Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 153
(2008)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
Atte Jongstra
| |
[pagina 216]
| |
KWARTET VierGa naar eind6. inderdaad, intrigerendeGa naar eind7. voetnoten van heindeGa naar eind8. en verreGa naar eind9..
POTENTIËLE NOOT De weeskinderen van de tekstuele kruipruimte. Hebben ooit ouders gehad, maar zoeken wanhopig naar een pleeggezin. Waar is de tekst die ze aan haar voeten duldt? ‘D.w.z.: Kut.’ ‘Ibidem.’ ‘Grassen die gezellig samenwonen op de prairiën.’ ‘Denk ook aan de overjas van een verzekeringsagent.’ ‘Ongeloofwaardig, maar zeker niet uitgesloten.’ Neem ze op in Uw gezin! De nietige mens is soms op zoek naar zijn samenhang, dat geldt ook voor de nietige voetnoot. Ik ken een heel boek vol noten (Peter Cornells Paradisets Vägar uit 1986 - ik vertaalde het uit het Zweeds) die allemaal op zoek zijn naar het ‘verloren manuscript’ waardoor ze zijn verwekt. Een aangrijpend zo niet hartverscheurend boek. Noodkreten. ‘Papa! Mama!’
FILOSOFIE Als ik stilsta bij mijn manier van denken, wat ik zelden doe, valt mij op dat er welbeschouwd geen lijn in te ontdekken valt. Een kwestie van onvermogen, meer niet. Men loopt daar echter niet graag mee te koop, dus heb ik het chaotische maar uitgeroepen tot de enig juiste lijn van denken en (dus) de improvisatie als enig juiste levenskunst. Ik geloof dat het notenapparaat in mijn boeken de beste spiegel is van mijn ziel.
HUWELIJK Ook bij auteurs die terughoudend gebruikmaken van de voetnoot vindt men pareltjes. Zo'n auteur is Havelock Ellis. Deze schrijft in zijn Psychologie van de sexen: ‘De edele wilde die een woest leven leidt op berg en in bos, die gevaarlijke dieren najaagt en waar nodig vijanden scalpeert, kan nu en dan een spade zacht en met effect doen neerkomen op het hoofd van zijn vrouw, misschien tot haar dankbare bevrediging.’ Kennelijk vond Havelock Ellis het nodig deze mededeling te ondersteunen. Hij doet dat door in een noot een verwoede twist na te vertellen uit Rasmussens People of the Polar North (1964): ‘Een man en een vrouw sloegen elkaar om de beurt tegen de vlakte. Een poosje later, toen ik naar binnen keek, lagen ze liefderijk te slapen met hun armen om elkaar heen.’
NOTEN Komen altijd ergens onderaan terecht, maar het is als bij appels: noten vallen niet ver van de stam. | |
[pagina 217]
| |
SADE, MARKIES DE In zijn roman Juliette vond ik een briljant exemplaar. In de tekst wordt over de vurige Napolitaanse koningin Charlotte verteld: Ze is mooi, ze heeft een heel blanke huid, stevige borsten, prachtige billen, haar dijen zijn fraai van lijn, men kan zien dat ze veel en op alle manieren geneukt heeft, maar ze is heel goed geconserveerd en haar openingen zijn nog heel nauw. De voetnoot hierbij luidt aldus: Deze schets is naar de natuur. Dat De Sade in zijn noot geen bronnen noemt geeft een schril autobiografisch licht op deze beschrijving van Charlotte. Als ik een top tien zou moeten opstellen van mijn favoriete voetnoten, dan, ja dan...Ga naar eind10.
BAKER, NICHOLSON De Amerikaanse auteur Nicholson Baker (1957) voorzag de minutieuze waarnemingen van het moderne leven in zijn roman The Mezzanine (1988) van talloze voetnoten. Een daarvan luidt aldus: De buitenkant van de waarheid is niet glad, zij zwelt aan en hoopt zich opeen van alinea naar goed gevormde alinea, en bedekt met een ruwe beschermende bast van citaten, aanhalingstekens, cursiveringen en vreemde talen, een hele geannoteerde korst. Voetnootschrijvers kenden het anticiperende genot van de perifere blik waarmee ze als ze de bladzijde omsloegen een grijs slib voelden van meer voorbeelden en kwalificaties, die in kleine letters onderaan stonden te wachten. DROSTENOOT zie BABOESJKANOOT
ZOLDERSCHUIT Er lag 'n zolderschuit voor de deur. Om nu den niet-Amsterdamsen lezer, die evenmin weet wat 'n zolderschuit is, als wat ‘voor de deur liggen’ betekent, te doen verlangen naar 'n herdruk met noten, geef ik hier de onheldere toelichting dat 'n zolderschuit zeker brak-water-vaartuig is, zonder zolder, maar met 'n vloer. ‘Voor de deur’ beduidt hier zoveel als: in de gracht waaraan het huis staat. Wie hiervan nu niet veel begrypt, geeft blyk van zekere bekwaamheid. In dit citaat gedraagt Multatuli zich bij uitzondering als de Amerikaanse jurist Stephen Gerald Breyer (1938), die consequent weigerde zich in zijn geschriften te bedienen van voetnoten. Hij was van mening dat een voetnootloos karakter bij draagt tot verhoging van de leesbaarheid van een tekst. Boven deze nuchterheid valt echter de houding van Multatuli te | |
[pagina 218]
| |
verkiezen, die talloze voetnoten inzette, met als resultaat een grotere genietbaarheid van zijn niet altijd even leesbare teksten. Een pagina met talloze voetnoten vertoont het beeld van een zolderschuit met een zolder, maar zonder vloer.Ga naar eind11. Multatuli's met noten volgeladen zolderschuit ligt al jaren voor mijn deur. Die ga ik binnenkort eens duchtig afladen.
ENCYCLOPEDIE Vanwaar betrekt een auteur zijn noten? Je kunt ervoor naar de speciaalzaak, maar de groothandel levert meer variatie op. Denk aan de encyclopedie. Hoeden en petten en damescorsetten, in de Winkel van Sinkel is alles te koop!Ga naar eind12. Helaas. Alles is te veel. Dus toch liever naar de detailhandel. Bijvoorbeeld Woordenschat (1899), het woordenboek voor uitzonderlijkheden dat de heren Taco de Beer en E. Laurillard samenstelden. In deze ‘bezemwagen der naslagwerken’ verklaringen van de volgende soort. Raadselachtig. Ik noem het voetnotenpoëzie in de dop (het zijn immers nog geen noten: zie POTENTIËLE NOOT). Maar niet minder mooi! GESPEKTE HAAS zie FOLTERWERKTUIGEN BABOESJKANOOT Noot in een noot in een noot et cetera. Dit type marginale verdieping wordt ook wel Drostenoot genoemd. Een onjuiste benaming, aangezien in een baboesjkanoot de noten, sub- en subsubnoten niet allemaal identiek zijn, waar de beelden op een Drosteblik dat immers wel zijn. Om dezelfde reden overigens is ook ‘baboesjkanoot’ een foutieve benaming, maar helaas heet deze kanoot nu eenmaal zo.
VOETZOEKEN Er zijn diverse manieren om zich toegang tot een boek te verschaffen. Ik ken mensen die eerst de bibliografie lezen, anderen beginnen bij het register of de inhoudsopgave, weer anderen beginnen midden- of achterin een willekeurige pagina te lezen om te kijken of stijl of onderwerp naar meer smaakt. Ook zijn er lezers (zeldzaam, maar ze bestaan) die als een jachthond de lucht van een smakelijke voetnoot proberen op te vangen, de neus diep in de ondermarge. Ze duiken pas de tekst in waar de geurvlag het sterkst is. | |
[pagina 219]
| |
Om die manier van tekstbetreding eens te testen ging ik op handen en voeten door de kruipruimte van De volksvermaken, het standaardwerk over sport en spel(letjes) uit 1871 door de Amsterdamse stadsarchivaris Jan ter Gouw. Pas op pagina 471 werd ik getroffen door een raadselachtige voetnoot en kwam ik enigszins stram overeind: Brutus = dom. Jan ter Gouw geeft deze bijzonder bondige karakterschets bij de volgende regels in de tekst: Ja, brutussen genoeg, wel waard dien naam te voeren Intrigerend. Je zit meteen in het boek, en leest nu vanaf het begin alle 700 pagina's meteen uit.
LEXICONOTEN Het lijkt eigenaardig - een lexicon bestaat immers slechts uit de voetnootachtige aantekeningen die ‘lemmata’ worden genoemd. Toch bestaan er vele woordenboeken, die voorzien zijn van voetnoten. Zo vond ik in G. Engelberts Gerrits' Biographisch handwoordenboek (1850) bij het lemma over de pluimveeschilder Melchior d'Hondecoeter (1636-1695) de volgende noot: Men wil dat Melchior Hondencoeter eenen afgerichten haan bij zijnen ezel zette, en dien met zijn schilderstokje den kop op- of nederwaarts, het lijf links of regts draaide, of met wapperende wieken of als voortgaande schikte, naarmate zulks noodig was, en dat dit dier zich hieraan geduldig onderwierp. Onvergetelijk vanwege een schier algemene geldigheid is in hetzelfde woordenboek de lexiconoot bij het lemma dat aan Étienne de Silhouette (1709-1767) is gewijd: De schaduwbeelden (naar hem silhouetten genoemd) zijn van alouden oorsprong. FOOTNOTE Marginaal schoenenmerk. | |
[pagina 220]
| |
FICTIE, VOETNOTEN IN - In de sfeer van do's-and-don'ts wordt vaak beweerd dat voetnoten liefst een hoge mate van betrouwbaarheid moeten bezitten. Op een noot moet men kunnen rekenen. Ik ben het daarmee eens. Een voetnoot moet je inderdaad nooit in de steek laten. Kortzichtig is echter die hoge mate van betrouwbaarheid te verslijten voor een hoge mate van feitelijkheid. Voetnoten moeten betrouwbaar lijken, net als de tekst waar ze bij horen. Maar ze mogen best fictief van aard zijn. Zie ook SADE, MISVERSTANDEN, BAKER.
DOVE NOTEN zie IJDELE NOOT.
LOZE NOTEN ‘Een looze-note, die gheen kern heeft.’Ga naar eind13. J. de Brune, Bankket-werk van goede gedagten (1660). Zie ook DOVE NOTEN. |
|