| |
| |
| |
Charleroi
Erik Lindner
I
Schaduwen van bomen op het koren.
Voor het station een brug met een loszittende trede.
Een jongen skateboardt door een sluitende brillenwinkel.
Kokers onder brievenbussen om een opgerolde krant in te steken.
Een wijnhandel vol dozen.
Onder de brug schijnt gekleurd tl-licht op het water.
Boven het station rijden auto's op de weg.
| |
| |
| |
II
Een meisje schildert in een vitrine in een passage.
Ze stapt het raam uit de deur door de passage in draait zich naar het
raam zet een paar passen achteruit neemt afstand en kijkt.
Op losse stroken papier staan twee bomen. Hun takken buigen naar de vitrine toe.
Hun blaadjes dreigen te vallen.
Ze loopt terug de vitrine in pakt de spuitbus schudt die plakt de papierstroken af met tape.
Tieners zoenen bij de ingang van de passage.
| |
| |
| |
III
Steenkool blokkeert een draaideur bij de ingang van een fabriek
bovenop de muur cirkelen rollen prikkeldraad.
Een vosje loopt over het verlaten terrein, houdt zijn staart
laag bij de grond, houdt stil en kijkt om
loopt de grote fabriekshal in.
Elektriciteitskabels steken door het trottoir.
Uit een opengesprongen kraan spuit water de lucht in.
Er staat voor even een regenboog boven het kanaal.
| |
| |
| |
IV
Betonstukken op een aak, afgevoerd over de rivier.
Een dam in de rivier, een loopbrug die omhoog takelt.
Grijparmen die stenen in de fabriekshal loslaten.
Een brug zo smal als een pijpleiding
met op gelijkmatige afstand meeuwen
ineengedoken als witte knoppen.
| |
| |
| |
V
De autobussen, de frietkoten, de karaokebars, de periferie, de
patrouillerende politie, houten balkonweringen, les traiteurs
chinois, de werkzaamheden, de renovaties, de dichtgetimmerde
ramen, de witgeverfde etalages, de steenkoolbergen, de
kapsalons, de tatoeages, de piercings, de steegjes tussen
achtertuinen, de begraafplaatsen, de volkstuintjes, de jugendstil,
de bomen, de graafwagens, de bakstenen huizen, de bankjes,
het glas-in-lood, de tekens, de fabriekshallen, de vitrages, de
brandweer met sirene, de bazaars, de Kameroeners, de Italianen,
de benzinestations, de hellingen, de voortuinen, de laadboten,
de netten onder afbrokkelende balkons, de ziekenhuizen,
de warenhuizen, de funeraria, de jeu-de-boulesbanen, de
speelzalen, de dansavonden, de sportvelden, de vliegtuigen die
opstijgen, de stewardessen bij de bushalte.
| |
| |
| |
VI
Vogels vliegen beurtelings de metrohalte binnen
en zetten zich bovenop het bord met de naam van de halte.
Een metro rijdt naar een puntbergje, gaat er
niet omheen, rijdt er dwars doorheen.
trap van een metrohalte komt boven uit
in de tuin van een bibliotheek.
Weilanden in de stad met bomen aan de rand.
Een man verlaat zijn huis
om buiten in zijn auto te gaan zitten.
Een vrouw opent haar voordeur met in haar hand
een schilderij waar koeien op staan.
| |
| |
| |
VII
Een taxichauffeur die zijn eerste dag rijdt
de eindeloze voorsteden. Kerktorens
elektriciteitspalen, zendmasten
die boven de heuvel uitsteken.
Rijdt, ziet hoeveel hemel.
Een rij kleine huizen voor een rij hoge bomen.
Een rij kleine huizen voor de spoorbaan.
Een paard dat op zijn rug kronkelt, richt zich op
als iemand aan komt lopen.
Een vogelkooi zo groot als een raam.
Een man brengt folders rond van een restaurant.
| |
| |
| |
VIII
Een vrouw bij de halte houdt haar handen
onder haar riem op haar heupen.
Op de rotondes staan stripfiguren.
In de wasserette klinkt de radio.
De lambrisering in de cafés, het reliëf in het behang.
Een man begint aan de toog het haar van een vrouw te kammen.
Mensen die binnenkomen schudden ieders handen.
Een vrouw staat weer op om te kijken
of er geen kruimels op haar zetel liggen.
De hellende straat in de schemer.
Reflecterende televisiebeelden in de ramen.
| |
| |
| |
IX
Schaduw van een treinwagon op het koren.
In een schapenveld staan ganzen.
Dakranden naast het spoor geverfd in verschillende kleuren.
Een plastic regenton met houtmotief.
Braakland langs de rivier. Borden met plaatsnamen voor de boten.
Op een rotonde een tramwagon op een stukje rails.
Molshopen in het grasveld voor een kasteel.
Een vrouw gaat voor haar huis zitten
om al etend over het dal uit te kijken.
| |
| |
| |
X
Op de Beaux-Arts worden de plakletters vervangen
door het programma van de komende week.
Een vrouw vertelt dat mensen van de fabriek houden waar ze werken
dat gaat heel diep, dat is iets anders dan een kantoorbaan.
Het schijnsel van de lichten van een voetbalstadion.
De keien op de binnenplaats van een kazerne.
In de zijgang van de metro staat een katrolwagen.
Het piepen van de panelen in de omkeerbare reclameborden.
Het wegdek bolt. De mensen groeten je op straat.
|
|