Excuseer, dat ik u onderbreek, ik denk aan iets. Hij denkt aan iets. Ik zat eens met ons Geertrui in Aalst.
- 't Is nie waar!
- Batoet, batoet!
Lap, ons Geertrui toch wel naar Lokeren, zekers. Ui! Ui! Zo dus, ge kunt peinzen. (Contra-alt:) ‘Wat heb ik u misdreven? Ja 'daan?’
‘Joyce is geen slechte schrijver, maar Dublin is er te veel aan.’
- Oesje!
‘Take the money and run’, Trui said.
Gauw weer naar Q. Rieuzeneuze. De laatste boerentenen opgegeten. Wat nu geblazen? Een gat gelijk een peer, zijn ma. Talent? Een jong weefken, het lakt zijn nagels en grient. Of het van dageraad tot avond. Een aposiopesis, door Graf Karl van haar laatste gans beroofd, gequetst heur hert, zij pikt haar lever uit en bezigt zwarte schoenblink voor haar wenkbrauwen. Zo zot als een achterdeur. Altijd verliefd, dat schaap.
‘Ma, wat nu gedaan, ja 'daan?’ Lyriek, een Duitse neiging. ‘Al ons boereneten op.’ Het moet boerentenen zijn.
‘'k En zoe 't nie wete, manneken.’ (Zie Van Rysselberghe & Rombaut. Zie echter ook Van Dishoeck, hoe ge het draait of keert, Tromp-Dyserinck of niet.)
‘Nieje?’
‘Nienok, neng'k.’
‘Awel, ik heb een gedacht.’ Halt, hij heeft een gedacht! ‘Sa, met de hemden van onze pa een leer (spreekt) gebouwd, de mouwen gesteven, de cols bestegen, het zwerk beklommen! Lucht en gravitatie getrotseerd! Van ph, fffff, zijn tanden laten zien!’ Zo komt hij uit zijn kot, Kurieuzeneuze, een zoetgevooisde Cerberus, een pluis - daar moet een gewone man al Grieks-Latijnse voor gedaan hebben - des avonds bij een keers wier vlam maar pover was. Voor zijn vertrek bindt hij eerst nog (eerst nog) secuur het laatste haar van het kaalgeplukte haasje Osy op een schrijfstaafje, doopt het in een kwiklegering - zie 't feutreert! - in het bier. De reuheus is hier!
‘Wat zegt gij, mijne jongen? Phucht? Het is lucht.’ Kere weerom, reuzegom. Een hete minestrone zou haar goed doen. O, broze spraakkunst van het dagelijks bestaan, selder en tomaan! Ge ademt in wat men denkt over u ... en uw leven is gepasseerd.
‘Nee, ma! Stomme kalle! Het is met een ph van pp (perfume) met ha tot fff! Welaan dan, Slot Anvers genomen, onze ganzen in rechte gevorderd, de vos, de passie, onze schapen. Waarom, peinst gij, heb ik die zware cursus herder gevolgd in Oostenrijk mitsgaders een jaar kustvaart op de Zeezeilschool? Lach, eendje! Toon uw tandjes! Leg!’ Zo