Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157(2012)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 365] [p. 365] Gedichten Leo Vroman Dubbeldrang Ik schrijf uit een tweelingsverlangen, niet van zichzelf te scheiden: ik wil een idee in woorden vangen en als gedicht weer bevrijden. Zo denk ik aan verre vrouwen (en het rijm zal mij leiden) die verdrietig opgevouwen door vuisten, stenen en zo voort zorgvuldig en geduldig worden vermoord. Dat rijmt wel aardig maar verdomme het is waar. Niet mijn schuld. Een albatros boven een Zuiderzee zeilde met de golven mee weg van zijn beminde, 100 dagen, 2, 300 om god weet wat te vinden en toen door liefde overdonderd zeilde hij terug naar haar. Ook dat is waarschijnlijk waar. [pagina 366] [p. 366] Een wasbeer had een mier gegeten omdat die haar eerst had gebeten. Die smaakte zuur en korrelig maar bovendien was dat niet waar hoewel het rijmde. Daar. Waar ging Feniks gisteren heen? De vlammen weken niet uiteen maar ze krompen tot de as die zij vanmorgen was. Zo voltooit zich het verdriet al rijmt het niet. Fort Worth, 6 juni 2011 [pagina 367] [p. 367] Echt gisteravond gebeurd Wij zaten gewoon naast elkaar en keken als altijd naar de tv toen ik plotseling merkte: Nee, dat is allemaal niet waar, ik ben op een vreemde planeet waar mijn vrienden mij achterlieten en voor zover ik weet zit ik eenzaam op visite. Tegenover mij stond een lijst waar een landschap in werd gereisd, en waaruit tot overmaat raar werd gepraat. En ineens was dat weer niet waar en we zaten opnieuw naast elkaar. Wel blijft mij een bepaald gevoel van onzekerheid: wordt het niet langzaamaan tijd dat ik word opgehaald? Fort Worth, 25 juli 2011 [pagina 368] [p. 368] Het meisje Het schoolkind was al vijftien jaar en grotendeels gewoon, behalve niet erg mooi, maar prachtig, ja, beeldschoon, en zij begon te veranderen: zij droomde als ze sliep lang en gevaarlijk diep, dieper dan anderen. Na een paar weken wist ze pas hoe ver ze ging van huis, en dat het kalmerende gebruis de branding was. Terwijl ze naar beneden gleed voelde ze bed noch vloer en wist zich maagdelijk bekleed met schubben van parelmoer, ook haar buikje en vandaar raakte er iets verdwenen: haar twee mooie benen konden niet meer uit elkaar. Ze had al vele nachten niet meer gedronken [pagina 369] [p. 369] maar zocht nu woorden en gedachten die naar water klonken. Dieper, en de branding kreeg een doffere stem. Zij luisterde nog stil naar hem tot ook hij zweeg. Er was een wereld hier beneden waar alles was vertraagd en waarin de gestaarte maagd wegzwom van haar verleden. Zij gleed langs bossen bloedkoraal, met vissen, grotten binnen op zoek naar mening en moraal en andere meerminnen. Ach wat zo onsterfelijk lijkt zal ook met haar gebeuren; de zee straks met haar vlees verrijkt zal voortaan naar haar geuren. PS Daar is nog vele jaren het golven van haar haren maar zij zelf werd sindsdien door hen die wakker waren nooit meer gezien. Fort Worth, 10 juli 2011 [pagina 370] [p. 370] Moment en haar momenten Er was een keer een klein moment dat wou zo vreselijk groot, maar bleef geweldig onbekend tot na haar dood. En haar dochter, ook al zwanger, wou graag mooier en ook langer, en haar dochter, ook al zwanger, wou graag mooier en ook langer, en haar dochter, ook al zwanger, wou graag mooier en ook langer, en zo meer, en zo meer, ongeveer tweeduizend keer. Het stel werd later teruggevonden en toen moeiteloos erkend als de laatste kwart seconde vóór het Vreselijk Moment. Moraal: Ook al moet je nog zo klein, je schaduw mag best langer zijn. Fort Worth, 21 juni 2011 Vorige Volgende