Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1979
(1979)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |||||||||
Archiefmateriaal betreffende ons koloniaal verledenGa naar eindnoot+Als men zich bezighoudt met een bepaalde periode in de geschiedenis, zoals de Werkgroep 18e Eeuw, dan betekent dit niet dat deze periodisering in alle opzichten opgaat. De 18e eeuw kan men wellicht in de literatuur- en kunstgeschiedenis of in de geschiedenis van de filosofie apart zetten, archivistisch kan men echter de 18e eeuw niet afzonderen. Deze eeuw valt politiek gezien in de periode van de Republiek en de archiefvormende organen, zoals b.v. de VOC en WIC, strekken hun activiteiten uit zowel over de 17e als 18e eeuw. In 1795 verdwijnt met de Franse inval de oude Republiek en met de komst van een ander staatsbestel verschijnt ook in de archieven een andere werkwijze. De breuk in het bestuurlijke vlak wordt zichbaar in de archieven, in het archivistische. De koloniale archieven beginnen, met enkele uitzonderingen, zoals de Middelburgse Commercie Compagnie,Ga naar eindnoot1 in de 17e eeuw en lopen door in de 18e zonder dat zich grote wijzigingen voordoen. In 1795 worden de archiefvormende lichamen opgeheven en begint een nieuw college zijn werk met zijn eigen archiefsysteem. Hoewel vóór dat jaar het 17e eeuwse systeem van kracht is, zal ik proberen een 18e eeuws accent te leggen waar dit mogelijk is. Spreekt men in deze tijd van koloniale activiteiten, dan dient men te bedenken dat deze vielen binnen het kader van geoctroyeerde Compagnieën met een monopolie positie, of van nauw met deze Compagnieën verbonden organisaties, zoals de Sociëteit van Suriname,Ga naar eindnoot2 waarin de WIC,Ga naar eindnoot3 de stad Amsterdam en tot 1772 de familie Aerssen van Sommelsdijck deelnamen, of de Directie Berbice.Ga naar eindnoot4 Er is geen sprake van zuiver particuliere ondernemingen, zoals dat later het geval zal zijn. Iedere onderneming in de wereld overzee gaat uit van en staat onder controle van de Compagnie. Dit wil niet zeggen, dat de Compagnies ambtenaren onschuldig waren aan particuliere handel, in tegendeel; klachten over deze zaak vindt men voortdurend. Het persoonlijk initiatief kon binnen de Compagnie, ten detrimente van dezelve, tot zijn recht komen. Het feit dat de Compagnieën geoctroyeerd zijn betekent dat er een nauwe band met de overheid bestaat. De Staten-Generaal verleent het charter, waarin rechten en plichten van de ontvanger geregeld zijn, die voor de VOC leiden tot het toekennen van enkele souvereine rechten. | |||||||||
[pagina 34]
| |||||||||
De overheid heeft o.a. invloed door de beslissing van de benoeming van de hoogste koloniale gezagsdrager en door controle op de financiën.
Waar nu kan men materiaal betreffende koloniale activiteiten aantreffen? Globaal kan men zeggen in de volgende archieven:
Om een indruk te geven van hoe de zaken in die tijd georganiseerd waren geef ik eerst een overzicht van de bestuurlijke organisatie, want kennis van deze organisatie maakt het mogelijk om gericht te zoeken. Hierbij behandel ik eerst Oost- vervolgens West-Indische zaken. De VOCGa naar eindnoot5 opgericht in 1602 is een samensmelting van de oude compagnieën van Verre,Ga naar eindnoot6 die in verschillende steden na de tocht van de Houtman waren verschenen. Zo ontstonden de verschillende kamers van de VOC te Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Uit deze kamers werden benoemd de Heren XVII, die het opperbestuur vormden. Hun tegenspelers in Azië waren de Gouverneur Generaal en Raden in Batavia, die het Aziatisch gebied onder hun beheer hadden. De neerslag van het handelen van deze heren en van hun medewerkers op de buitenkantoren, een reeks van nederzettingen van Perzië tot Japan leverde een groot archief op, dat nu, sterk gemutileerd in de 19e eeuw, op het ARA staat. Al in de 18e eeuw wordt het verval van de Compagnie duidelijk en na veel rapporteren zonder handelen, grijpt de overheid in om te zien of en wat er nog te redden valt. Een Hollands-Zeeuwse StaatscommissieGa naar eindnoot7 moet een onderzoek doen om samen met de Compagnie uit de moeilijkheden te komen. Het optreden van Commissarissen-Generaal uitgezonden in 1791 om aan de Kaap en in Indië schoon schip te maken, wordt doorkruist door de moeilijkheden van de Franse tijd. Tot 1795 houdt de Compagnie stand, toen waren de schulden zo hoog opgelopen, dat de staat de lasten en baten van de Compagnie overnam en overging tot de instelling van het Committé tot de zaken van de Oost-Indische Handel en Bezittingen (Oost-Indisch Committé),Ga naar eindnoot8 dat met ongeveer dezelfde mensen aan het roer het bestuur tot 1800 in handen nam. Dan wordt dit Committé vervangen door de Raad der Aziatische Bezittingen en Etablissementen (Aziatisch Raad).Ga naar eindnoot9 Heeft men in Oost-Indië alleen met de VOC te maken, in de West ligt het iets ingewikkelder. De tweede WIC, eigenlijk een reorganisatie van de eerste,Ga naar eindnoot10 werd opgericht in 1675. De organisatie loopt parallel aan die van de VOC. Evenals daar zien wij hier een aantal kamers nl. Amsterdam, Rotterdam, Middelburg, Hoorn, Enkhuizen en Groningen met daaruit verkozen de Heren X als opperdirectie. Hun werkterrein strekt zich uit over het Caraibische gebied en de kust van West-Afrika. | |||||||||
[pagina 35]
| |||||||||
De Antillen, Essequibo en Demerary staan, net als de kust van Guinee, onder direct bestuur van de WIC; in Suriname wordt het opperbestuur gevoerd door de reeds eerder genoemde Sociëteit van Suriname. In de 18e eeuw komt ook de WIC in moeilijkheden, die zo groot worden dat in 1791 besloten wordt het octrooi niet meer te verlengen. De WIC wordt na een overgangsbestuur vervangen door de Raad der Coloniën.Ga naar eindnoot11 De Sociëteit van Suriname en de Directie Berbice, die vanaf 1720 het bewind voert over dit gebied, blijven bestaan tot 1795, wanneer zij met de Raad der Coloniën worden samengesmolten tot het Committé tot de Zaken van de Koloniën en de Bezittingen op de kust van Guinee en in Amerika (West-Indisch Committé).Ga naar eindnoot12 In 1801 wordt haar plaats ingenomen door de Raad van de Amerikaanse Bezittingen en Etablissementen (Amerikaanse Raad).Ga naar eindnoot13
De opbouw van de Compagniesarchieven is in grote lijnen de volgende. In de serie resoluties van opperbestuur en kamers treft men de besluiten over het beleid en over de verdeling en uitvoering van de taken. De beslissingen over de koloniën worden de betrokkenen per brief medegedeeld (serie uitgaande brieven). De bestuurders in de koloniën beantwoorden deze brieven en zenden eveneens verslagen, rapporten, etc. over, naast (copieën van) bij de koloniale regering ingekomen stukken. Deze z.g. overgekomen brieven en papieren vormen het grootste deel van het koloniale archief. Uit de 18e eeuw zijn nog een gedeelte van de boekhouding en van de personeelsadministratie bewaard gebleven.
Volgens de indeling in de inleiding zijn de archieven van de Compagnieën te vinden in de overheidsarchieven, daar zij door de overheid zijn overgenomen. Nu zijn dit archieven die in Nederland gevormd zijn, maar er is nog een andere categorie nl. de overgebrachte archieven. Dit zijn archieven in de kolonie gevormd en pas later naar Nederland overgezonden. Zo vindt men in het ARA het archief van de Hoge Regering Batavia,Ga naar eindnoot14 de rekeningen van de Bataviase Weeskamer,Ga naar eindnoot15 een stukje van het archief van de schepenbankGa naar eindnoot16 en journalen en grootboeken van de boekhouder-generaal.Ga naar eindnoot17 Ook archieven van opgeheven kantoren van de VOC zijn naar Nederland overgezonden, zoals die van de factorijen JapanGa naar eindnoot18 en CantonGa naar eindnoot19 en resten van de archieven van kantoren in India.Ga naar eindnoot20 Deze zijn aan het einde van de vorige eeuw hier aangekomen. In het begin van deze eeuw heeft men archieven uit de West van voor 1846 om veiligheidsredenen hierheen gebracht, nl. het oud-archief Suriname, waarin behalve bestuursarchieven, zich een deel van het notarieel bevindt als ook gedeelten van de Burgerlijke Stand.Ga naar eindnoot21 Ook van Curaçao en de overige Antillen is het oud-archief overgebracht. De materiële toestand is bijzonder slecht en een groot deel van het bestand is daarom afgesloten.Ga naar eindnoot22 In 1872 is Guinee (West-Afrika) aan den Engelsen overgedragen. Bij deze gelegenheid zijn de archieven naar Nederland gezonden.Ga naar eindnoot23 Daar de overgebrachte archieven ter plekke zijn gevormd en in feite | |||||||||
[pagina 36]
| |||||||||
bestemd waren voor het plaatselijk bestuur, vindt men daar naast materiaal, dat in het moederlands archief voorkomt, series die men alleen in dat overgebrachte archief aantreft (zoals b.v. notariële akten). Deze werden niet naar Holland opgestuurd, omdat zij slechts van plaatselijk belang waren. De Compagnieën werkten echter niet in een luchtledig. Andere mogendheden, eerst Spanje en Portugal, later Engeland, Frankrijk en Denemarken treden op als concurrenten en conflicten blijven niet uit. Als deze conflicten groot worden, dan moeten zij langs diplomatieke weg worden opgelost en wordt de Staten-GeneraalGa naar eindnoot24 ingeschakeld. Via ambassadeurs lopen dikwijls de kwesties over gestrande schepen. In de archieven van de Admiraliteitscolleges,Ga naar eindnoot25 verantwoordelijk voor de marine zaken van de Republiek, kan men rapporten aantreffen van commandanten van landseskaders naar de koloniën gezonden ter assistentie van de Compagnieën ter zee. Niet gebonden aan de Compagnie, geven zij een frisse kijk op de situatie. Hoe anders is hun houding dan die van het Compagnie's personeel, dat zo in het systeem is ingegroeid, dat zij slechts hun eigen kant kunnen zien. De gewestelijke staten, vooral die van Holland en West-FrieslandGa naar eindnoot26 bemoeien zich regelmatig met koloniale aangelegenheden (benoeming van bewindhebbers, financiële kwesties). Zo ook de stedelijke besturen; Amsterdam bv. nam direct deel aan het bestuur van Suriname. In de 18e eeuw worden de stadhouders aangesteld tot opperbewindhebber van de Oost- en West-Indische Compagnie, hetgeen betekent, dat voor koloniale zaken ook het archief van de stadhouderlijke secretarieGa naar eindnoot27 van belang kan zijn. Dat de Compagnieën niet altijd op goede voet stonden met hun dienaren of ex-dienaren, moge blijken uit de vele processen die in de loop van de tijd zijn gevoerd voor het Hof van Holland,Ga naar eindnoot28 gewoonlijk over financiële kwesties. Uit de uitspraken blijkt dat de Compagnie lang niet altijd het gelijk aan haar kant had.
De tot nu toe genoemde archieven zijn zakelijke archieven, zij houden zich bezig in hun besluiten, brieven etc. met handelszaken, maar niet met persoonlijke affaires. Zoekt men meer persoonlijke gegevens, of een meer persoonlijke benadering van officiële gegevens, dan zal men andere bronnen moeten aanboren, zoals collecties van personen, die in dienst van de Compagnie geweest zijn. Hier kan men naast persoonlijke gegevens ook zeer interessante mededelingen vinden over zaken die niet in de officiële correspondentie aan de orde komen. Als in een overheidsarchief het mes is gezet, zoals het geval is met het VOC archief o.a. dan is het mogelijk dat in een particulier archief of een collectie een copie of een minuut van verloren gegane brieven te vinden is. Het aantal van dergelijke collecties is helaas klein.Ga naar eindnoot29 Wil men zich op de hoogte stellen van de inhoud van collecties, die nog bij de familie berusten, dan kan men zich wenden tot het Centraal Register van particuliere archieven, dat een administratie bijhoudt van dit soort archieven met zijn inhoud.Ga naar eindnoot30 | |||||||||
[pagina 37]
| |||||||||
Notariële archieven kunnen een goudmijn zijn. Ging men naar Indië, dan werd dikwijls of in de woonplaats of in de plaats van aanmonstering een testament gemaakt. Ook contracten met kooplieden kan men hier aantreffen. Een instantie die een belangrijke, doch ondergeschikte rol, speelt in de koloniën is de kerk. De kerkelijke activiteiten, prediking en onderwijs, worden geleid en gesteund door de Compagnie en mogen nooit de handel doorkruisen. Dominees werden beschouwd als handlangers van de Compagnie, die de niet-christelijke bevolking tot gehoorzame onderdanen en geschikte dienaren moeten vormen. De archieven van synoden en classes met hun correspondentie met kerkeraden in de koloniën geven een beeld van deze gang van zaken. In Suriname is naast de officiële kerk de Moravische BroederschapGa naar eindnoot31 actief geweest, terwijl er een grote Nederlands-Portugees-Joodse gemeenteGa naar eindnoot32 was. Deze heeft zijn archief gedeponeerd bij de overheid, zodat het zich nu op het ARA bevindt. Naast de archieven zijn er nog andere instellingen waar archiefmateriaal te vinden is, zoals in de handschriften verzamelingen van bibliotheken en musea. Hoe nu is het mogelijk om te weten te komen waar zich wat bevindt? In 1958 heeft de Unesco met de International Council on Archives besloten per land een archiefgids te laten uitgeven, waarin in het kort wordt aangegeven waar iets te vinden is. Van deze gidsen zijn in Nederland twee verschenen. De eerste betreffende Zuid-Amerika en de PhilippijnenGa naar eindnoot33 van de hand van de heer Roessingh, de tweede betreffende Afrika ten zuiden van de Sahara,Ga naar eindnoot34 gemaakt door de heren Roessingh en Visser. Een derde met betrekking tot Azië en Oceanië voor de periode tot 1795 ook door de heer Roessingh samengesteld, is in voorbereiding. Voor de inhoud van de Rijksarchieven verwijs ik U naar het Overzicht van de Rijksarchieven.Ga naar eindnoot35 In deze gidsen en in het overzicht wordt verwezen naar de inventarissen van archieven of collecties. Tot slot zou ik over de inventarissen nog iets willen zeggen. Aan de beschrijving van de stukken behoort een inleiding vooraf te gaan. Sla deze niet over! Hierin wordt de werkwijze van de archiefvormende instelling beschreven, die U bij uw onderzoek van dienst kan zijn, evenals de geschiedenis van het archief, welke omzwervingen het heeft gemaakt, wie het hebben geschoond en hoe; of het archief misschien is verdeeld in de loop der tijden. Deze mededelingen kunnen van belang zijn voor uw onderzoek.
Na dit lange verhaal over papier, hoop ik toch dat U de moed zult hebben zich in deze papierberg te begeven. Het zal geen papierberg, maar een goudmijn blijken te zijn, voor de historicus, voor de econoom, de geograaf en niet in het minst voor ieder die in mensen en menselijke bezigheden geïnteresseerd is.
Algemeen Rijksarchief
Margaretha E. van Opstall |
|