| |
| |
| |
II. De prijsvragen van Teylers Genootschappen in de 18e eeuw door
J.G. de Bruijn
Teylers Stichting werd 8 april 1778 opgericht krachtens testament van de Haarlemse zijdefabrikant Pieter Teyler van der Hulst. De stichting, bestuurd door vijf coöpterende Directeuren, heeft onder meer tot doel de bevordering van godsdienst, kunsten en wetenschappen. Hiertoe werd in de jaren 1780 te Haarlem een museum annex bibliotheek gebouwd. Het museum bestaat uit vier afdelingen: het Mineralogisch-Palaeontologisch Kabinet, het Natuurkundig Kabinet, het Kunstkabinet en het Penningkabinet. De bibliotheek is in hoofdzaak gericht op de natuurlijke historie.
Met de stichting verbonden zijn sedert de oprichting twee geleerde genootschappen, Teylers Godgeleerd Genootschap en Teylers Tweede Genootschap. Elk bestaat uit zes leden. De eerste leden werden door Pieter Teyler van der Hulst zelve aangewezen; tegenwoordig zijn de genootschappen in de regel uit hoogleraren samengesteld. De taak van Teylers Godgeleerd Genootschap is de bevordering van de studie van ‘alle onderwerpen, tot de godsdienst of de godsdienstige waarheden en deszelfs vrijheid in de burgerstaat behorende’. Het Tweede Genootschap stelt zich tot taak de bevordering van de navolgende wetenschappen, in de volgorde door de testateur aangegeven: natuurkunde (= natuurwetenschappen), dichtkunst, historiekunde, tekenkunst en penningkunde.
Beide genootschappen trachten deze doeleinden na te streven door het jaarlijks uitschrijven van een prijsvraag, het beoordelen der antwoorden welke hierop worden ontvangen, en het publiceren der bekroonde studies, resp. in de series Verhandelingen rakende den natuurlijken en geopenbaarden godsdienst uitgegeven door Teylers Godgeleerd Genootschap, en Verhandelingen uitgegeven door Teylers Tweede Genootschap (aangeduid met Verh. TGG resp. Verh. TTG). De bekroning bestaat uit een gouden medaille als eerste prijs, een zilveren als tweede. Deze erepenningen (in 1780 en 1781 geslagen door Johan George Holtzhey) dragen de spreuken ‘Waare Godsdienst-kennis bloeyt door Vryheyd’ resp. ‘Omnes Artes Qvae ad Hvmanitatem Pertinent Habent Qvoddam Commvne Vincvlvm’.
| |
| |
Hier volgt: a) een overzicht met de namen van hen die tot 1800 deel hebben uitgemaakt van Teylers Godgeleerd Genootschap resp. Teylers Tweede Genootschap; en b) een lijst van de prijsvragen welke beide genootschappen hebben uitgeschreven tussen hun oprichting en het jaar 1800, met opgave van bekroning en publicatie. Deze overzichten hebben geen ander doel dan documentatie; met opzet onthouden wij ons van commentaar. Indien het opvalt dat de prijsvragen van het eerste genootschap in de periode 1778-1800 aanzienlijk vruchtbaarder zijn dan die van het tweede, moge er volledigheidshalve aan worden herinnerd dat in de serie Verhandelingen TTG in dit tijdvak vier belangrijke fysicochemische studies zijn verschenen, n.l. Nrs 3 (1785), 4 (1787), 9 (1795) en 10 (1798); zij betroffen evenwel geen prijsvragen van het genootschap maar onderzoekingen van zijn actieve lid Martinus van Marum.
| |
Teylers Godgeleerd Genootschap: leden 1778-1800
1778 (aangewezen door de erflater) |
Age Wijnalda (-1792) |
Cornelis Loosjes (- 1792) |
Klaas van der Horst (- 1825) |
Jan Verbeek (- 1788) |
Barend Hartman van Groningen (- 1806) |
|
1778 |
Frederik Scheltinga (- 1781) |
|
1781 |
Jan van Walré (- 1782) |
|
1782 |
Willem van Kampen (- 1783) |
|
1783 |
Willem Brouwer Bosch (- 1788) |
|
1788 |
Petrus Loosjes Adr. z. (- 1813) |
Abraham Wijnands (- 1805) |
|
1792 |
Cornelis de Vries (- 1812) |
Cornelis de Haan (- 1793) |
|
1793 |
Matthias van Geuns Jz. (- 1839) |
| |
| |
| |
Teylers Tweede Genootschap: leden 1778-1800
1778 (aangewezen door de erflater) |
Gerrit Willem van Oosten de Bruijn (- 1797) |
Cornelis Elout (- 1779) |
Jan Bosch (- 1780) |
Johannes Enschedé (- 1780) |
Jean la Clé (- 1802) |
Bernardus Vriends (- 1791) |
|
1779 |
Martinus van Marum (- 1837) |
|
1780 |
Jean Gijsbert Decker (- 1809) |
|
1781 |
Willem Anne Lestevenon (- 1797) |
|
1791 (1790 supernumerair) |
Pieter Hermannes Klaarenbeek (- 1797) |
|
1797 |
Johannes Enschedé (- 1799) |
Jan van der Roest (- 1814) |
Josue Teyssèdre l'Ange (- 1853) |
|
1799 |
Christiaan Brunings (- 1805) |
| |
Teylers Godgeleerd Genootschap: prijsvragen 1778-1800
G.1 | (1778) Het onderscheidende kenmerk der Christelijke Openbaring en derzelver verband met de natuurlijke en Joodsche Godsdienst.
Bekroond: Daniel Hovens, Gerrit Hesselink, Petrus Loosjes Azn., gepubliceerd tevens Cornelis de Vries, Frederik Vaster.
Verh. TGG 1. 1781. XX, 489 blz. |
| |
G 2 | (1779) Gods bijzondere voorzienigheid.
Bekroond: Frédéric de Castillon, Jan van Gilse, gepubliceerd tevens Josephus Pap de Fagaras, Jacob Kuiper, en ‘eenen ongenoemde’.
Verh. TGG 2. 1782. IV, 424, XXIV blz. (waaronder de originele franse verhandeling van De Castillon) |
| |
| |
G 3. | (1780) 's Menschen zedelijke vrijheid.
Bekroond: Josephus Pap de Fagaras, A. Maclaine, een ongenoemde, gepubliceerd tevens Kornelis van den Bosch.
Verh. TGG 3. 1783. IV, 347, XLV blz. (waaronder de originele latijnse verhandeling van De Fagaras) |
| |
G 4. | (1781) De gevoelens der oude Wijsgeren wegens den staat der zielen na dit leven.
Bekroond: Daniël Wyttenbach, Jeronimo de Bosch, een ongenoemde.
Verh. TGG 4. 1784. 6, 509, XCII blz. (waaronder de originele latijnse verhandeling van Wyttenbach) |
| |
G 5. | (1782) De staat der Christenheid bij de opkomst van Mohammed.
Bekroond: Michel Pap Szathmari, Jeronimo de Bosch, P.A.C.
Hugenholtz, Valentinus Slothouwer.
Verh. TGG 5. 1785. IV, 283 blz. |
| |
G 6. | (1783) De onderlinge verwantschap van de ware wijsbegeerte met de Christelijke Openbaring.
Bekroond: Caesar Morgan, J.F. Lentz, Laurentius Meyer, P. Verstap Jr.
Verh. TGG 6. 1786. IV, 368, XLI blz. (waaronder de originele engelse verhandeling van Morgan) |
| |
G 7. | (1784) De dwaasheid der twijfelarij, de ongerijmdheid van het meesterachtig beslissen en den middenweg tusschen beiden.
Bekroond: W.L. Brown, Gerrit Hesselink, Joannes van Voorst.
Verh. TGG 7. 1787. VI, 330, LVIII blz. (waaronder de originele engelse verhandeling van Brown) |
| |
G 8. | (1785) Het onredelijke der onverschilligheid omtrent godsdienstige waarheden en het verstandig ijveren voor de waarheid.
Bekroond: Jan Kops Jacobsz., Hendrik van Voorst, W.L. Brown, Jacob Kuiper.
Verh. TGG 8. 1787. V, 277 blz. |
| |
G 9. | (1786) De voortreffelijkheid der burgerlijke wetgeving van Mozes boven die van Lycurgus en Solon.
Bekroond: Hiëronymus van Alphen, een ongenoemde, Hendrik van Voorst.
Verh. TGG 9. 1789. IV, 582 blz. |
| |
G 10. | (1787) De onstoffelijkheid der ziel en de daaruit af te leiden gevolgen ten opzichte van hare during, gewaarwording en werking na den dood des lichaams.
Bekroond: Allard Hulshoff, Jan Rochussen, een ongenoemde, Hendrik van Voorst.
Verh. TGG 10. 1790. VI, 219 blz. |
| |
| |
G 11. | (1788) De grondregel der Protestanten, dat ieder Christen, zijn verstand magtig, geregtigd en naar vermogen verpligt is, om in zaken van de Godsdienst voor zich zelven te oordeelen.
Bekroond: Paulus van Hemert, Jacob Kuiper, Wiltetus Bernardus Jelgersma, Willem de Vos, Pieter Weiland.
Verh. TGG 11. 1791. VI, 624 blz. |
| |
G 12. | (1789) Of en in hoeverre Jezus en zijne Apostelen zich in prediking en geschriften naar de toen heerschende volksbegrippen hebben geschikt, en hoe dit denkbeeld, welbegrepen, dienen kan ter verklaring des Nieuwen Verbonds.
Bekroond: Paulus van Hemert, Willem de Vos.
Verh. TGG 12. 1792. VI, 508 blz. |
| |
G 13. | (1790) De gelijkheid der menschen en de regten en pligten daaruit voortvloeijende.
Bekroond: Henricus Constantinus Cras, W.L. Brown.
Verh. TGG 13. 1793. XIV, 340, LXXIV blz. (waaronder de originele latijnse verhandeling van Cras).
Eveneens in 1793 verscheen een verhandeling van P. Paulus over dit onderwerp, opgedragen aan Directeuren van Teylers Stichting en Leden TGG, waarvan het ms niet tijdig gereedgekomen was om te kunnen meedingen. |
| |
G 14. | (1791) Zijn Gode hartstogten (of aandoeningen) toe te schrijven, en hoe zij de werking van deze dan met de gelukzaligheid overeen te brengen?
Bekroond: Wiltetus Bernardus Jelgersma, A. Hulshoff, Paulus van Hemert.
Verh. TGG 14. 1795. VI, 310 blz. |
| |
G 15. | (1792) Over de voorspellingen wegens den Messias.
Geen der inzendingen gepubliceerd; met de zilveren medaille bekroond werd (1794) een antwoord van J. Konijnenburg. |
| |
G 16. | (1793) De genoegzaamheid van het inwendige bewijs, afgeleid uit de Gode betamelijkheid of heilrijke strekking der Christelijke leer ter overtuiging van hare goddelijkheid. Bekroond: Cornelis Rogge, Jan Brouwer, Allard Hulshoff, Willem de Vos.
Verh. TGG 15. 1795. VI, 470 blz. |
| |
G 17. | (1794) Zou de mensch door zijne eigene rede alleen, zonder behulp van eenig onmiddellijk goddelijk onderwijs, tot de regte kennis van God en goddelijke zaken hebben kunnen komen?
Bekroond: Jan Brouwer, Willem Bruin.
Verh. TGG 16. 1797. VI, 236 blz. |
| |
| |
G 18. | (1795) Of en hoedanig het burgerlijk bestuur eenigen invloed mag uitoefenen op zaken van Godsdienst.
Bekroond: Boudewijn van Rees, Gerrit Hesselink, Rhijnvis Feith, Cornelis Rogge.
Verh. TGG 17. 1797. VI, 535 blz. |
| |
G 19. | (1796) Is eigenliefde het eenige beginsel in den mensch?
Bekroond: Jan Brouwer, Willem Bruin, gepubliceerd tevens een verhandeling onder het pseudoniem Sature.
Verh. TGG 18. 1799. VIII, 370 blz. |
| |
G 20. | (1797) De oorsprong der Mozaische en Christelijke Godsdiensten.
Bekroond: J.F. van Beeck Calkoen.
Verh. TGG 19. 1800. VIII, 192 blz. De verhandeling bevat tevens een critiek op Dupuis en Volney. |
| |
G 21. | (1798) Oorsprong en geschiedenis der Theophilantropijnen in Frankrijk.
Geen bekroning. |
| |
G 22. | (1799). De noodzakelijkheid van godsdienstige begrippen en praktijken ter bevordering van deugd en goede zeden.
Bekroond: Rhijnvis Feith, Jan Brouwer, Joannes Melchior Kemper, en een ongenoemde; alleen de bijdragen van de eerste twee bekroonden zijn gepubliceerd.
Verh. TGG 20. 1802. XIV, 566 blz. |
| |
G 23. | (1800) De onbestaanbaarheid van eenen nationalen Godsdienst. Geen bekroning. |
| |
Teylers Tweede Genootschap: prijsvragen 1778-1800
T 1. | (1778) Gephlogisteerde en gedephlogisteerde lucht.
Bekroond: Martinus van Marum.
Verh. TTG 1. 1781. XXIV, 87 blz. |
| |
T 2 | (1779) De regelen der dichtkunst.
Bekroond Jeronimo de Bosch.
Verh. TTG 2. 1783. XVI, 262 blz. |
| |
T 3 | (1780) Paalen van twijffelinge in de historie.
Geen bekroning. |
| |
T 4 | (1781) De nationale smaak der Hollandsche school in de tekenen schilderkunst.
Bekroond: Roeland van Eijnden.
Verh. TTG 5. 1787. 218 blz. |
| |
| |
T 5 | (1782) De oorsprong der wapenschilden.
Bekroond: Pieter van Damme. Niet gepubliceerd. |
| |
T 6 | (1783) De algemeene omkeeringen welke de aarde aan haare oppervlakte ondergaan heeft, en de oudheid van onzen aardkloot.
Bekroond: F.X. Burtin.
Verh. TTG 8. 1790. 382 blz. (Franse en Nederlandse tekst) |
| |
T 7 | (1784) Handleiding tot het leeren kennen der ouden, inzonderheid Homerus.
Bekroond: Jeronimo de Bosch.
Verh. TTG 6. 1788. 6, XIV, 334 blz. |
| |
T 8 | (1785) De rechte bepaaling der geloofwaardigheid van Herodotus.
Bekroond: K.W. de Rhoer.
Verh. TTG 7. 1789. IV, 380 blz. (Latijnse en Nederlandse tekst) |
| |
T 9 | (1786) Het werktuiglijke der schilderkunst.
Geen bekroning. |
| |
T 10 | (1787) De munten deezer landen, geslagen zederd 1579.
Geen bekroning. |
| |
T 11 | (1788) De nuttigheid der proefondervindelijke natuurkunde.
Geen bekroning. |
| |
T 12 | (1789) Een oordeel over de werken van Joost van den Vondel.
Geen antwoorden ontvangen. |
| |
T 13 | (1790) Een behandeling der kerkelijke geschiedenissen.
Geen bekroning. |
| |
T 14 | (1791) herhaling van de vraag van 1786.
Opnieuw geen bekroning. |
| |
T 15 | (1792) De vereischten tot een goede gedenkpenning.
Geen bekroning. |
| |
T 16 | (1793) Moet men met SPALLANZANI en HALLER aannemen een ‘pré-existence des germes’ of met BLUMENBACH een ‘nisus formativus’?
Geen bekroning. |
| |
T 17 | (1794) Een gedicht over een onderwerp uit de natuurkunde ter verheerlijking van den Schepper.
Geen bekroning. |
| |
| |
T 18 | (1795) Staatsgesteldheid en regeringsvormen der Griekse gemenebesten.
Geen bekroning. |
| |
T 19 | (1796) Voeding en groeiing der planten.
Geen bekroning. |
| |
T 20 | (1797) Welke zijn de redenen der verkiezing van goud en zilver tot het representatieve teken van waarde of rijkdom?
Bekroond: G. Sartorius, Sigismund Pap de Szathmar, Chevalier de Guer.
Verh. TTG 11. 1801. 290 blz. (waaronder de originele duitse verhandeling van Sartorius) |
| |
T 21 | (1798) Welke is de tegenwoordige staat onzer natuurkennis ven de wateragtige verhevelingen des dampkrings?
Bekroond: Johann Dieterich Otto Zylius.
Verh. TTG 13. 1804. 176+174 blz. (Duitse en Nederlandse tekst) |
| |
T 22 | (1799) De invloed der dichtkunst in de vroegste eeuwen op de beschaving van het menschelijk verstand.
Bekroond: Dieterich Tiedemann, Jeronimo de Bosch.
Verh. TTG 12. 1804. 230, 150 blz. (waaronder de originele duitse verhandeling van Tiedemann) |
| |
T 23 | (1800) Het kenmerkende der achttiende eeuw ten aanzien van verlichting en zedelijkheid, in vergelijking der naastvoorgaande.
Bekroond: Jan Brouwer.
Verh. TTG 14. 1805. 172 blz. |
|
|