Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157

[p. 330]

Medewerkers

PAUL CLAES (1943) is romancier, dichter, essayist en vertaler. Tot zijn laatste publicaties behoren De Leeuwerik (De Bezige Bij, 2010), De tuin van de Franse poëzie (Athenaeum, 2011) en Echo's echo's (Vantilt, 2011 - nieuwe editie).

SASKIA DE COSTER (1976) is auteur van Vrije val (2002), Jeuk (2004), Eeuwige roem (2006), Held (2007) en Dit is van mij (2009). Naast romanschrijver is ze ook theaterschrijver (‘U_razende stilstand’ - CREW), oratoriumschrijver, columnschrijver, videomaker, kernredacteur van DW B en beeldmachine. Momenteel werkt ze met Arne Quinze aan een groot duoproject. www.saskiadecoster.com

HANS COTTYN (1972) studeerde Geschiedenis (Universiteit Gent) en Literatuurwetenschappen (interuniversitair). Sinds 1997 werkt hij als redacteur bij verschillende Vlaamse uitgeverijen. Hij hield een boekenrubriek bij voor Teek en de Clickx-portaalsite, en voor de krant De Tijd schreef hij (literaire) reisreportages. Hij publiceerde in Nieuw Wereldtijdschrift, Deus ex Machina en De Leeswolf over literatuur en geschiedenis. Sinds februari 2007 was hij medewerker van de literaire nieuwssite De papieren man (www.depapierenman.be).

ELLEN DECKWITZ (1982) behaalde aan de Rijksuniversiteit Groningen een Research Master in de Literatuur- en Cultuurwetenschap en is dichter. Ze won in 2009 de Meander Dichtprijs, het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam en stond op diverse podia. Haar debuutbundel De Steen Vreest Mij (Nijgh & Van Ditmar, 2011) kreeg lovende kritieken, onder andere in Het Parool en Savannah Bay. Ze was jurylid voor de Nationale Gedichtenwedstrijd van de Turing Foundation, werkte samen met Spinvis, het Scapino Ballet en het Nederlands Blazers Ensemble. Haar nieuwe dichtbundel, met als werktitel Hoi! Feest!, verschijnt in het najaar van 2012 bij Nijgh & Van Ditmar.

HANS DEMEYER (1987) is sinds oktober 2011 als FWO-aspirant verbonden aan de Universiteit Gent waar hij een proefschrift voorbereidt over de rol en de innovatieve functie van het lichaam in de Nederlandstalige prozavernieuwing 1960-1975. Hij publiceert kritieken en essays in onder meer DW B, De Leeswolf, Ons Erfdeel, rekto:verso, Vooys en De Reactor.

JEROEN DERA (1986) studeerde Nederlands en Literatuurwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij specialiseerde zich in moderne Nederlandse poëzie en studeerde cum laude af op een scriptie over het dichterschap van Hans Faverey. Hij was hoofdredacteur van Vooys en publiceerde artikelen, recensies en essays in tijdschriften als Parmentier, nY, De Parelduiker, Ons Erfdeel en Poëziekrant. Momenteel werkt hij als docent Nederlands in het voortgezet onderwijs en bereidt hij een proefschrift voor over de integratie van literaire kritiek in nieuwe media (radio, televisie, internet).

MARKUS VAN DER GRAAFF (1967) studeerde Cultuurwetenschappen van de Twintigste Eeuw aan de Universiteit Utrecht. Van 1996 tot 2006 tekende hij voor diverse tijdschriften en kranten (VPRO-gids, Psychologie Magazine, Metro) en publiceerde stripexperimenten in onder meer Comix 2000 (L'Association, Parijs). Sinds 2005 is hij redacteur van de Slibreeks waarin eerder van hem het deeltje ‘De Mug, het Meer en de Olifant’ verscheen. Vanaf 2006 exposeerde hij installaties in verschillende kunstcentra, en publiceerde prozagedichten in onder andere Dekreet en Oog in Oog (Dichters in de Prinsentuin, 2011).

[p. 331]

LAURENS HAM (1985) is literatuurhistoricus en essayist. Hij werkt aan de Universiteit Utrecht aan een proefschrift over ‘autonomie’ in de Nederlandse literatuur vanaf de negentiende eeuw en doceert aan de Koningstheaterakademie in Den Bosch. Hij publiceert essays en kritieken in onder meer DW B, nY, Parmentier, De Reactor, Ons Erfdeel en De Groene Amsterdammer.

DIRK LEYMAN (1965) studeerde Politicologie en Literatuur- en Theaterwetenschappen aan de Universiteit Gent. Hij is boekenredacteur bij De Morgen en recenseert er onder meer Nederlandse en Franse literatuur. Leyman was samensteller en coauteur van de literaire stedenboeken Gent, de dubbelzinnige (2000) en Nice, muze van azuur (2004), uitgegeven bij Bas Lubberhuizen. Hij zetelt in diverse letterenjury's en publiceerde in talloze Vlaamse en Nederlandse literaire tijdschriften, in het Franse weekblad Courrier International en in het jaarboek Snoecks, en was acht jaar redacteur van het tijdschrift Deus ex Machina. Tussen 2006 en 2011 stond hij vijf jaar lang aan het roer van de literaire nieuwssite De papieren man (www.depapierenman.be), die samenwerkte met NRC Boeken en in 2009 de Dutch Bloggie ontving als ‘beste literatuurweblog’. Voor uitgeverij Voetnoot verzorgt hij de redactionele leiding over de Belgicareeks.

ERIK LINDNER (1968) publiceerde de dichtbundels Tramontane (Perdu, 1996), Tong en trede (De Bezige Bij, 2000), Tafel (De Bezige Bij, 2004) en Terrein (De Bezige Bij, 2010). Hij heeft een rubriek over poëzie op de online boekenpagina van De Groene Amsterdammer: http://www.groene.nl/boeken. Uit het werk van Leopold stelde hij een bloemlezing samen, U missen en u niet ontgaan (Van Oorschot, 2011). Hij is redacteur van De Revisor en Terras. Momenteel woont en werkt hij op uitnodiging van de D.A.A.D. in Berlijn.

SVEN VITSE (1981) studeerde Germaanse talen en promoveerde in 2008 aan de Vrije Universiteit Brussel op een proefschrift getiteld Een woestijn die de stad verpulvert. Marxisme, kritiek en representatie in poststructuralisme, Ander Proza en postmodern proza. Momenteel werkt hij als docent aan de Universiteit Utrecht. Oktober 2010 verscheen zijn essaybundel Tekstbestanden bij uitgeverij het balanseer.

MARIEKE WINKLER (1983) is als docent en promovenda verbonden aan de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij werkt aan een proefschrift over het onderscheid tussen literatuurkritiek en literatuurwetenschap in de Nederlandse letteren sinds 1880. Daarnaast treedt zij op als singersongwriter en maakt zij onderdeel uit van de redactie van Poëziepodium Perdu in Amsterdam.

MARC VAN ZOGGEL (1986) studeerde Nederlands (bachelor) en Letterkunde en literatuurwetenschap (master) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is werkzaam als assistent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Brussel en als onderzoeksassistent bij het project ‘W.F. Hermans Volledige Werken’ aan het Huygens Instituut in Den Haag.

[p. 332]

[p. 333]

Bij de beelden

Johan De Wilde (1964) selecteerde voor deze DW B veertien werken: History 002, 2010 (p. 227), History 021, 2011 (p. 228), Garden 005, 2011 (p. 249), Heldendood, 2007 (p. 250), Until Death Do Us Part, 2005 (p. 266-267), Drøm 02, 2009 (p. 273), History 017, 2011 (p. 274), La Nuit Des Pleines Lunes, 2007 (p. 313), Recordatio, Scènes uit een lang leven, 2007 (p. 314), Koppel, 2010 (p. 319), Supervisor, 2004 (p. 320), Zeeland, 2007 (p. 325), Garden 004, 2011 (p. 332), Ik Wordt, 2011 (backcover).

Door de tekeningen van Johan De Wilde lopen lijnen die herinneren aan de snelheid van filmbeelden. In zijn werk beweegt echter niets: het beeld ontstaat waar vormen en kleuren herinneringen zijn aan vormen en kleuren, waar geel enkel kan zijn wat geel had kunnen zijn en misschien ook was. De Wilde is op zoek naar de aard en de oorsprong van de beelden die daaruit samengesteld lijken.

En dan is er uiteraard nog de kleur wit en de pseudozichtbaarheid en de zinloosheid van vele dingen.

Er is de onafzienbare uitgebreidheid - het kader, soms leegte genoemd - waarbinnen een versplinterd beeld verspreid raakte. Het ligt in de bedoeling van Johan De Wilde dit beeld op een welbepaalde manier samen te stellen. Hij gebruikt daartoe hoofdzakelijk tekeningen waarin hij enkele van de grote en kleine bewegingen die zijn pad kruisen, zo klein mogelijk tracht weer te geven.