| |
| |
| |
III. Bibliografie Nicolaas Hoefnagel (1735-1784), Dl. I
Inleiding.
De glorie van een Grub Street writer was en is iets relatiefs. Maar het verschijnsel van de achttiende-eeuwse professionele schrijver - niet zozeer de literator als wel de hack writer, de broodschrijver - geniet althans in het buitenland vrij grote daandacht. Wat betreft ‘Grub Street’ b.v. is vrij recent Philip Pinkus' Grub Street stripped bare (London 1968) met de lokkende ondertitel ‘The scandalous lives & pornographic works of the original Grub st. writers, together with the bottle songs which led to their drunkenness, the shameless pamphleteering which led them to Newgate Prison, & the continual pandering to public taste which put them among the first almost to earn a fitful living from their writing alone’.
Pinkus' motivering van zijn boek doet echter een tekort vermoeden. ‘What justification is there for reviving the old Grub Street material when we have such rich specimens of our own? Some of the material is in itself worthwhile as literature. All of it provides an instructive back-stairs view of the authors and publishers, of the first raucous beginnings of professional writing in an exciting age. Mainly, their work needs no justification because it makes lively, entertaining reading in any age. It has a vinous exuberance, a soap-box vigour, that refuse to lie dead’ (p. XII).
Zeker zijn zulke teksten, óók in de achttiende eeuw in Nederland, meer genietbaar dan dikwijls verondersteld (dikwijls ook meer genietbaar dan vele handboekwaardige auteurs), en zeker is het ‘instruktief’ te zien hoe het begin van de professionele publicistiek verloopt. Maar daarnaast is het evenzeer van objektief belang na te gaan, wat nu in wezen de plaats was van dit type schrijvers binnen het totale achttiende-eeuwse tekstbestand. Voor Nederland is die plaats nauwelijks onderzocht, hoewel wij kunnen bogen op een groot aantal schrijvers als Weyerman, Van den Burg, Kersteman, en zovele anderen, die, op hun speciale manier, hun liefst niet te speciale publiek poogden te bereiken. Wat was hun aandeel in het tijdschriftwezen, de romanproduktie, de pamflettenstrijd? Wat hun verhouding tot de literaire wereld? Wat hun aandeel in de opbouw van het wereldbeeld van hun tijdgenoten? En welke rol speelden hun uitgevers in dit geheel? Op deze punten valt voor de historicus, de literatuurhistoricus en de literatuursocioloog (voor wie de 18e eeuw een goudmijn zou kunnen zijn) nog zeer veel te doen.
Klaas Hoefnagel (1735-84) was een dergelijk typisch 18e-eeuws publicist. Voorzover is na te gaan, zijn thans een honderdtal geschriften op zijn naam te verenigen: satyrische spectators; romans, toneel- | |
| |
stukken; vele, vele politieke schrifturen, enzovoortsGa naar eind(1). Hij vertoont dezelfde trekken van mobiliteit als Weyerman en Kersteman. Het is echter hier niet mogelijk een biografie of karakteristiek van hem te geven. Ik wil echter één -zij het voor deze context wat lange- passage citeren, een in dit geval sterk politiek ingekleurde receptie van Hoefnagels geschriften, uit de biografie door Schlözer van de hertog van Brunswijk niet lang na Hoefnagels dood (1784) verschenen, waarin nog alle animositeit, factiezucht en spanning uit die tijd doortrilt, en misschien ook een afschuw van alle tijden van de ‘schrijver om geld’.
‘De Booswigt, genaamt NICOLAAS HOEFNAGEL, als mede arbeider. ---
Deeze had voortyds in de Haag gewoont, alwaar hy met allerlei gemeene en laage bedriegeryen zyn brood won: inzonderheid bezat hy een hem eigen talent, om Pasquillen te maken, en bediende dikwils jonge lieden, in den minnenhandel met allerlei vuilaardige opschriften. --- Onder de hand lag hy een gedrukt blad aan, genaamd, de Reizende Advocaat, waarin hy ieder een, inzonderheid ook vrouwen en jonge dogters doorhekelde, tot dat hy eindelykdoor de Magistraat uit den Haag weggejaagd wierd. --- Hier op begaf hy zig naar Amsterdam [...] en ging voort alhier afschuwelyke, grove en lompe Pasquillen tegen den Hertog te drukken en in prent af te beelden. --- Deeze Pasquillen wierden telkens in de Diemermeersche Couranten aangekondigt, en te koop aangepreezen; ook werden dezelve in andere Steden, op de toonbanken en voor de vengsters der Boekhandelaars, vry opentlyk liggende of hangende, gevonden. --- NICOLAAS HOEFNAGEL had voor 't overige zulk een buitengewoon Genie tot Pasquilmaken, dat hy zig beroemde altoos een dozyn Pasquillen in gereedheid te hebben, om op begeerte dezelve terstond los te schieten. -- In een van zyne Werken plaatste hy een geheele lyst van eene menigte der afschuwelykste Pasquillen tegen den Hertog, van welke alle hy zelfs bekent de Maker te zyn.--- Zyn voorbeeld verwekte Navolgers; naauwlyks had hy zyn werk onder de bescherming van 't Amsterdamsche Regtsgebied begonnen, of het scheen Pasquillen op den Hertog te regenen. --- In allen behoefden geen konst noch vernuft te zyn, want zy waren slegts voor het gemeenste gepeupel geschreven, en behelsden de grootste leugens in de gemeenste uitdrukkingen, -- Al evenwel echter wierden ook die onbeschaamdste en walglykste misgeboorten van dezen elendigen Schryver, nog van veele anderszins aanzienlyke en achtbaare persoonen, aan hunne Koffytafels en by een morgenontbyt, greetig en met smaak geleezen, en overal wonderbaar geroemd. --- De eerste maand van 't
Jaar 1781, werkte dit roekeloos mensch in zyn kring alleen; maar in April verbond hy zig met den III. Schryver, te
| |
| |
weten, de opsteller van de Post van den Neder-Rhyn, genaamt 'T HOEN [...] en niemand hield het meer voor een schande om een collega van van Brussel en Hoefnagel of 't Hoen te zijn.
Dat was het derhalven, wat drie hongerige genoemde schurken, van ryke ongenoemde schurken omgekogt of gehuurd, in den Jaare 1781 overluid begonnen te zeggen; wat 20 andere waarschynlyk ook gehuurd, hen nabaauwden; en wat eindelyk 20.000 bedwelmden geloofden’ (p. 86-87).
Om die 20.000 bedwelmden gaat het. Wat is de rol van de broodschrijver in het proces van bedwelming? Ten dienste van deze vraag deze bibliografie.
De bibliografie is ingedeeld volgens hoofdgroepen: 1. Romans, 2. Spectators. 3. Beschrijvingen van historische gebeurtenissen. 4. Herstruktureringsplannen. 5. Pamfletten (a. interessante voorvallen; b. politieke schotschriften; c. andere). 6. Verweerschriften. 7. Toneel en andere. 8. Overige.
De volgorde is per afdeling eerst chronologisch; daarna (b.v. binnen 1783 bij de pamfletten) op hoofdwoord.
Zoveel mogelijk zijn de signaturen opgegeven van de exemplaren die ik heb gezien.
| |
I. Romans
(1) | DE / BEEDELENDE / EDELMAN, / OF DE / EDELMOEDIGE BEEDELAAR. /
Behelzende eene aanëenschakeling van desselfs / zonderlinge gevallen van zyne vroegste jeugd / tot den tyd, dat hy, na het vinden van zyn / Adelyk geslacht, den staat van geluk en / aanzien bereikt, overëenkomstig met / zyne geboorte: / Doormengd met eene menigte van byzondere / leezenswaardige gebeurtenissen en verbaa- /zende ontmoetingen. / DOOR HEM ZELVEN BESCHREEVEN. / Met Platen. / Te AMSTERDAM, / By STEVEN VAN ESVELDT, Boekverkoper in de Kalverstraat, het derde / huis van de Roomsche Kerk de Papegaay.
8o. 320 pgs. UBA 1042 H 28Ga naar eind(2). |
(2) | Nooit gehoorde Gebeurtenissen van den Graave van F***, Benevens de zonderlinge gevallen van den Markgraave Theodorus. Kunnende dienen tot een tweede Deel van den Bedelenden Edelman, of den Edelmoedige Bedelaar. Door den zelven schrijver. Amsterdam, Hendrik van Wesel en Jan Verlem, z.j. ± 1788. 4 stukken 2 dln. kl. 8o. met 2 gelijke frontispices en 8 platen. 1e dl. VIII en ... blz., het 1e stuk tot en met blz. 210, 2e dl. ... blz., het 1e st. tot en met blz. 287Ga naar eind(3). |
| |
| |
(3) | HET / WONDERLYK LOTGEVAL / VAN TWEE / BROEDERS / EN ÉÉN / ZUSTER,/ ZYNDE GEBOORE HAGENAARS. / De Jongste Broeder zyn Vlugt uit den Haag op zyn / veertiende Jaar, over het Kwesse van één Kleeder- /maker, word Jagers Jongen Boere en Heere Knegt, / helpt zyn Zuster Schaaken, doch kent haar niet, / Ryst met zyn Zusters Minnaar na Bra-/band en Engeland, staat op het Point om / een groot Huwelyk te doen, doch het / word verydelt, zyn Zusters Minnaar / Vlugt, hy word als Balling na Ameri-/ka gezonden, maakt zyn Fortuin, / vind na Negen Jaaren zyn Zuster / en Kind, eyndelyk komt in / Holland, daar zyn Zuster / en hy Trouwd. / Alles door mengt met aan éénschakeling van / byzondere en wetenswaardige Gebeurtenissen, / en verbaazende Ontmoetingen. / Door hem zelfs opgegeeven: en Beschreeven. / DOOR DEN / Schryver van de BEEDELENDE EDELMAN, / of de EDELMOEDIGE BEEDELAAR. / MET FRAYE FYNE PLATEN. / Te AMSTERDAM, / By W.A. LEEUWENDAAL. EN P. KRAMER, / Boekverkopers / In de Raamsteeg, tusschen de Cingel en de / Nieuwezyds Agterburgwal. 1775. 8o. 468 pgs. UBA 2008 C 38.Ga naar eind(4). |
(4) | Levensgevallen van Lodewyk of den vermaarden Frederik en deszelfs Zuster Dorate of de vermomde Karolina / naderhand Gemalinne van den Heer Stephanus D***, 1777, Amsterdam / F. de Kruyff en P. Cramer, 8. 1 gld.Ga naar eind(5). |
| |
II. Spektators
(5) | NEERLANDSCH / ECHO / OF / WEER-KLANK / VAN / Klugtige, schertsende, Raare, Snaaksche, Ver-/liefde, Galante, Bespottelyke, Schelmagtige, / Listige zoo stille als openbaare Gerugten. / Doormengt met Satyrique Aanmerkingen, die de / ongeregelde en openbaare Zotheeden, der / wulpsche, verkwistende, en Hoogmoedige Ne- /derlanderen; volmaakt vertoonen enz. / COMPLEET IN / SESENVYFTIG Spectatoriale VERTOOGEN / DOOR / N. HOEFNAGEL. / Audire, atque togam jubeo Componere, quisquis / Ambitione malâ aut argenti pallet amore, / Quisquis Luxuriâ -- / Hor. L.II.Sat. 111.77. / Gedrukt voor den Autheur en zyn in Commissie / te bekomen. / By F.H. Demter, Boekverkooper. 8o. UBA 2350 D 15, KB 3107 B 29, UBL, UBNGa naar eind(6). |
| |
| |
(6) | DE / NEDERLANDSCHE / OVERWEEGER, / Overweegende; de Bespottelyke, ongeregelde, / Verliefde, Galante, Schelmagtige, Listige, / zoo Stille, als openbaare Geruchten. / Doormengt met Satyricque Aanmerkingen, die de / ongeregelde en openbaare Zotheden, der Wulp-/sche, Verkwistende, en hoogmoedige Nederlan-/deren, volmaakt vertoonen. / COMPLEET IN / TWEE-EN-VIJFTIG Spectatoriale VERTOOGEN./ DOOR N. HOEFNAGEL, / [vignet] / Gedrukt voor rekening van den Auteur, en zyn in / Commissie te bekomen. / Te Amsterdam, by F.H. DEMTER, / BOEKVERKOPPER. 8o, XVI, 416 pgs. UBA 586 A 22, KB 29 C 36.Ga naar eind(7) |
(7) | Iets over alles, of Vertoog aller Vertoogen, in welk Vertoog den korten en hoofdzaaklyksten Inhoud te vinden is van alle de Weeklykse VertoogenGa naar eind(8). |
(8) | De vrolyke Onzigtbare, 1772Ga naar eind(9). |
(9) | Mercurius 1772-1773Ga naar eind(10). |
(10 a) | DE / NAAMLOOZIANA, / OF / VERTOOG ZONDER NAAM, OVER / VRAAGEN ZONDER VINDING. / ZYNDE / IETS over ALLES, getrokken uit de / Aantekeningen van YMAND, ge- / maakt op ELK, / en toepaslyk op / NIETS; voorgegaan door een / Opdracht aan NIEMAND. / Met ongelooflyke moeite en kosten byeen-/geschraapt, gecorrigeert en gereviseert / DOOR / HET GENOOTSCHAP VAN DE ZEVENSTAR, / GEZEGD HET NAAMLOOZE TWEE-STUI- / VERS COLLEGIE. / [tienregelig vers] / FOPPE FOPPENSZ. in Laudib. merdae. / Te AMSTELDAM. / By C. PHILIPS J.Z. Boek- en Konst-/handelaar op den Nieuwendyk, by de / Kolksteeg. 1772.
Nr. 18.
kl. 8o. UBA 692 K 22, 1999 F 26.Ga naar eind(11). |
(10 b) | Idem, nr. 24.Ga naar eind(12). |
(11) | DE / REIZENDE HAAGSCHE / ADVOCAAT. / Verhandelende Al het geen wat Hy in zijn / REIZEN Hoort en Ziet, van Deeze en Geene / PASSAGIERS, zo in de TREKSCHUITEN; / VEERSCHEEPEN als POSTWAAGENS, / HERREBERGEN, LOGEMENTEN, / en COFFYHUIZEN: waar hij zich / bevind. / Alles op één Onbedwonge Manier, in / één Vermakelyke Trand, met / zyne Natuurlyke Verwe / AFGESCHILDERT. / Compleet in Dertig Spectatoriale VERTOOGEN. / DOOR / N.H. / Deeze Dertig VERTOOGEN beneffens het REGISTER /en TYTEL, zyn te bekomen voor Twee Gulden, Agt / stuivers, te Alkmaar by de Wed. Maag en Zoon,
|
| |
| |
| Amster-/dam by H. Selleger, A. Bakker, G. Bom, M. de Bruin, en / F.H. Demter, Arnhem Moeleman, Delft E. van der Smout; / Dort Blusse en Zoon; Groningen L. Huizing, Haarlem Tydgaat, Hoorn Tyalingius, 's Hertogenbos Pallier; Leiden de Wed. A. Honkoop, Middelburg Abrahams en / van de Graaf, Rotterdam de Wed. Vis, Dirk Vis en Bothall; / Schiedam Schmidt, Utrecht A. Stubbe, S. de Waal, Zwol / S. Clement, en alom by de meeste Boekverkopers.
8o. VIII, 240 pgs. KB 1133 F 57 en 28 K 17, UBG EE f 256, UBL 469 F 29 (aan dit ex. ontbreken de laatste 3 nrs.) (Titel volgens UBG).Ga naar eind(13). |
(12) | DE / ONMONDIGE / OF HET / KIND / SPREEKT DE WAARHEID;/ Vervat in een Samenspraak tusschen een OOME / en zyn NIGJE daar hy VOOGD over is.
8o.Ga naar eind(15). |
| |
III. Beschrijvingen van historische gebeurtenissen.
(13) | Het juichend Noord-Holland, of verhaal van de reize van [...] Willem den Vyfden [...] Den 21. en 22 July 1773. Door Nicolaas Hoefnagel Beneffens een verhaal van al de eerenpoorten en boogen, met haare inscriptien. [vignet] Te Amsteldam, by Gerrit Bom, MDCCLXXIII.
8o. 72 pgs. KB pfl. 19017Ga naar eind(16). |
(14) | Het verheugd Friesland, of verhaal van de reize van [...] Willem den Vyfden, [...] Gedaan van den 24 July tot den 3 Augustus 1773. Door Nicolaas Hoefnagel. Benevens een verhaal van al het gepasseerde in Leeuwarden, als meede in geheel Friesland, zo van de burgers, als ook de eerenpoorten en boogen, met haaren inscriptien en illuminatien [vignet]. Te Amsterdam, By Gerrit Bom, Boekverkoper, in de Molsteeg. MDCCLXXIII.
8o. VII, 184 pgs. KB 3093 E 183, 3113 D 21Ga naar eind(17). |
(15) | Het vrolyk 'sGravenhaage, of Nederland verheugd, over de gelukkige bevalling van [...] de Princesse van Oranje [...] waar in te vinden is de plegtigheid en stasie, Voorgevallen op den 3 Maart 1774, by den H. Doop van de jong-geboorene erf-prince [...]. Alles zeer Nauwkeurig als Ooggetuigen Beschoud en Beschreeven, door Nicolaas Hoefnagel.
Verders is in dit Werkje te vinden al de Wisselvalligheden, welken dit Doorl. Huis van Oranje en Nassau, éénige Jaaren herrewaarts is overgekoomen [...]. In 'sGravenhage, By H.H. van Drecht, Boekverkoper: 1774.
8o. 40 pgs. KB EO 10 V 443Ga naar eind(18). |
| |
| |
(16) | Historiesch verhaal, aangaande het tweede eeuwgetey, der Leydsche Hooge Schoole. Waar in men al het voorgevallene op den 8ste en 9de van Sprokkel-maand 1775, zeer Naauwkeurig beschreeve vind door Nicolaas Hoefnagel. [vignet] Te Amsteldam, By W:A. Leeuwendaal, en P:Kramer, Boekverkopers, In de Raamsteeg, Tusschen de Cingel en Niuwe Zyds Agterburgwal, 1775.
8o. 80 pgs. Gem.arch. Leiden P nr. 37559, KB 3110 A 25, UBU pfl. 1368 |
| |
IV. Herstruktureringsplannen.
(17) | Staat en uitrekening der enorme grove winsten., Welke getrokken worden door de Heeren capiteins, eerste schryvers en doctors, Varende op des 's Lands Scheepen van Oorlog [...] Daar tegens over gesteld de weinige Verdiensten der andere Heeren Opper-Officiers, Dek-Officiers, Matroozen en Soldaten [...] Beneffens een Plan tot evenrediger Winsten [...] Te Amsterdam, By Dirk Schuurman, Boekverkoper op het Rokkin [...] MDCCXXIX.
8o. IV, 88 pgs. UBA Broch. 1604-11, KB pfl. 19335 en 3033 C 192.Ga naar eind(19). |
(18) | N. Hoefnaagel's Plan, of welmeenende voorstelling, ter verbetering van Neerlands zee-weezen, Om niet allen des 's Lands scheepen van oorlog, maar ook de Oost- en West-Indische Compagnien, en verders alle scheepen, op welker Vaarwaters het ook mag wezen, altoos zo veel bevaaren, of zo goed als bevaaren Volk te bezorgen als zy benodigt zoude zyn. [...] Te Amsterdam, By Dirk Schuurman [...].
8o. LXXIV, 86 pgs. UBL 462 C 37, KB 3033 C 19, pfl. 19336, 3038 B 33.Ga naar eind(20). |
(19) | Project of plan ter redding van het vaderland! strekkende om niet alleen het Keizerlyke krygs-volk te doen deserteeren. Maar teevens om door vermeerdering, van Soldy, de Troepen deezer staat aan te moedigen [...] Waar toe De Somma aan Geld op een gemaklyk voor den Burger Staat draagende wys word aangeweezen. Door N.F.H. Geb. V.S. TeUtrecht. By A. Stubbe [...] 1784.
8o. UBG V 363Ga naar eind(21). |
| |
| |
| |
V. Pamfletten.
A. Interessante voorvallen.
(20) | Satirique Courant voor 't Jaar. 1770.Ga naar eind(22). |
(21) | De klappende papegaay. Op een vermaakelyke satyrique trant geschreeven, aantoonende de geveynstheyt, beneffens de streeke der dametjes van pleisier [...] Amsterdam P. Doorewaart, van Seggeren en Gezelschap [...].
8o. 16 pgs. KB 459 C 8Ga naar eind(23). |
(22) | Hoeren en boeven.Ga naar eind(24). |
(23) | Zielverkopers en Ronsselaars.Ga naar eind(24). |
(24) | Vier wandelende Noordhollanders op de Amsterdamsche kermis.Ga naar eind(25). |
(25) | Echo. gevonden op den Rapenburgergracht. Tusschen de Peeper- en Foely-straat. 's Avonds om den streek van neegen uuren, by 't opkomen van de maan. Tot Amsterdam.
8o. 8 pgs. UBA 2350 D 15.Ga naar eind(26). |
(26a) | Mercurius klugtige winter-togt na, in en door Amsteldam. Verhaalende (...) alle zyne wonderlyke avontuurtjes ... op den Nieuwe-Jaarsdag, en eenige verdere aanmerkingen over de Wintervermaakelykheden, op de sneeuw en 't Ys, Zoo van Narren als Schaatzeryders. Benevens Mercuurs gedagten over de Pragt, Weelde, Wilpsheid, Hoogmoed en Verkwisting der Hedendaagsche Amstelaaren, enz.Ga naar eind(27). |
(26b) | Mercurius Klugtige Lente-togtGa naar eind(28). |
(26c) | Mercurius klugtige zoomertogt na, in en door Amsteldam. Verhaalende (...) alle zyne wonderlyke Avontuurtjes, by gewoond in de huizen der Amsteldamsche Inwoonders, op de Publicque Weegen, en in de openbaare Herbergen en Schouwplaatzen, en verder eenige Aanmerkingen over de Zoomervermaaklykheeden, op Reytuigen en in Schuiten. Benevens enz.Ga naar eind(29). |
(26d) | Mercurius, klugtige Herfst-togt, Na, In en Door A'dam, waarin onder anderen: Mercurius Gedagten over de Pragt, Weelde (enz.) verrykt met een Spiegel der Banqueroutiers, door Nicolaas Hoefnagel. By A. Bakker, Boekverkooper in de Pylsteeg te Amsterdam, in groot 8vo, à 6 stuivers.Ga naar eind(30). |
| |
| |
(27) | De klagende Pommersche weduwe vertroost, En haar ongelukkige Overtoomsche koets vojagie ten toon gestelt. Een aertig Dichtkundig Antiquiteitje [...] waar van tot heden nog niets in de Nederlandsche Echo gemeldt is. Alomme in de meeste Hollandsche Steeden [...].
8o. 16 pgs. KB 853 D 36.Ga naar eind(31). |
(28a) | De Hollandsche Faam. Vliegende over de Amsteldamsche kermis. Blaazende een menigte, verliefde [...] Gevallen. Ontdekt in de Huizen [...] op Publique Markten [...] benevens de listige Grappen die in de openbaare Speel- en Stille H***huizen zyn voorgevallen [...] Alomme by de Boekverkoopers [...]. 8o. 16 pgs. KB 480 K 61Ga naar eind(32). |
(28b) | De Nederlandsche Faam vliegende over de Amsteldamsche Nieuwe Jaar-dag Blaazende eene Meenigte verliefde [...] Gevallen [...] benevens een meenigte grappen die er zyn voorgevallen [...] Alomme by de meeste Boekverkoopers ... 8o. 16 pgs. KB 480 K 62Ga naar eind(33). |
(29) | Brief aan Struubergen.Ga naar eind(34). |
(30) | Geschrift(en) tegen Van Goch.Ga naar eind(35). |
(31) | Jan Muf, op de oever van de rivier de Styx, In gesprek met Caron Na zyn mislukte Overtogt, Spookende onder de landverraders. Ter Verantwoording van den Autheur [vignet]. Alöm te bekomen. à 6 Stuiv.
8o. 20 pgs. UBA Pfl. R.o.18 [1782].Ga naar eind(36). |
| |
1780
(32) | Antwoord op de jongsgeledene Memorie, door ... Yorke den 21 Maart ... 1780 aan Haare Hoog-Mogende overgegeeven. MDCCLXXX. Aan het einde: Arnhem, W. Troost. In 8o. 28 blz.Ga naar eind(38). |
(33) | Onpartydige Aanmerkingen op de Memorie van den Heer ridder Yotk, aan Hun Hoog Mog. gepresenteerd, den 21 Maart 1780. Rotterdam.
8o. UBA R.a. 17/17a [1780]Ga naar eind(39). |
| |
| |
| |
1781
(34) | Eenige aanmerkingen( op het onlangs in het licht gegeeven libel, genaamd Het Waare Dag-licht van het Politiek Systema der Regering van Amsterdam [...] in twee Brieven van een heer uit Friesland Aan zyn Vrind te Utrecht.
8o. 32 pgs. UBA Pfl. R.f. 35/35a, KB 19749.Ga naar eind(40). |
(35) | De waren aart des geschils tusschen de regenten van Holland en den hertog Lodewyk van Brunswyk [...] opgedrage aan de Heer V:H:V:D:H:V:D:H:V:D:H: Geprent te Zwol 1781. 8o. 32 pgs. UBA Pfl. R.h.29/28, KB 19821.Ga naar eind(41). |
(36) | Al wat gy wildGa naar eind(42). |
(37) | Bewys dat de Turken en Mooren meer Eerbied voor Gods Heiligen Naam hebben [...] dan de Engelsche Natie [...] op een vrye en onbeschroomde Bataviers trant geschreeven door Bato Batavus [...] Alom by de meeste Boekhandelaars [...]. 8o. 24 pgs. KB Pfl. 19732.Ga naar eind(42). |
(38) | De Post van den Neder-Rhyn, oprecht vaderlands en staatkundig beoordeelt, tegens de Ouderwetse Nederlandsche Patriot, opgedraagen aan de calanten en de castelyn, van het Engelsche Coffyhuis, te Amsterdam, Ter Verantwoording van den Autheur. 8o. 40 pgs. UBA Pfl. R.k. 17, KB pfl. 19889.Ga naar eind(43). |
(39) | Drie Brieven [...] Over het uitgekomen Plan van een Negotiatie, ten behoeven van het Congres van Noord-Amerika [...] Te Amsterdam, By Dirk Schuurman [...] 1781.
8o. 16 pgs. UBA pfl. R.c.5, KB pfl. 19505.Ga naar eind(44). |
(40) | Brieven over de Schandelyke Liebellen, de 7 Dorpen in Brand &c.Ga naar eind(42) |
(41) | Twee scherpe brieven over de drie fameuse libellen of Lasterschriften [...] Door MR. K.F.C.TS.R Te Amsterdam, By Dirk Schuurman [...].
8o. 32 pgs. UBA pfl. R.q.24, KB pfl. 19777Ga naar eind(45). |
(42) | Dat zay ik ook: of het Manifest van Engeland [...] in een Saamen-Spraak, tusschen Klaas de Melkboer van de Slooterweg en Maritje Zayn Wayf [...] Voor Rekening van den Uitgeever Gedrukt In Slooten.
8o. 16 pgs. UBA pfl. R.c.9, KB pfl. 19518.Ga naar eind(44). |
| |
| |
(43) | 't Geheim van de Mis; of Bril Voor de Gemeene Eenvoudige Man; waar door men een bevatting van de Tegenwoordige Oorlog kan krygen [...] Vervat in een Boeren Droom of Samenspraak, tusschen één Schrijver, één Engelsche Guinee en één Hollandsche Ducaat. Een tonnelstukje, zeer geschikt, om op een Vrolyke byeenkomst te kunnen worden gespeeld [...] Alom te bekomen.
8o. 32 pgs. UBA Port.ton. V 29 a, UBA pfl. R.e.25/26, KB pfl 19696Ga naar eind(46). |
(44) | Goed Staats, goed Prins, goed Magistraats [...] Beweezen uit de Memorie, door den Ridder Yorke, den 10. November aan den President van Hun Hoog Mogende overgegeeven [...] Alom by de Meeste Boekhandelaars [...].
8o. UBA pfl. R.a.20/20a, KB pfl. 19408.Ga naar eind(47). |
A.J. Hanou
|
-
eind(1)
- Over hem verschenen:
W.P. Sautyn Kluit. Nicolaas Hoefnagel als journalist. In: Nederlandsche Spectator, 1881, p. 172-175, 180-182.
G. van Rijn. Nicolaas Hoefnagel. Kantteekeningen op W.P. Sautyn Kluit's Nicolaas Hoefnagel als journalist. In: De Librye, 1889, p.78-80.
A.J. Hanou. Een 18e-eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel (1735-84) I. In: Spektator 2 (1972/73), p. 61-81'.
-
eind(2)
- In zijn Echte en waare verantwoordiging, p.18, zegt H. dat dit het eerste was wat hij in 1768 voor de drukpers schreef, en dat het bij Van Esveldt uitkwam. Echter is er ook nog een andere editie, ook bij Van Esveldt (8o, 328 pgs., UBA 2006 E 7), waar aan het impressum het jaar 1770 is toegevoegd terwijl het impressum zelf opnieuw gezet is.
Op p.IV van zijn Wonderlyk Lotgeval bericht H. over de Edelman als ‘een Werkje dat Hy in de Jaaren 1766 en 1767 heeft Geschreeven, en in het Jaar 1770 te Amsterdam by de Heer Steven van Esveldt is uitgekoomen’. Nog in zijn Historisch Verhaal (1775) vermeldt H., p.80, dat de Edelman bij de uitgevers W.A. Leeuwendaal en P. Kramer te Amsterdam à F 1-16- verkrijgbaar is; dit zou een derde editie of issue betekenen.
De platen zijn van S. Fokke; hierover Frijlink, Arend Fokke Simonsz., p. 15; deze acht het werk overigens uit het Engels vertaald of nagevolgd. - Een recensie van het werk: Nieuwe Vaderlandsche Letteroef. IV, 1e st., 1770, p.283-284.
-
eind(3)
- Aldus Buisman nr. 884 voor 2 exx. in particulier bezit. Het toegeschreven jaartal 1788 zal wel een vergissing voor 1768 zijn, daar het een vervolg op de Edelman is. Ook in Eenige en waare (1771), p. 19, noemt H. zich auteur van een werk over ‘F’.
-
eind(4)
- De platen zijn van C. Philips. - In Echte en waare, p. 18, zegt H. (en dan is het eind 1771) aan dit werk bezig te zijn, terwijl deze druk van 1775 is. Een eerdere druk is echter niet bekend. Een recensie is te vinden in de Hedendaagsche Letteroef. 4 (1775) I, p.188.
-
eind(5)
- Deze titel, anoniem, aldus bij Abkoude-Arrenberg 1882, p. 315 (ook als Buisman nr. 1428, die als jaartal 1774 geeft). Gezien de in de titel genoemde hoofdfiguren, die dezelfde zijn als in het Wonderlyk Lotgeval kan de auteur moeilijk een andere zijn dan H., en zal het werk bedoeld zijn als vervolg.
-
eind(6)
- Deze spectator is volgens P. Buynsters (Doc. blad Werkgroep 18e eeuw nr. 5 p.21) op 12 november 1770 begonnen; waarschijnlijk is deze opgave gebaseerd op H's eigen mededeling in Echte en waare verantwoordiging; ook stelt Buynsters de afloop op ‘eind 1771’. Dit kan nader gepreciseerd worden. Afgezien van het feit dat er in de NE meermalen aan te verwachten dubbelnummers gerefereerd wordt (b.v. in nr. 29, nr. 50) blijkt uit pamfletten dat de Echo opgehouden is wegens verbod van de overheid; zo merkt de Brief van een voornaam Noordhollander, die gedateerd is op 23 oktober 1771, in een P.S. op: Zo als wy onder de handen waeren met het Drukken van dezen Brief over den ECHO, zo loopt hier Teiding in dat gem. ECHO te Amsterdam op ordere van den hoogloflike Regering aldaar verbooden is: met bevel van noit weder gedebiteert te mogen worden: dit is nu goet en de wenst van de Brieffschryver is nu dan in so vervult, dat myn voor het publiec lief is, maar daer wort myn by vertelt dat hy welhaest eeven vuil onder een andere teitel weer voor den dach zal komen: 't is niet te hopen, maar de Schryver zal zich dan wel haest weer aen zyn vorige Styl en spelding kenbaer
maeken: en myn vrint zal der myn dan ook wel weer bericht van geeven. Zulke snode prullen moeten het Land maar uit.
DE UITGEEVER.*dit is al geschiet onder de Teitel van d'Overweeger.’
De Echo zal dus medio oktober verboden zijn, op last der stadsregering. Nadere achtergrond hiervan is onbekend; in de archieven van het boekdrukkersgilde is er niets van terug te vinden, behalve een aantekening van 6 november 1771 behelzend het blote feit van verbod (Gildenarch. in de Bibl. ter Bevordering v.d. Belangen des Boekhandels, nr.6211a: Notulenboek 1661-1804). Mogelijk stond de stadregering onder druk van in het blad geattakeerde en te herkenbare figuren.
-
eind(7)
- Deze spectator telt precies 52 nummers: een heel jaar; en is vrijwillig door H. afgebroken. Blijkens de mededeling in een PS van de uitgever van de Brief van een voornaam Heer die 23 oktober 1771 geschreven is (zie voorgaande noot), is de Overweeger dan al verschenen. Rekening houdend met de tijd benodigd voor het drukken van de Brief zal de Overweeger eind oktober of begin november 1771 begonnen zijn. Het einde zal dan moeten vallen in september of begin oktober 1772, omdat er tenminste éénmaal sprake is van een dubbelnummer (p.200), en de spectator-opvolger, Iets over alles, 28 oktober uitkomt, en daarnaast de Mercurius sinds 5 oktober schijnt te bestaan (Doc.blad 18e eeuw, nr.5, p. 19). Het voorwerk was gereed 18 november 1772, blijkens een annonce in de Leydsche Courant van die datum, adverterend een titelpagina, opdracht, titelplaat (dezelfde als in de Echo), een register en een ‘Extra wel gelykend Portrait’, alles voor 8 stuivers. Het portret was trouwens al eerder gereed, ongeveer in juni 1772 (Overweeger p. 210), voor 6 stuivers.
De samenwerking met Demter schijnt met deze spectator wel beeindigd te zijn, al heeft H. later nog wel kleiner werk bij hem laten uitgeven. In genoemde annonce in de Leydsche Courant staat: ‘en dewyl gem. Boekv. [Demter] in 't begin van Sept. 1772 resolveerde geene Geschriften hoe ook genaamd, van of voor N. Hoefnagel uit te geeven of te debiteeren, zoo verzoekt gem. aan zyne buiten Correspondenten om aan hem voor het einde dezer maand Nov. franco toe te zenden de overig hebbende Exempl. of Nommers zoo van de Neerlandsche Echo, als Overweeger; zal anders dezelve voor Verkogt houden; dewyl gem. voorneemens is, voor het einde van dit Jaar, met N. Hoefnagel een volkoomene Afreekening te houden’.
De reden van deze breuk is onbekend. Mogelijk wilde H., nu min of meer een geslaagd auteur gunstiger financiële voorwaarden bedingen.
Opvallend is nog dat een aantal vertogen van de Overweeger al voor het eerste uitkomen geschreven waren, omdat H. van mening was dat de Echo wel eens verboden zou kunnen worden (zie nr. 1).
-
eind(8)
- Van dit blad heb ik geen ex. kunnen terugvinden. Echter is er een advertentie in de Leydsche Courant, maandag 26 oktober 1772, nr. 129: ‘Heden wordt by den Boekverkooper A. Bakker in de Pylsteeg te Amsterdam gratis uitgegeeven, en is by de meeste Boekverkoopers alomme te bekomen: Bericht aangaande een nieuw Weeklyks Vertoog, 't welk aanstaande Woensdag en vervolgens alle Maandagen by bovengem. A. Bakker à 2 Stuivers, zal uitgegeeven worden, onder den Titel van: Iets over alles, of Vertoog aller Vertoogen, welk Vertoog een korte Verhandeling zal inhouden over alle Vertoogen, welke per 's Weekelyks uitkoomen’. Een advertentie in de Leydsche Courant van 2 november meldt het feitelijk uitkomen hiervan met de erachter geplaatste Vrolyke Onzigtbaare, ‘in de plaats van de gecisseerde Overweeger’, met verder de toevoeging: ‘Wyders maakt den Autheur 't publik bekend, dat by den Boekverkooper F.H. Demter, in 't vervolg geene Geschriften van den Schryver der Overweeger staan uit te komen, dan alleen het Register en Opdragt voor de Overweeger, maar wel by gemelde A. Bakker; alwaar de Correspondenten van N. Hoefnagel verzogt worden hunnen Brieven te bezorgen’.
Zodat het auteurschap duidelijk is. - Of dit blad ooit verder is gekomen dan zijn eerste nummer is nog onbekend.
-
eind(9)
- Niet teruggevonden. Dit blad is het al onder nr. 7 genoemde; hoewel er geen evidentie is dat het meer dan één keer uitgekomen is, en dan nog als bijlage (?) bij Iets over Alles, beschouwen zowel Sautyn Kluit (Ned. Spectator 1881 p. 175) als Buynsters (Doc. blad nr. 5 p. 25) en het NNBW II, 581 het als een aparte periodiek. De mogelijkheid moet inderdaad open gehouden worden.
-
eind(10)
- Dat H. hiervan auteur is, wordt beweerd door Hartog (Spect. geschriften 18902, p. 5). Het wordt echter bestreden door Sautyn Kluit (Ned. Spectator 1881 p. 174) omdat hij, hoewel hij H's auteurschap ‘zeker niet onmogelijk’ acht, een advertentie vond in de Leydsche Courant van maandag 5 oktober 1772, waaruit Demters uitgeverschap bleek. ‘Heden en vervolgens alle Maandagen zal de Boekv. F.H. Demter uitgeeven, een geheel nieuw Weekblad, genaamd de Mercurius, nu No. 1; zynde dit een aangenaam en Geestig Vertoog, waar in over alle voorvallende Zaaken op eene Bespiegelende trant zal gehandeld worden enz., gr. ‘8vo.: à 1 en 1 halve st’. Soortgelijke advertentie voor nr.4 op 28 oktober; voor nr. 13 op 30 december 1772, en voor extranr. 16 op 13 januari 1773. Sautyn Kluit acht een en ander onvereenigbaar met bovenvermeld besluit van Demter niets van H. meer uit te geven.
Buynsters weet het hierom niet zeker.
Deze argumentatie is heel goed mogelijk. Maar kan H. niet een speciale overeenkomst hebben gehad, om juist dit blad anoniem te doen blijven? Het kan een afsplitsing van zyn gebruikelijk spectatortype want de nrs. 13 en 16 komen terug bij Sautyn Kluit in een ander boekje (De Amsterdamsche Beurs 1763 en 1773, p. 130), waar krachtens kontekst en korte inhoudsweergave deze nummers nogal bemoeienis lijken te hebben met ekonomisch-financiële (wan)toestanden, die i.v.m. zijn preoccupatie met zwindelaars toch H.'s aandacht gehad zullen hebben. In de Overweeger p. 259 vermeldt hij zelfs dat hij alle dagen naar de beurs gaat. In de Mercurius nr. 32 komt Demter voor bij het lijstje boekverkopers; deze vroegere uitgever van H. komt ook later nog voor als verkoper van de Reizende Advocaat 1774.
Er zijn wel enkele uitlatingen die H. in verband brengen met een Mercurius. Zo de Lyk- en geboortenzangh (wschl. eind 1771): ‘uw snoot en gruwlyk Echoprul, / Uw Faem en uw Mercuur’; de Vrymoedige bedenkingen (eind 1771?): ‘wie volgden ooit de steil van uw Mercurius?’ (p. 6) en het Herbergspraatje: kon 't wel gebeuren dat die Sinjeur wel eens raakte daar zyn Grootvader (Weyerman) gesturven is, als hy maar meer Mercuriussen en Couranten schryft, want men zegt dat hy daar ook de Autheur van is’ (p. 29). Het is echter onvermijdelijk dat dit moet slaan op de verschillende Mercurius' Togten (nr. 27a-d), al zou men kunnen hopen dat er een Mercurius-sec in de lucht hing.
Nadelig is ook dat er geen Mercurii te ontdekken zijn, op één aflevering, en wel nr. 32 (KB 3025 C 226) na. Hoogstwaarschijnlijk is dit dezelfde Mercurius: als vanaf 5 oktober 1772 op 13 januari 1773 al een extranr. 16 bereikt werd, is er nog maar één extranr. nodig om nr. 32 te bereiken, want deze is gedateerd 3 Mey 1773, en gepagineerd 249-256.
-
eind(11)
- In de Overweeger nr. 38, p. 301 zegt H. dit nummer geschreven te hebben.
-
eind(12)
- De vertoogen in de Naamlooziana zijn althans na het begin door telkens een ander van een zevental auteurs geschreven, op de rij af, resp. door A tot en met F (H. als C in nr. 18); dit zou kunnen impliceren dat H. ook in nr. 12 en 6 aan het woord is; maar daar is hij of niet als schrijver van het vertoog herkenbaar, of het wisselsysteem is nog niet ingevoerd. In nr. 24 evenwel is C. weer aan het woord, die zijn hoofdthema adstrueert aan de hand van een plaat van de ‘zo befaamde Steene Roeland, welke op de Nieuwe Zyds Voorburgwal staat het vierde huis van de Pottebakkers Steeg over de Kolk’. Nu is bekend dat H. in deze tijd onder of tegenover dit beeld woont (zie Spektator 1972/73) zodat wel aan te nemen is dat dit nummer van zijn hand is.
-
eind(13)
- De dertig nummers van dit tijdschrift zijn alle gedateerd, evenals in de registeropgave. Het eerste nr. is van 10 januari 1774, het laatste van 1 augustus 1774, terwijl het register met de titel 8 augustus uitkwam (p. 240). Vreemd is hier dat Knuttel in Verboden boeken (p. 9) opmerkt dat volgens het archief van het Haagse boekdrukkersgilde dit blad op 23 juli 1774 verboden is (zie Spektator 2 (1972/73) p. 68).
Hoe kon er dan 1 augustus nog een nummer verschijnen? Als het verbod alleen voor Den Haag gold, waarom hield het blad dan een week later tóch op landelijk te verschijnen? H. zelf zegt alleen, in een P.S. bij nr. 30: ‘Zie daar Leezers, hebt gy het einde van het 30ste en laatsten Vertoog van de Ryzende Haagsche Advocaat, alzo wy goed gevonden hebben met het 30ste in plaats dat men het anders met het 52ste Vertoog doet te sluiten, hoopende dat de Leezer zo veel smaak in onze Werken gevonden heeft, dat wy op Maandag den 25. Augustus wederom op hun gunst kunnen hoopen, wanneer wy voorneemens zyn een ander Vertoog uit te geeven, onder een Vremde Tytel, van een andere Smaak, terwyl wy inmiddels de Eer hebben om al onze begunstigers dank te zeggen, voor de Genegentheid aan ons betoond’. De belofte van een opvolger wordt aan het eind van het register (8 augustus) herhaald; deze is echter niet teruggevondenGa naar eind(14).
-
eind(14)
- Op grond van datering en stijl, maar daarom (nog) niet in de bibliografie opneembaar, zou ik deze opvolger willen zien in het weekblaadje waarvan één nummer ter UBA aanwezig is: De Nuttige en Vrolyke Zeedemeester, handelende over zaaken van alderhande natuur: als edelmoedige daaden, voorbeelden van deugd. Nr. 6, 10 oktober 1774 (Port. Ton. VII, 26). De datum klopt hier op de week af. Te Amsterdam wordt als eerste uitgever weer genoemd H. Selleger; verder zijn er de eerder ontmoete boekverkopers. Het blaadje werd alle maandagen uitgegeven, voor 1½ stuiver. Evenals in de Advocaat is er polemiek met de Rijswijksche Vrouwendaagsche Courant.
-
eind(15)
- Hiervan is alleen terugvindbaar een nr. 7 (KB 674 B 242) en nr. 11 (KB 674 B 241, 12 aug. 1782. H. blijkt auteur volgens Vermynens Lanterne Magique, Van Goens' Ouderwetse Patriot (nr. 55 p. 87, nr. 56 p. 91, 93, nr. 59 p. 179) en H.'s Verraders verraden. - Sautyn Kluit schijnt meer nummers gekend te hebben; hij zegt dat nr. 1 op maandag 3 juni 1782 uitkwam (Ned.Spectator 1881 p.181), terwijl hij vermoedt dat de Onmondige overleed met nr. 18 van 30 september 1782, wegens een aantekening van Van Goens bij den Inhoud van het vijfde stuk van diens ex. van de Ouderwetse Patriot, bij nr. 55, van 5 oktober 1782, m.b.t. de Onmondige, n.l. ‘Onmiddellyk hierop is hetzelve Paskwil komen te cesseeren’. Deze logika is niet helemaal duidelijk: de Patriot nr. 56 heeft nog verschillende aanmerkingen op de Onmondige.
Buynsters (Doc.blad nr. 5 p. 21) ziet nr. 18 als het laatste. Uitgever was volgens Sautyn Kluit Nutby te Amsterdam.
-
eind(16)
- H. zelf hierover in Antwoord Pruyssische Majesteit (1783) p. 9. Ook wordt het werk ter sprake gebracht door J. Bouman en J.D.L. in de Navorscher 23 (1873) resp. p. 244 en 335, en door J. van Lennep en J. ter Gouw, Boek der Opschriften (1860) p. 4-5.
-
eind(17)
- H. blijkt niet alle evenementen zelf te hebben meegemaakt: zijn correspondenten blijken n.l. niet alle naamlijstjes te hebben opgestuurd waardoor er soms regels wit optreden (p. 138, 139, 165). -
Volgens p. 180 zouden bij dit werk zes platen gevoegd worden, waarvan vijf uitslaand, met een lijst der intekenaars. Deze platen bevinden zich niet in de door mij geziene exx.; maar in het apparaat-van Stockum is een fiche met de opmerking: ‘De zes in het koper te graveeren Platen van deze feestvieringen, welke de schryver voornemens was te laten drukken, schijnen niet uitgegeven te zijn’.
-
eind(18)
- Dit werk bevindt zich in een convoluut, samen met een Verheugd Friesland, en een Verlicht en juichend Nederland (Leiden, V. van Hoogeveen Jr. 1776). Is dit laatste ook van H.? Het beschrijft de festiviteiten rond en inhuldiging van Willem, en is een boek van hetzelfde type als de andere. Op p. 350 komt een J. Nahuis, Hoofd-Officier en Dijkgraaf van Monnikendam voor, genoemd in een niet geheel noodzakelijk verband (dezelfde persoon ook al in Juichend Noord-Holland, p. 4).
-
eind(19)
- Auteurschap H. bleek uit zijn erkenning hiervan op p. IX van het Plan (nr. 18), dat zelf niet anoniem is.
-
eind(20)
- Auteurschap H. volgens zijn Geheim van de Mis (1781), vijftiende toneel, en Van der Aa, B.W. VIII, p. 856. Ook heeft de titelpagina de auteursnaam, maar enigszins scheef boven de titel. Volgens het voorwoord, p. LXVI, had de auteur zijn naam niet voor het werk of onder de aanspraken gezet, maar aan Schuurman de bekentenis gegeven de schrijver te zijn. - Het werk heeft geen jaartal maar kan het best op eind 1779 gesteld worden: er is nog geen sprake van werkelijke oorlogsdreiging, en op p. IX wordt gesproken van de Staat en Uitreekening (nr. 17) dat na 7 juni 1779 is gepubliceerd.
-
eind(21)
- ‘Door N.F.H. Geb. V.S.’ (in titel): Nicolaas François Hoefnagel geboren Van Saanen. (Spektator 2 (1972/73 p.65). Waarschijnlijk is dit H.'s laatste werk.
-
eind(22)
- Auteurschap H. volgens Echte verantwoordiging p. 18 en Herbergspraatje p. 29.
-
eind(23)
- Auteur H. volgens Echte verantw. p. 19, maar tevens ontkent hij daar het geschreven hebben van de verder in het boekje voorkomende Fabel. De uitgever van de Papagaay, Doorewaart, die in 1771 de Brief van een' voornaam heer tegen hem uitgaf omdat H. hem geen boekjes meer ter publikatie aangeboden had, zou wegens het overhebben van ruimte achter de Papagaay enige gecopieerde gedichten van H.v.d. Burg geplaatst hebben: de Fabel. - Tijd van publikatie: 1770 of begin 1771.
-
eind(24)
- Auteur H. volgens de schrijver van de Brief van een' voornaam heer. H. bestrijdt dit in zoverre, dat hij in zijn lijst van het door hem geschrevene in Echte verantw. dit niet noemt.
-
eind(24)
- Auteur H. volgens de schrijver van de Brief van een' voornaam heer. H. bestrijdt dit in zoverre, dat hij in zijn lijst van het door hem geschrevene in Echte verantw. dit niet noemt.
-
eind(25)
- H. zegt in Echte verantw. dit in 1770 geschreven te hebben, zonder nog te weten aan wie hij het verkocht.
-
eind(26)
- Het pamflet is gebonden achter H.'s blad Neerlandsch Echo. Auteurschap lijkt mede aangetoond door het pamflet Vrymoedige Bedenkingen dat i.v.m. H'.s geschriften zegt:
Gints over Rapenburg werd gy gevonden, door de drift van voordeel, van den Burg herleeft in dit gedicht.
-
eind(27)
- Titel zoals bij Van Rijn, Librije 1889 no. 10. Van de nrs. 26a, b, c en d zijn geen exx. gevonden. - Dit boekje moet begin 1771 uitgekomen zijn: nr. 30 van Neerlandsch Echo spreekt er al over (ong. maart 1771), ook elders. H. geeft zijn auteurschap toe in Echte verantw. en Herbergspraatje.
-
eind(28)
- Dit boekje wordt wel aangekondigd in Neerlandsch Echo nr. 42: ‘P.S. ECHO zal de eer hebben om in 't kort de Zomertogt van MERCUURIUS in 't ligt te geeve, in navolging. Van Mercurius Klugtige Winter togt, waarin de aanmerkelyke gevallen van de Winter vermakelykheden [...] behandelt zyn, het zelve zal ECHO om de drie Maanden vervolgen, onder de tietel van MERCURIUS Klugtige Winter, Zoomer, Herfst en Lente togt. Maar van ECHO alle quart Jaaren, één stukje door zyne Boekverkopers zal doen uitgeven; dus zal één Jaar in vier Stukjes compleet zyn [...] voor de geringe Prys van vierentwintig stuivers in een geheel Jaar [...], dit Werkje zal alle quart Jaaren voor 6 st. in Commissie te bekoomen zyn, by die Boekverkoopers daar ECHO zyn Weeklyks Blad in Commissie door laat uitgeeven’. Echte verantw. bevestigt H.'s auteurschap van de Winter en Zomertogt, maar vermeldt geen Lente- en Herfsttogt (vgl. Doc.blad nr. 5, p.20).
-
eind(29)
- Deze aflevering wordt het eerst aangekondigd in Neerl. Echo nr. 42 (zie boven); ook nog in de nrs. 46, 54 en 56; maar pas nr. 56 zegt: ‘P.S. Heden werd Mercurius Klugtige Zoomer-Togt uitgegeeven à 6 st. en zeer weinig zyn 'er nog te bekoomen van de Winter-Togt door N: ECHO.’, zodat deze aflevering in oktober 1771 gepubliceerd zal zijn. - Een Van Stockum-fiche draagt de aantekening: ‘Pamflet méchant contre l'avocat Mr. J. Munnichs à Amsterdam environ 1776 (annot. s.l.titre)’. Deze heer is me niet bekend.
- Titel als bij Van Rijn, Librije 1889 no. 10.
-
eind(30)
- Aldus een advertentie in de Leydsche Courant van maandag 14 december 1772 no. 150.
-
eind(31)
- Schrijver is wel H., die enige malen in N.Echo haar gangen volgt, het hele werk (ironisch) aan haar opdraagt, en in nr. 37 te kennen geeft een werkje te zullen schrijven over haar jeugd en voyagiën. Hij zegt niet onduidelijk dat hij haar ook wel eens intiem gekend heeft. Het boekje zal in 1771 uitgegeven zijn.
-
eind(32)
- De Brief van een' voornaam heer duidt H. als auteur aan van van een Hollandsche Faam; en Sautyn Kluit kent een Hollandsche Faam met dezelfde uitgebreide titel uit 1772, geadverteerd in de Leydsche Courant 14 oktober 1772, maar weet niets met zekerheid; al ziet het er ‘in ieder geval zeer Hoegnagelachtig uit’ (p.180). H. zelf ontkent in Echte verantw. auteur te zijn van een Nederlandsche Faam, ‘ook niet van de Hollandsche Faam vliegende over de Amsterdamsche Kermis, alzo min van de Faam die nu op 't Nieuwejaar uitgekoomen is; in geenen deelen; ik heb nooit deze laastgenoemde Werkjes geschreeven’. Zo worden twee Famen verbonden.
-
eind(33)
- Op p. 6 verwijst de auteur naar zijn kermisbeschouwing, die heel wel nr. 28a kan zijn. Hartog, p. 5, noemt H. auteur van een Nederlandsche Faam, mogelijk op grond van Van Rijn, die in de Librije 1889 p. 80 een Ned. Faam kent en als auteur geeft: ‘N. Hoefnagel?’ De Vrymoedige bedenkingen (1771) noemt H. auteur (p.4). Sautyn Kluit en ook Buynsters weten het niet zeker. Echter is er in de N. Overweeger nr. 11 (p.88) een advertentie voor een Ned. Faam met precies dezelfde titel, à 4 st. In dit geval zou het de enige keer zijn, dat als in een H-geschrift een dergelijke uitgebreide titel met prijs voorkomt, H. niet blijkt de auteur te zijn.
-
eind(34)
- In de Reizende Advocaat nr. 29 (25 juli 1774) verklaart H. zijn lezers waarom velen de voorgaande week geen nummer van de Advocaat konden krijgen (p. 132): handlangers van de zwendelaar Struubergen hadden het meteen bij verschijnen opgekocht, omdat een advertentie in een courant ‘weegens de Brief van HOEFNAGEL, aan STRUUBERGEN’ hen aanleiding gaf de Advocaat waar mogelijk nog meer in gepubliceerd zou worden op te kopen. In dat betreffende nummer stond overigens niets; wel figureert Struubergen meer in de Adv., een heel nummer lang zelfs als onderwerp van een ruzie met H. - De Brief kan ik niet terugvinden; wel is er ter KB (Pfl. 19141) een Antwoord op de Brief van den zogenaamde Commercie-raad J.F. Strubergen, Geschreeven door eene Dame, die men noemen zal; H:Ed:Geb:M: één der voornaamste Zwendelaersche deezes tyds: vervattende de redenen van Haar H:Ed: Geb. Vlugt uit één der eerste Steeden van Haar Vaderland, waar in ten klaarste ontmaskerd worden de Intrigues der Swendelaars s.l.s.d. Het is niet te bevestigen of dit de Brief is.
-
eind(35)
-
Alle de Magistraatsgezinde deelt over hun relatie o.m. mee: ‘HOEFNAGEL begreep dat ook zo, want zo gaauw had hij het geheim niet weg, of gaf van Goch de Cassatie, die toen nog wel tienmaal meer op HOEFNAGEL als op zyn oude Patroon verbitterd geraakte, zo dat het niet lang duurden, of VAN GOCH die pakte HOEFNAGEL met de pen, en door den openbaare Druk aan, daar den ander ook niet stil op bleef zitten’. Dit laatste schijnt op een aanval of wederwoord in druk te duiden. Zo wordt ook het latere gedrag van Van Goch verklaard als hij, in de gevangenis zittend, op gedrukte aanvallen reageert als zouden die van Hoefnagel zijn - wat de laatste ontkent. Maar ook in de Confessie van Johannis B.F. van Gog (KB 26 J 22) is sprake van een rel tegen Van Gog door de ‘Wed.S. gefundeert op het Pasquil 't welk door eene H. ten laste van hem Gevangen is gemaakt’ (p. 2) en ‘dat zy niet geweeten had, dat hy zoo vermaard was, en in de publieque papieren ten toon stond, meenende daarmede de Pasquillen van H die toen ter tyd waren uitgekoomen’ (p. 6).
-
eind(36)
- Voor Jan Mufs relaties met H. zie Alle de Magistraatsgezinde. Het boekje is wel van H.: zijn eigen tegenstanders treden op, genaamd volgens zijn gebruikelijke spelling (Leddi Hake b.v. voor Lady H.) en getooid met zijn eigen altijd toegepaste epitheta (Bonnet b.v. als de bergschot).
-
eind(37)
- Van de politieke pamfletten e.d. komen er een twintigtal onder H.'s naam in Knuttels Pamflettencatalogus van de K.B. voor, de rest werd getraceerd volgens andere catalogi, H.'s eigen opgave of die van tegenstanders. Zij zijn gerangschikt volgens vermoedelijk jaar, per jaar volgens hoofdwoord.
-
eind(38)
- Aldus een Van Stockum-fiche, met als auteur: ‘N. Hoefnagel?’. - Dit en nr. 33 zijn waarschijnlijk van H., maar niet geheel zeker. H. deelt op p. 40 van de Gedimitteerde Zee-capitein mee: ‘Ik ben een Boeken-Schryver van myn geloof; ik heb al de Memories van Jork beantwoord’ wat een groot aantal andere antwoorden dan alleen de nrs. 32 en 33 impliceert. Andere contra-memories zijn ter UBA b.v. de pamfletten Q.w.6/7 en Q.w. 10/11 (Vrymoedige Aanmerkingen en Vervolg der Vrym. Aanmerkingen), maar er zijn geen aanwijzingen t.a.v. auteurschap.
-
eind(39)
- Volgens app. Van Stockum en UBA R.a. 17/17a is H. mogelijk de auteur.
-
eind(40)
- H. schrijver blijkens eigen opgave in Gedimitt. Zeecap. p. 40, al luidt de titel daar enigszins anders: Aanmerkingen, tegen die geenen die tegen het Politicq Systema hebben geschreeven. - De brieven zijn gedateerd te Harlingen, resp. 12 februari en 6 maart 1781. Volgens Knuttel die zijn bron niet noemt zou het boekje 26 maart 1781 verschenen zijn.
-
eind(41)
- Auteurschap volgens Knuttel, en Van Doorninck, Bibl. anon. en pseud. nr. 120.
-
eind(42)
- Volgens Gedimitteerde Zee-capitein, p. 40.
-
eind(42)
- Volgens Gedimitteerde Zee-capitein, p. 40.
-
eind(43)
- H. auteur blijkens Gedim. Zeecap., en Alle de Mag.gezinde, p. 25; volgens het eerste verscheen het bij Willemsz. - Volgens de Ouderwetsche Patriot van 2 februari 1782 zijn er advertenties van geweest 26 dec. 1781 in de Diemermeersche en Woerdensche of Zuid-Hollandsche Courant, herhaald daar en elders. Zeer verbolgen is een ingezonden brief aan de Patriot (Brieventas van den ONP I 1782 p. 95)van ene B.O.: ‘Mynheer! Ik zag gepasseerde Maandag in de Libelsche Courant van de Diemer Meer met zeer veel verontwaardiging zeeker advertentie tot blaam van UE geë. Caracter, 't was my leed heeden in UE. Courante te zien, UE. deezen schryver zoo menageus behandelt: 't gaf my terstind reeden van denken, dat UE. den Schryver der Beoordeling [...] onbekend was. Deeze is de befaamde NICOLAAS HOEFNAGEL, schryver van de in de voorige jaaren bekende Echo, dezelve is een arm naakt persoon, die zich met niets anders als met 't schryven van pasquillen en lasterschriften geneerd, de meesten die by de Boekverkopers Dirk Schuurman, G.A. Willemsz. & Jan Verlem uitkomen, zyn van zyn maakzel, veele lieden weeten 't niet, want by aldien dezelven 't wisten, zoo ben ik verzeekert, dat veele dezelven niet eens in de handen zouden nemen, en by aldien 't hier lieden wisten, en dat UE. deszelfs naam in de Couranten geplaatst had, zouden de meesten op UE. zyde zyn’.
-
eind(44)
- Auteurschap volgens UBA en Knuttel.
-
eind(42)
- Volgens Gedimitteerde Zee-capitein, p. 40.
-
eind(45)
- Auteurschap volgens UBA, Knuttel en De Kempenaer.
-
eind(44)
- Auteurschap volgens UBA en Knuttel.
-
eind(46)
- Auteurschap volgens UBA, Knuttel en Van Doorninck nr. 1636. - Reakties in de Ouderwetse Nederlandsche Patriot nr. 30, p.93.
-
eind(47)
- Door H. in Gedimitteerde (1781) als door hem in datzelfde jaar geschreven. Mogelijk is het toch al eind 1780 verschenen, daar het een reactie is op de memorie van Yorke 10 no. 1780. - H. ook auteur genoemd in Alle de Magistraatsgezinde p. 24. - Prijs: 6 st. (uitgeversadvertentie in Manifest of Declaratie p. 31).
|