Yang wisselt hecht gecomponeerde themanummers - zoals het recente dossier ‘Feit in fictie’ (3, oktober 2006) - af met heterogeen samengestelde nummers zoals dit. De redactie verwelkomt een nieuwe writer-in-residence, Saskia de Jong, die haar aanstelling aanvaardt met een soort inaugurale rede en twee sterke, elliptische en understated gedichten. Uit de nalatenschap van Jeroen Mettes publiceert de redactie enkele prozafragmenten, obsessief overstated, een dreunende discursieve cirkelzaag, een chaotisch en chaotiserend kruispunt van gedachten, uitroepen, formules die aandringen, vastlopen, claxonneren. Kritisch en kritiek tegelijk. ‘IK WIL DE DISCUSSIE NIET AANGAAN’ staat er ten overvloede - de taal krijgt geen twee zinnen de tijd om tot een discussie te stabiliseren.
Nog in dit nummer staat een voorpublicatie uit de nieuwe roman van redacteur Mare Reugebrink die dit najaar verschijnt. ‘Che’ evoceert de wat vreemde, beduimelde wereld van enkele plattelandsjongeren die De Internationale en nog wat meer ontdekken. Qua sfeer ietwat verwant aan sommige verhalen van Huub Beurskens en met een opzichtig afzijdig blijvende ik-verteller, die een grotere romanconstructie suggereert. Liselotte Vandenbussche hakt Dirk Verhofstadt in de pan, in een goed gemotiveerde kritiek op diens pamflet en interviewbundel over het feminisme in de moslimgemeenschap.
Sven Vitse