| |
| |
| |
V Nieuwe uitgaven - brievenbus
Pieter Vlaming
Op 7 april 1976 promoveerde aan de R.U. Leiden Mevr. M.S.J. Cox-Andrau op een dissertatie getiteld: De dichter Pieter Vlaming (1686-1734), een studie over zijn werk met een levensbeschrijving.
Uitg. Van Holkema & Warendorf, Bussum. 409 pp., 8 illustraties; prijs gebrocheerd ƒ 92,50.
De eerste monografie over deze Amsterdamse erudiet: dichter, filoloog, vertaler van Italiaanse literatuur en historicus. Vlaming heeft echter in geen van die kwaliteiten blijvend kunnen imponeren. Zelfs is het zo dat zijn enige bundel, de Dichtlievende Uitspanningen (Amsterdam 1710), een co-produktie werd met zijn vriend Jan Baptist Wellekens. Mevr. Cox meende toch voldoende grond te hebben voor een uitgebreide behandeling, waarbij ook een (klein) aantal onbekende brieven en andere documenten op tafel worden gebracht.
| |
Het Nederlandse huwelijksrecht
Eveneens aan de R.U. Leiden promoveerde in 1975 een ander lid van onze Werkgroep, de heer A.H. Huussen Jr., op een juridisch proefschrift, waarvan de handelseditie in datzelfde jaar verscheen onder de titel:
De codificatie van het Nederlandse huwelijksrecht 1795-1838 (Amsterdam, Holland Universiteits Pers. XVII + 315 pp.; ingen. ƒ 57,20).
Dit boek, dat evenals het vorige een résumé in het frans bevat, dient zich aan als een vervolg, zij het met bredere opzet, van L.J. van Apeldoorn's bekende Geschiedenis van
| |
| |
het Nederlandsche huwelijksrecht vóór de invoering van de Fransche wetgeving (Amsterdam 1925). Het is ook voor nietjuristen belangwekkend (en leesbaar!), aangezien schr. telkens relaties legt met de cultuur-historische background. Met name de 18e- en 19e- eeuwse opvattingen omtrent huwelijk, echtscheiding, gezin etc. komen uitgebreid aan de orde. Het spreekt wel vanzelf dat deze rechtshistorische studie op rechtstreekse bronnenonderzoek is gefundeerd.
| |
Études sur le XVIIIe siècle, deel II
In nr. 25 (okt. 1974) van het Documentatieb1ad hebben wij het eerste deel aangekondigd van de door een werkgroep aan de Université Libre de Bruxelles, onder redaktie van Roland Mortier en Hervé Hasquin, uitgegeven Études sur le XVIIIe siècle. Daarvan is thans een tweede deel verschenen (uitg.: Editions de l'Université de Bruxelles, 1975; 226 pp. + 15 ill.; ingen. prijs: 425 B.Fr.).
De bundel opent met een in memoriam André Boutemy, ter herinnering aan de eminente kunsthistoricus die deel uitmaakte van de Brusselse groep. Daarop volgen een vijftiental verschillende bijdragen op het terrein van kunstgeschiedenis, literatuur, natuurwetenschap en economie. De eerder gekozen en succesrijk gebleken formule is dus aangehouden. De opzet blijft interdiciplinair, het onderzoek richt zich behalve op algemeen-18e eeuwse kwesties (o.a. R. Darquenne, Théorie de la santé et de la maladie à la fin du XVIIIe siècle of bijv. nog J. Marx over le tarentisme aux XVIIIe siècle) vooral op franse en op ‘belgische’ themata. Zo schrijft M. Fredericq-Lilar over Bernard de Wilde en de Gentse architektuur uit de 18e eeuw, terwijl M.-A. Arnould enkele notities maakt i.v.m. de speelkaartenfabricage in België. Van de overige opstellen vermelden we slechts die van J. Lemaire (Parny et la franc-maçonnerie), R. Mortier
| |
| |
(Charles Duclos et la tradition du ‘roman libertin’), L. De Brouckere (La politique scientifique en France au XVIIIe siècle en J. Nagels (La politique des ‘bons prix’ des physiocrates), dit om althans enige indruk te geven van de veelzijdige importantie van de bundel. De voortreffelijke typografische uitvoering verdient extra waardering.
| |
Dictionnaire des journalistes (1600-1789)
Hoewel het niet onze gewoonte is om hier de aandacht te vestigen op publikaties waaraan bestuursleden van de Werkgroep 18e Eeuw hebben meegewerkt, menen wij een uitzondering te moeten maken voor de zojuist verschenen Dictionnaire des journalistes (1600-1789), sous la direction de Jean Sgard (Presses Universitaires de Grenoble, 1976. X, 380 pp. + 16 illustraties, formaat 24 × 30. prijs gebroch. 185 F., gebonden 250 F.).
Dit grote werk dat in januari 1970 zijn definitieve opzet kreeg, behelst ongeveer 450 lemmata over een 600-tal franstalige journalisten (ongeacht nationaliteit) uit genoemde periode.
Bij elke naam vindt men gedocumenteerde gegevens omtrent burgerlijke staat, opleiding, reizen, denkbeelden, publikaties en andere werkzaamheden. Aanvankelijk heeft ons overleden bestuurslid Marianne Couperus een belangrijke rol bij de realisatie van dit projekt gespeeld. De uiteindelijke verwezenlijking is echter het werk van Jean Sgard die, samen met Michel Gilot en Françoise Weil als coördinator is willen optreden.
Onder de 66 medewerkers treffen we slechts enkele Nederlanders aan. Het is te hopen dat dit bij het geplande vervolg, een Dictionnaire des journaux, anders zal zijn, gezien het grote aantal hier te lande gedrukte tijdschriften. Een onderneming als deze maakt weinig kans op
| |
| |
een reprise en men mag niet van buitenlanders verwachten dat zij in het nederlands gestelde archivalia toegankelijk maken of verwerken.
| |
Een nieuwe Hemsterhuis-monografie
Het is intussen al weer even geleden dat bij Twayne Publishers te Boston, U.S.A., een door Heinz Moenkemeyer geschreven monografie met de simpele titel François Hemsterhuis verscheen (Twayne's world authors series nr. 277, Boston z.j. [1975], 206 pp., linnen bd., prijs niet bekend). De auteur is hoogleraar in de duitse letterkunde aan de universiteit van Pennsylvania. Zijn boek is de eerste engelstalige studie over H. en als zodanig een novum. Na een korte, samenvattende levensschets (hoofdzakelijk gebaseerd op de bekende biografie door Brummel) geeft schr. op heldere, pregnante en zelfstandige wijze een aantal analyses van Hemsterhuis' geschriften. Een selektieve bibliografie besluit dit nuttige boek.
| |
Onderzoek romans-in-brieven
In het kader van het projekt ‘Achttiende-eeuwse romans’ (aan het Inst. voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam) werkt ondergetekende, met wisselende studentenmedewerking, aan de inventarisatie en bestudering van de Nederlandse briefroman (1650-1850).
Objekt van onderzoek zijn:
1. | originele Nederlandstalige briefromans; |
2. | in het Nederlands vertaalde briefromans; |
3. | uit het Nederlands vertaalde briefromans. |
Het ter beschikking staande apparaat (bibliografieën van populair proza, veilingcatalogi, systematische catalogi e.d.) schiet ten enen male te kort, om een volledig of nagenoeg
| |
| |
volledig overzicht van Nederlandse briefromans samen te stellen. Ondergetekende doet dan ook een beroep op collega-onderzoekers en op partikuliere verzamelaars en beheerders van verzamelingen, titels en vindplaatsen van briefromans aan hem door te geven.
Het ligt in de bedoeling om een eventueel bibliografisch overzicht t.z.t. in het Documentatieblad van de Werkgroep 18e eeuw te publiceren.
A.N. Paasman,
Burg. Nepveulaan 34 Putten(Gld.)
Inst. voor Neerlandistiek (UvA)
Herengracht 330-336 Amsterdam.
| |
| |
| |
Restauratie monument Elisabeth Maria Post
In 1914 werd in Epe (Gld.) bij de Ned. Herv. Kerk een monument onthuld ter nagedachtenis van de Gelderse dichteres-romanschrijfster Elisabeth Maria Post (1755-1812), die in Epe overleden is. Daartoe was een aktie gevoerd, opgezet door de Eper predikant J.A. Prins, overgenomen door enkele literatuur-historici en vermeld in sommige landelijke dagbladen. Het Post-monument werd bekostigd uit bijdragen van partikulieren die d.m.v. krantenberichten van de aktie op de hoogte waren.
Het gedenkteken in de vorm van een vaas werd vervaardigd door de destijds bekende pottenbakker en beeldhouwer Willem Coenraad Brouwer uit Leiderdorp. Brouwer is onder meer bekend geworden door zijn Koppelstockmonument in Den Briel en door zijn medewerking aan het Binnenhof van het Haagse Vredespaleis en aan het Scheepvaarthuis te Amsterdam.
Thans bevindt het Post-monument zich in verwaarloosde toestand: het is ernstig beschadigd en verweerd. De Stichting Behoud te Epe heeft het gelukkige plan opgevat om het te laten restaureren; ze rekent daarbij op geldelijke steun van belangstellenden. Bijdragen kunnen gestort worden op gironummer 80 73 76 van de Sallandse Bank te Deventer, ten name van de Eper Stichting Behoud, en met vermelding van ‘Monument E.M. Post’.
Een initiatief dat van harte aanbevolen wordt!
A.N. Paasman
| |
| |
| |
Onderzoek Nomsz
Ik ben bezig met een onderzoek naar het leven en werk van J. Nomsz (1738-1803).
Een ieder die mij nuttige gegevens kan verschaffen over deze auteur, zou ik zeer dankbaar zijn.
Thomas Matthij
Van Hogendorpstraat 144III
Amsterdam
|
|