermee verwant. Déze edities komen willekeurig bij verschillende uitgevers uit. De resterende uitgaven lopen qua onderwerpen uiteen: de Conférence de Monsieur Lebrun b.v. beschrijft de gelaatsuitdrukkingen in de kunst terwijl de Oeuvres van Villon ons meenemen in de wereld van de poëzie. Opvallend is dan wél dat de keuze van deze titels externe redenen schijnt te hebben: De Conférence van Lebrun werd gezamenlijk door J.L. de Lorme te Amsterdam en Etienne Picart te Parijs voor het eerst uitgegeven in 1698. Etienne Picart, dit le Romain, verzorgde persoonlijk de zeer omvangrijke illustratie van dit boek. Het is niet onwaarschijnlijk dat Etiennes zoon, Bernard Picart, samen met zijn toenmalige compagnon Marchand, juist deze populaire titel koos om de Amsterdamse vestiging te lanceren.Ga naar eind27 De uitgave van Villon heeft een geheel andere oorzaak. Formey, auteur van La Belle Wolfienne en trouwe correspondent van Marchand, had de papieren van de erudiet Jacques Le Duchat.Ga naar eind28 In deze verzameling, had hij opmerkingen van Le Duchat over de werken van François Villon ontdekt. Samen met Marchand, kwam hij tot de conclusie dat het de moeite waard zou zijn een nieuwe editie van de Franse dichter uit te brengen, vergezeld van de genoemde opmerkingen. Marchand realiseerde het project. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||
De ‘Hollandse’ edities van Marchand onderscheiden zich aldus in twee groepen: de filosofisch-religieuze werken en de historische werken. In de Parijse periode van Marchand, waarin hij eveneens met grote regelmaat werken onder eigen adres uitgaf, blijkt de geschiedschrijving al zijn bijzondere aandacht te hebben gehad. Vooral de drie boeken van Paul-Yves Pezron over joodse en keltische geschiedenis zijn van belang.Ga naar eind29 Pendant op filosofisch-theologisch gebied vormen L'Art de connoistre les hommes van Louis des Bans (1702) en de Traité de la prière et principalement de la publique (1707). Uit die tijd, 1706, dateerde al het zeer lange voorwoord op het Cymbalum mundi. Met andere woorden, zowel de chronologische scandering als de thematische keuze van de door Marchand verzorgde uitgaven lopen parallel vóór en na zijn komst naar de Republiek. Hij ging gewoon dóór met zijn werk. Dank zij de uitgebreide bronnen die ons zijn overgebleven, is het mogelijk de tot standkoming van de Marchand-edities vrij precies te reconstrueren. Traditioneel geven gedrukte voorwoorden, brieven aan de lezers enz. enige informatie omtrent de achtergrond en de omstandigheden van de uitgaven. Het kan zelfs voorkomen dat hele theoretische verhandelingen over b.v. tekstreconstructie, vertalingsmethode etc. een aanzienlijk aantal bladzijden in beslag nemen. In onze edities zijn de inleidende stukken uitzonderlijk gedetailleerd. Hoewel ze vaak ongesigneerd zijn, kunnen wij door het bestaan van de met de hand geschreven originelen vaststellen dat ze van Marchand zijn. Uiteraard dienen dergelijke bronnen uitermate voorzichtig gebruikt te worden: niet zelden verschilt de voorstelling van feiten die een uitgever aan zijn lezers wenst te geven aanzienlijk van de waarheid. In het geval van Marchand, beschikken we nog over een andere bron: zijn in 1758/9 posthuum uitgegeven Dictionnaire historique. Onder de artikelen Estrades, Guiche, Saint-Réal en Villon geeft de Dictionnaire alle bio-bibliografische gegevens die de auteur over deze personnages in de loop der tijden bijeengebracht had, in het bijzonder ter gelegenheid van de uitgave van hun werken.Ga naar eind30 De meeste steun verleent echter het aan de Leidse Universiteit nagelaten fonds van Marchand. Comtemporaine briefwisseling, persklare handschriften, drukproeven, geannoteerde exemplaren enz. belichten de uitgeversactiviteiten van hun vroegere bezitter vanuit een geheel oorspronkelijke hoek. Een ‘kruisverhoor’ van deze diverse bronnen levert nog verdere onverwachte conclusies op. Om te beginnen, bestaat er wel degelijk een inhoudelijke scheiding tussen de activiteiten van Marchand als ‘volwaardig’ uitgever en zijn functioneren als tussen-schakel tussen auteurs en uitgevers. Over het al- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||
gemeen zijn de tientallen werken die dank zij de tussenkomst van Marchand in de Republiek gedrukt werden, produkten van jonge Réfugiés of in ieder geval van schrijvers die buiten Frankrijk vertoeven. Deze schrijvers wensen zélf een meer of mindere diepgaande controle op de publikatie van hun werk uit te oefenen.Ga naar eind31 Van hun kant, lopen de uitgevers die de raadgevingen van Marchand opvolgen door deze werken uit te geven het risico van mislukkingen. Dit is in flagrante tegenstelling met de teksten die Marchand zélf uitgaf. De meeste dáárvan stammen namelijk uit de 17e of het prille begin van de 18e eeuw, zijn afkomstig uit Frankrijk en hebben hun waarde al bewezen. De risico's waren dus zeer beperkt. Maar dat niet alleen: de uitgever van dergelijke teksten hoefde geen rekening meer te houden met auteursgevoeligheden. Hij was ‘vrij’ zijn edities naar eigen verantwoording te doen verschijnen. De keuze en de reconstructie van de tekst, het aanbrengen van veranderingen of opmerkingen, de vormgeving enz. dragen in dit geval een geheel eigen karakter. Marchand voert verschillende argumenten aan om zijn keuze te verantwoorden: de oudere edities zijn onvindbaar geworden en de vorige uitgevers willen of kunnen geen nieuwe editie ondernemen; de tot nu toe verschenen teksten vertonen zulke ernstige fouten, oneigenlijke toevoegingen of ontoelaatbare weglatingen dat een ‘juiste’ weergave van de oorspronkelijke tekst absoluut noodzakelijk is geworden. Dit soort beweegredenen worden aangevoerd voor de Commentaire philosophique van Bayle, de werken van Saint-Réal, Chardin en Brantôme. De editie van de Cymbalum mundi heeft een geheel andere achtergrond. In een Lettre critique dans laquelle on fait l'histoire, l'analyse et l'apologie de cet ouvrage, getekend met de doorzichtige pseudoniem ‘Felix de Commerci’, zet Marchand het geval uiteen. Volgens hem, is dit 16e-eeuwse werkje altijd verkeerd begrepen geweest door het vernietigende oordeel van mensen die het vaak niet eens gelezen hadden. Hij bestrijdt op briljante wijze dat het hier om een directe en goddeloze aanval op het gezag van kerk en staat zou gaan: ‘J'avoüë que je n'y découvre nullement cette Impiété et cet Athéisme, pour lesquels il meriteroit d'être jetté au feu avec son Auteur.’Ga naar eind32 Men dient het veel eerder te lezen als een gezonde kritiek op de dwalingen jazelfs op de openlijke dwaasheden van mensen die zich dit gezag toegeëigend hebben en verkeerd gebruiken. Het wordt dus hoog tijd, zegt Marchand dat het publiek in zijn geheel de gelegenheid krijgt zich een eigen oordeel te vormen op dit boekje. Nu valt er over de quietistische achtergrond van de Cymbalum mundi, zijn relatie met de omgeving van Marguerite de Navarre en zijn connecties met de Devotio mo- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||
derna veel te zeggen. Dit zou ons te ver van ons onderwerp brengen. Wat hier van belang is schuilt in de aangevoerde rede voor een heruitgave. Hetzelfde argument wordt overigens aangehaald voor de nieuwe editie van l'Anti-Cotton, aansluitend op de 2e druk van l'Histoire d'Inigo de Guipuscoa. Het lezende publiek wordt verondersteld zélf te kunnen vast stellen wat het wél of niet moet denken. Om de tekst zo verantwoord mogelijk te reconstrueren, baseert Marchand zich op de beste vroegere edities of op originele handschriften. Ook mengvormen komt men tegen: één of meer eerdere edities als grondtekst, met toevoeging van gedeelten afkomstig uit teruggevonden autografen. Hoe dan ook verzuimt Marchand nooit zijn hoogste ideaal als uitgever na te streven én uit te dragen: een zo getrouw mogelijke tekstoverlevering op grond van de meest zuivere en liefst oorspronkelijke documenten. Over de drie laatste delen van de werken van Brantôme, schrijft Marchand in het voorwoord: ‘On ajoutera seulement que les trois derniers (tomes) ont été entièrement et exactement imprimez sur des manuscrits communiqués par la familie de l'auteur et que le XII, contenant les Rodomontades espagnoles, l'a été sur un original, venant d'un petit neveu de Brantôme nommé Nicolas Le Broc, accompagné d'une traduction française de ce qui constitue particulièrement chaque Rodomontade et conservé dans le Cabinet de Monsieur Marchand à la Haye.’Ga naar eind32 De twee handschriften waaraan hier gerefereerd wordt berusten inderdaad nu nog in het Marchand-fonds te Leiden. Maar nu: Volgens Marchand, maakt juist dít streven naar zuiverheid het noodzakelijk min of meer ingrijpende veranderingen in de oudere edities of zelfs in de overgeleverde handschriften aan te brengen. En daarmee zijn wij midden in een problematiek geland die uiteraard niet alleen Marchand maar alle (18e eeuwse) uitgevers constant heeft bezig gehouden en eindeloze twisten veroorzaakt heeft. Al vóór het schandaal over de Bayle-edities, waar Marchand ronduit voor wan-uitgever werd uitgemaakt, in het bijzonder door Pierre Desmaizeaux,Ga naar eind33 had hij zich reeds gedwongen gevoeld het weglaten van z.i. ten onrechte in de Cymbalum mundi opgenomen noten uitgebreid te verdedigen: zij waren of totaal overbodig, of, wat erger is, zij konden de lezer in verwarring brengen.Ga naar eind34 Na het geval Bayle, verantwoordt Marchand bij voorbaat de kleinste aanpassingen die in zijn edities voorkomen. Angstvallig legt hij uit dat de werken van Saint-Réal per se opnieuw geordend dienden te worden, met toevoeging van verwante teksten van dezelfde auteur. Maar deze | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||
herordening heeft de tekst op zich zelf in geen enkel opzicht gewijzigd.Ga naar eind35 Eveneens voelt hij zich verplicht de terugplaatsing van de gecensureerde passages van Chardin langdurig uit te leggen.Ga naar eind36 Ook het herstel van een consequente interpunctie en spelling in de gedichten van Villon wordt uitgebreid verdedigd.Ga naar eind37 In al deze gevallen blijven de tekstwijzigingen enz. herkenbaar door het gebruik van typografische tekens. Zelfs het aanbrengen van inhoudsopgaven en systematische tafels - één van de bekende stokpaardjes van onze erudiet - geeft gelegenheid tot uitwijdingen, terwijl de aankondigingen en recensies dit zondermeer als een bijzonder positieve punt van Marchands edities vermelden,Ga naar eind38 terwijl dát voor niemand een probleem schijnt te vormen. Het lijkt alsof Marchand alle eventuele kritieken op dit punt één slag vóór wenst te blijven. Niet zonder reden zoals wij zullen zien. In het algemeen, kan men vaststellen dat Marchand zich inderdaad aan zijn vuistregel gehouden heeft, waar het om de tekst an-sich gaat. Voor de annotatie echter, geldt dit niet. Niet zelden worden de opmerkingen en kanttekeningen van verschillende auteurs over bepaalde passages onvoldoende geïdentificeerd. Dit ondanks de herhaaldelijke aankondigingen dat iedere opmerking door de initialen van zijn auteur of één of ander teken gevolgd zouden worden. De editie van Villon uit 1742, successievelijk geannoteerd door Marot, de Laurière, Formey, Le Duchat en Marchand zélf geeft een goed voorbeeld van de verwarring die ontstaat wanneer deze voorzorgsmaatregel niet in acht genomen wordt. Zelfs Formey, die de opmerkingen van Le Duchat aan Marchand doorgespeeld had, beklaagt zich erover dat Marchand wel de enige annotator lijkt te zijn: ‘Les notes de Le Duchat ne me paroissent seulement pas assez reconnoissables à cette différence (d'absence et présence d'astérisque) d' et d'* entre elles et les vôtres. j'aurois voulu qu'on ait L D à la fin comme aux variorum. Mais c'est une bagatelle.’Ga naar eind39 De mildheid waarmee Formey dit gebrek een ‘bagatelle’ noemt werd lang niet door iedereen gedeeld, des te meer daar het verschijnsel herhaaldelijk wordt geconstateerd. En op dit punt bleven de terechte kritieken dan ook niet uit. Wél werden zij door persoonlijke vijanden van Marchand zoals Pierre Des Maizeaux en Samuel Masson soms schromelijk overdreven. Maar laten wij nu even teruggaan naar het ‘draaiboek’ van onze edities. Eenmaal gedrukt, werden de al dan niet geannoteerde teksten door Marchand zélf zeer consciencieus gecorrigeerd. Honderden vellen drukproeven van zijn uitgaven worden in Leiden bewaard. Na twee à drie correctie-ronden, waarvan wij eveneens voorbeelden hebben, en die de drukkers langzaam maar zeker tot wanhoop gedreven moeten hebben, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||
kwam tenslotte de definitieve versie van de pers. Maar daar bleven de bemoeienissen van Marchand niet bij. Hij hield zich eveneens bezig met de typografische vormgeving én met de illustratie van zijn edities. Hij bedacht zélf de voorstellingen die zijn boeken moesten illustreren. Door beschrijvingen of zeer slechte schetsen (daar hij totaal niet tekenen kon) maakte hij de graveurs zijn wensen bekend. De meeste van deze gravures werden door Bernard Picart en diens leerling Jakob van der Schley vervaardigd en zijn van zeer hoge kwaliteit. Dit materiaal vormt een geweldige bron voor de bestudering van de relatie tussen inhoud van het boek en illustratie. Oftewel tussen de semasiologische boodschap en de plastische vertaling. De groeiende belangstelling voor dit terrein gaat uiteraard niet voorbij aan de wereld van de 18e eeuwse boekgeschiedenis. Vanaf de keuze van de uit te geven tekst tot zijn verschijning vormen de Marchand-edities dus een soort ‘totaal gebeuren’. Maar hoe werden zij beoordeeld? De meeste - en ik laat hier bewust de 3 Bayle-edities ter zijde - worden goed tot zeer goed in de periodieke pers ontvangen. De Bibliothèque choisie is vol lof voor de editie van de Cymbalum mundi,Ga naar eind40 de Journal de Trévoux en de Journal littéraire tonen zich bijzonder tevreden over de werken van Saint-Réal,Ga naar eind41 de Bibliothèque britannique apprecieert de Lettres d'Estrades, de Mémoires de Guiche en de Directions van Fénelon zeer.Ga naar eind42 Het lijkt echter allemaal meer overtuigend dan het in feite is. Want in werkelijkheid zijn de drie laatste extraits... van de hand van Marchand zelf en hun waarde als opiniepeiling wordt dus praktisch tot nul gereduceerd. Brieven en lovende correspondenten moeten eveneens met een korreltje zout genomen worden. Niettemin, met inachtneming van de gerechtvaardigde kritieken op Marchands ‘annotatie-politiek’, kan men in het algemeen vaststellen dat Marchands werkzaamheden als uitgever door derden vrij positief beoordeeld werden.Ga naar eind43 Zijn edities van Bayle, Saint-Réal en Brantôme, o.a., worden nu nog hoog gewaardeerd. Als conclusie zou ik willen wijzen op het feit dat een groot aantal Marchand-handschriften in werkelijkheid tot in de kleinste details geannoteerde exemplaren van zijn eigen edities zijn. Geheel in Bayles voetstappen, verzoekt Marchand voortdurend zijn lezers op- en aanmerkingen, toevoegingen en correcties door te geven. Sinds de eerste dag van hun publikatie, als het ware, corrigeerde hij en verbeterde hij op deze manier zijn teksten, duidelijk met het idee later een nóg waardevoller editie uit te brengen. Dat weinig van deze heruitgaven ooit gedrukt werden berooft deze instelling niet van haar wezenlijke betekenis: Als ieder goed uitgever, was Marchand nooit tevreden over zijn eigen werk. Hij bleef streven naar perfectie, zelfs | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||
onder het besef dat hij haar nooit zou bereiken.
C. Berkvens-Stevelinck | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||
Résumé
|
|