MARTIN DE HAAN (1966) is essayist en vertaler van Franse literatuur. Hij vertaalde werk van onder anderen Milan Kundera (Identiteit, Onwetendheid en Het doek), Michel Houellebecq (alle romans en essays), Denis Diderot (Jacques de fatalist en zijn meester) en Jean Echenoz (Aan de piano, Ravel en Bodembestemming). Samen met Jan Pieter van der Sterre en Rokus Hofstede vormt hij het trio Marjan Hof, dat voor uitgeverij Voetnoot de reeks Perlouses verzorgt.
HELLA S. HAASSE (1918) is schrijfster van talrijke prozaboeken. Meest recent verschenen van haar de verhalenbundel Het tuinhuis (Querido, Amsterdam, 2006) en de roman Sterrenjacht (Querido, Amsterdam, 2007). In 2004 ontving ze de Prijs der Nederlandse Letteren voor haar gehele oeuvre.
A.F.TH. VAN DER HEIJDEN (1951) publiceerde ruim dertig boeken, waarvan de romans van de reeks De tandeloze tijd (1983-1996) de bekendste zijn. De groots opgezette cyclus schetst een panoramisch beeld van de jaren 1950 tot 1980, maar is ook een oefentocht in het door schaamte en schande verziekte bewustzijn van de hoofdfiguur. In 2003 verscheen de roman De Movo Tapes, deel o van een nieuwe cyclus, Homo duplex. Het oeverloze schrijverschap van A.F.Th. dwingt hem ertoe de volgende delen geen reeksnummer meer toe te kennen: dit jaar verschenen nog twee delen uit Homo duplex: zijn onlangs met de AKO Literatuurprijs bekroonde Het schervengericht, een ontluisterende analyse van een van Amerika's smerigste moordzaken van de twintigste eeuw, en MIM.
RIET DE JONG-GOOSSENS (1937) studeerde Frans en literatuurwetenschap aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, met bijvak Afrikaans aan de UvA. Ze vertaalde ongeveer veertig literaire werken uit het Afrikaans.
ATTE JONGSTRA (1956) is schrijver, dichter en essayist. Bekende titels uit zijn oeuvre: Groente (roman, 1991), Het huis M. (roman, 1993), De tak van Salzburg (essay, 2001), De tegenhanger (roman, 2003) en De avonturen van Henry II Fix (roman, 2007). Jongstra is vast medewerker van NRC Handelsblad en lid van de redactieraad van DW B.
LIESBETH KORTHALS ALTES (1953) is hoogleraar algemene literatuurwetenschap en moderne Franse letterkunde, en voorzitter van de opleiding Kunsten, Cultuur en Media aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze publiceert over moderne en contemporaine literatuur, met name Franse en Franstalige (onder anderen Duras, Genet, Huysmans, Tournier, Bon, Bergounioux, Djebar, Chamoiseau), maar ook over J.M. Coetzee of Dave Eggers, over (retorische) narratologie (kwesties van ethos, waarden, ironie), en over de relatie tussen literatuur en ethiek.
DORIEN KOUIJZER (1953) was, na een doctoraal Nederlandse letterkunde (Nijmegen, 1978) en een doctoraal Communicatiewetenschappen (Paris VII, 1982) werkzaam in Parijs als freelancejournalist tot 1987. Vanaf 1983 werkte ze deeltijds als docent en was ze in diverse andere functies betrokken bij de cursusafdeling Nederlands als Vreemde Taal aan het Institut Néerlandais te Parijs (hoofd cursusafdeling van 1988 tot 1993, publicatie Le Néerlandais en 90 leçons bij Hachette in 1992 - met Laurent Réguer, van 1993 tot 2002 verantwoordelijke voor cursusmateriaal en leerplan). Sinds 2002 is ze hoofd programma maatschappelijke en literaire debatten van het Institut Néerlandais.
MILAN KUNDERA (1929) schreef behalve negen romans (zes in het Tsjechisch, drie in het Frans), een toneelstuk en een verhalenbundel ook drie essaybundels over de romankunst: De kunst van de roman, Verraden testamenten en Het doek. Een nieuwe editie van zijn essays is in voorbereiding bij uitgeverij Ambo.
FOUAD LAROUI (1958) is ingenieur en econoom. Hij heeft gewoond en gewerkt in Parijs, Brussel, Cambridge en York. Hij woont sinds 1990 in Amsterdam, waar hij verbonden is aan de UvA (Franse taal en cultuur, Arabische cultuurkunde). Hij heeft vijf romans, twee dichtbundels, twee verhalenbundels en een essay (Over het islamisme. Een persoonlijke weerlegging. De Geus, Breda, 2006) geschreven.
ROBERT MARCHAND is een onbekend amateurschilder uit het Brusselse. Hij werd begin jaren 1950 geboren in Belgisch Kongo als zoon van een Vlaamse leraar Frans. Werkte zijn hele leven als bediende in het chemische bedrijf Marly-Carcoke, tot het gesloten werd. Begon pas op zijn dertigste met schilderen. Zijn thema's waren beperkt: Belgisch Kongo en de Brusselse kanaalzone. Zijn oeuvre bestaat uit een honderdtal schilderijen die soms nog te vinden zijn op de Brusselse rommelmarkten. Over hem schreef Koen Peeters in Bezoek onze kelders (1991), in het hoofdstuk ‘Een ongevaarlijk leven in de hoofdstad’.