Études sur le XVIIIe siècle,
Éditées par les soins de Roland Mortier et Hervé Hasquin. Éditions de l'université de Bruxelles, 1974.
217 pp . + 10 illustraties; ƒ 25,-
Onder bovenstaande titel treedt de Brusselse Groupe d'étude du XVIIIe siècle -bestaande uit hoogleraren, medewerkers, studenten en afgestudeerden van de Université Libre aldaar- voor het eerst als zodanig naar buiten. Zij heeft blijkens het voorwoord van haar initiatiefnemer en coördinator Roland Mortier twee uitgangspunten: vrij onderzoek en interdisciplinaire oriëntatie. Voor het overige verliest men zich gelukkig niet in lange beginselverklaringen.
Wij kunnen hier niet meer doen dan deze op hoog niveau staande groepsmanifestatie signaleren en een globaal overzicht geven van de fraai uitgevoerde bundel. Onder het hoofd ‘Littérature’ handelt M. Bastiaensen uitvoerig over de nederlandse oriëntalist Adrianus Reland (1676-1718), waarbij vreemd genoeg geen kennis genomen schijnt te zijn van J. Nat, De studie van de Oostersche talen in Nederland in de 18e en de 19e eeuw (Purmerend 1929). J. Marx onderzoekt de aanduiding realisme met betrekking tot het werk van Restif de la Bretonne, terwijl Mortier zelf ons een voorproefje gunt van zijn binnenkort te verschijnen boek over de 18e-eeuwse ruinen-poëzie. R. Trousson op zijn beurt levert genuanceerde kritiek op de sterk psychologiserende Rousseau-biografie door Lester G. Crocker.
Het ideeënhistorische deel behelst twee opstellen over de befaamde Dom Deschamps door resp. M. Bastien en A. Robinet; een indringende analyse van Knigge's bestseller Ueber den Umgang mit Menschen door H. Plard en een gedetailleerd overzicht van Buffon's schermutselingen met de theologen van de Sorbonne over z.g. heterodoxe uitlatingen in de Histoire naturelle. Dit laatste opstel van de hand van J. Stengers is een van de hoogtepunten van deze Études.
Het derde stuk: ‘Economie. Institutions’ bevat een zeer substantieel, hoewel uiteraard specialistisch onderzoek naar de aktiviteiten van de 18de-eeuwse benedictijner papierfabriek ‘de Bonne-Espérance’ in Hainaut. Met dit gedegen werkstuk van Maurice Arnould doorbreekt de Brusselse Groupe d'étude op gelukkige wijze het traditionele ‘literaire’ of filosofische kader van de meeste publikaties over de verlichting. Hervé Hasquin en Ph. Moureaux tenslotte vragen aandacht voor de vrijwel onbekende Jacques Accarias de Serionne, ‘économiste et publiciste français au service des Pays-Bas autrichiens’ en voor de verlichte diplomaat Charles de Cobenzl.