Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1977
(1977)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
II Het zegel ‘De metamorfose van Psyche’.Ga naar eind(1)Het zegel, door F. Hemsterhuis (1721-1790) ontworpen voor Prinses A. Gallitzin, is zeer belangrijk omdat het de artistieke en kernachtige weergave is van een hoofdthema uit zijn filosofie. Voor de reproductie gebruikten wij de afdruk ervan gehecht aan de brief van 17 mei 1790Ga naar eind(2). In de brief van 21 januari 1783Ga naar eind(3) vertelt hij gans het verhaal van Psyche (Apuleius) en citeert ‘Sume Psyche immortalis esto’. Zijn interpretatie van: ‘Jupiter marie Psyche (ame) à l'amour (Cupidon)’ luidt dat de ziel haar ware wezen leert kennen door de vereniging met de liefde. Hij geeft Diotima de raad het boek te lezen: is dat niet het bewijs van een nieuwe vondst die hun beider symbolische taal kan verrijken? Dezelfde brief vermeldt verschillende namen van bekende graveurs.
Met de brief van 2 april 1783Ga naar eind(4) legt hij Diotama twee ontwerpen van gemmen voor en schrijft: ‘Je suppose que vous voulez le papillon naissant avec la coupe devant lui et l'inscription | |
[pagina 38]
| |
prise d'Apulée: ‘Sume Psyche immortalis esto’. Over de vlinder en de spreuk van Apuleius schrijft hij terloops nog eens in de brief van 5 augustus 1783Ga naar eind(5) en in die van 14 oktober 1783Ga naar eind(6) noemt hij S. Schepp als de graveur. De brief van 8 december 1783Ga naar eind(7) beoordeelt het artistieke gehalte van het zegel op grond van de principes die H.o.a. in zijn ‘Lettre sur la sculpture’ verdedigde.
De vlinder als metafoor voor de ziel en de ontpopping als vergelijking voor de metamorfose van de mens naar een geheel ander leven treffen wij reeds aan in ‘Lettre sur l'homme et ses rapports’ (1772). Wij lezen daar: ‘... peut-être les organes de la conscience et du coeur ne sauraient se déployer sous notre enveloppe grossière: ce sont les aîles encore informes, cachées sous la peau de la nymphe’.Ga naar eind(8) Hetzelfde geschrift werkt het thema nog overtuigender uit: ‘Prouvez à la chenille l'état de bonheur qui l'attend: elle doute, et finit par croire que Dieu ne la destine qu'à se traîner le long d'une feuille, à en ronger les bords, et à se consumer enfin pour le bien d'autrui; tandis que déjà son ame est attachée à un principe physique, qui dans peu de temps la fera folatrer dans les airs, voler de fleurs en fleurs, vivre de la rosée, et goûter à longs traits les plaisirs les plus purs de l'amour’.Ga naar eind(9)
Over de oorsprong van deze beeldspraak schrijft H. op 4 september 1779Ga naar eind(10) aan Diotima: ‘... chez les anciens le papillon dénote la belle Psychéeet comme Psyché a été alternativement sur la terre, aux enfers et au ciel, on a dénoté par Psyché l'ame et que par conséquent nos papillons sont des ames’. Niettegenstaande H. in deze brief spot met de naïviteit van de recensent (i.v.m. Aristée)Ga naar eind(11) is hij wellicht door diens foutieve uitleg op de gedachte gekomen om het ziel-vlinder symbool te verbinden met het verhaal van Apuleius. Hierdoor de ‘Metamorfose van Psyche’ bij de ziel-vlinder idee voegend, beeldde hij niet alleen de spreuk, maar ook de beker Nectar op het zegel af. De afzonderlijke symboliek van ziel en vlinder (zonder het verband met Apuleius' roman) had H. reeds eerder aangewend niet alleen in de taal (zie voetnoten 8 en 9), maar ook grafisch in het vignet dat de opdracht van de ‘Aristée’ afsluitGa naar eind(12): drie vlinders stellen de ‘ziels-vriendschap’ voor tussen Dentan, Gallitzin en Hemsterhuis.
André De Cock |
|