III De Franse vertaling van ‘Sara Burgerhart’.
Verbetering en aanvulling van de voorlopige mededelingen in nr. 9 van het Documentatieblad.
1. Mevrouw S. Dubois te 's Gravenhage was zo vriendelijk mij orop te wijzen, dat ik op bl. 24 onderaan twee brieven van Benjamin Constant aan Mme de Charrière behandel als door deze geschreven. Ter verbetering van deze fout in een ook overigens niet onberispelijke passage vermeld ik hieronder hoe deze in haar geheel moet luiden.
- Hij (t.w. Godet) citeert in deel II op bl. 74 een brief van Benjamin Constant aan Mme de Charrière van 8 oct. 1793, waarin hij vertelt bezoek gehad te hebben van Mademoiselle Rieu ‘dont les homs avec les coups de tête significatifs, lorsqu'elle a dit quelque énorme folie, me donnent envie de la battre’
In een brief van 9 aug. 1793 (gen. w. II, 62) deelt Benjamin Constant Mme de Charrière mee een exemplaar van haar jongste werk, waarvan hij de drukproeven zou corrigeren, (nl. Lettres trouvées dans des porte-feuilles d'Emigrés) toegedacht te hebben aan Mlle Rieu. Ongetwijfeld bedoelt hij Julie Rieu (1725-1812), de zuster van Henri...-
2. In de eerste zin onder VII op bl. 25 deel ik nede, dat Rieu in 1744 na een verblijf van twee jaar in Oost-Indië toruggevaren is naar Amsterdam. Men leze in plaats daarvan: Op 23 juni 1744 is Rieu uit Oost-Indië na een verblijf van bijna vijf maanden teruggekeerd in Amsterdam.
Kort nadat mijn voorlopige mededelingen voor het Dokumentatieblad gestencild waren, ontving ik van het Algemeen Rijksarchief op mijn verzoek nadere gegevens over Henri Rieu in dienst van de O.I.C., kamer Amsterdam. Ze komen voor in het Scheepssoldijboek ‘D'Eendracht’, inv. nr. A 676, fo. 3, en worden mij medegedeelt door Mejuffrouw M.J. van den Berg, archivist aan de Eerste Afdeling, zulks voor de waarnemend Rijksarchivaris van deze afdeling.
In verband met de nieuwe gegevens moest de bovenstaande correctie aangebracht worden. Aan hetgeen Mejuffrouw van den Berg mij schreef en aan fotoeopieën ontleen ik nog het volgende.
Hendrik (niet:Henri) Rieu, van Genève, adsistent (koopman) is, zonder een testament te maken, met het schip ‘D'Eendracht’ van Amsterdam uitgezeild op 27 oktober 1742. Hij is te Batavia aangekomen en ontving daar uitbetaling op 26 mei 1743. Zijn gage bedroeg f 24.-- per maand.