[Tijdschriften, vervolg]
auteur Jonathan Littell, die voor zijn grote holocaustroman Les Bienveillantes niet enkel de Prix Goncourt kreeg, maar ook flink wat meppen in het gezicht van enkele Duitse media. Hubert Roland focust op de receptie van het controversiële boek in Duitsland, en constateert dat sommige commentatoren het zonder omwegen op de Duitse lectuurlijsten willen zien verschijnen, terwijl anderen de auteur vol walging beschuldigen van schaamteloze en smakeloze exploitatie: ‘Holokitsch und Pornocaust’. Uit de discussie blijkt in elk geval dat Les Bienveillantes een erg interessant boek is dat qua opzet een beetje doet denken aan het literaire project van Louis Ferron. De Holocaust wordt beschreven vanuit het perspectief van een beul die tegelijk estheet is - het meest uitdagende is dat die beul twee gezichten van Duitsland verenigt die elkaar slecht verdragen, ‘d'une part la patrie des Dichter und Denker [...] d'autre part, l'Allemagne guerrière’.
Voorts in dit nummer onder meer stukken over Hugo Claus en de dood, en over de politieke situatie in Libanon.