casting, de soundtrack, de verhaallijn of het camerastandpunt - refereert Tarantino aan de Japanse geweldcinema (met een speciale voorliefde voor gangster- en samoeraifilms). Iets minder geslaagd is het tweede artikel, over Tarantino's merkwaardige oorlogsfilm Inglourious Basterds (2009). Bailly's vergelijking van die film met de spaghettiwestern is prikkelend - Tarantino behandelt het genre van de oorlogsfilm zoals de spaghettiwestern destijds de cowboyfilm - maar de uitwerking is enigszins onvoldragen. Veel verder dan de typering ‘postmoderne herinterpretatie van de geschiedenis’ komt de auteur niet. Dat is jammer, want over de vermeende ahistoriciteit en de esthetisering van geweld in het werk van Tarantino wil ik wel nog wat meer weten.
CineMagie besteedt ook aandacht aan de actualiteit, met bijdragen over de filmfestivals van Cannes en Rotterdam. Ivo de Kock treurt in zijn stuk over Cannes 2010 over de ‘dalende belangstelling voor de zogenaamde betere, cinefiele film’ en de overlevingsstrijd van de cinefiele arthouses. Het festival in Cannes had in 2010 te lijden onder de economische malaise in de sector, de tanende media-aandacht en de opkomst van digitale filmdistributie die het festivalcircuit onder druk zetten.
Muriel Andrin focust op de films van vrouwelijke regisseurs die in Rotterdam op het programma stonden. Bij uitspraken over specifiek ‘vrouwelijke’ representaties en vertelwijzen moet ik altijd op mijn tanden bijten, maar dat ligt ongetwijfeld aan mij. Andrin heeft het over de bijzondere ‘temporaliteit’ van de films, gebaseerd op de representatie van het lichaam en ‘de zintuiglijke dimensie daarvan’. Vrouwelijke regisseurs organiseren de temporele constructie van hun film rond de lichamen van hun protagonisten en leggen veel nadruk op verstarring, verstening en ‘miniatuurbewegingen’. De behandelde films (uit Iran, China, Costa Rica en zelfs België) lijken alvast erg fascinerend.
Lezenswaardig zijn daarnaast de bijdragen van Johan Simons en Bjorn Gabriëls. Simons bespreekt drie recente films die op erg uiteenlopende wijzen de problematiek van asiel en migratie thematiseren. Veelbelovend is vooral Frozen River (2008), het grimmige debuut van Courtney Hunt, over een smokkelroute dwars door een Mohawkreservaat op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten. Gabriëls vertelt het sappige verhaal van de Deense filmster Asta Nielsen - ooit bezongen door Paul van Ostaijen - en reconstrueert daarbij een brok vroege filmgeschiedenis. Met zijn goed gedocumenteerde en toegankelijke artikelen is dit blad een must voor elke filmliefhebber.