Luuk Gruwez
De toekomst gaat altijd sneller dan het verleden, dat weet u vast, mensheid van straks. Het is nu 2005, en in die talloze jaren waarin - om maar iemand te noemen - ík er nog niet was, lijkt het wel of er ondermaans uitsluitend is gedebuteerd. Tussen mijn en uw tijd zal de wereld beslist meer evolueren dan hij dat tot dusver heeft gedaan. En ik, een van die vele idiote beginnelingen, ik zal natuurlijk afwezig zijn.
Behalve in mijn boodschap aan u natuurlijk. Of wanneer u het nodig acht iets aan mijn onbestaan te doen. Geachte mensheid, u die geen nu meer nodig hebt omdat u de eeuwigheid hebt uitgevonden, u die nooit meer honger hebt en zelfs geen trek, u die over nieuw, geavanceerd genot en tientallen geraffineerdere zintuigen beschikt, Have mercy, drijf de spot niet met ons. Weet u nog wel wat een rimpel is, kanker, het gips om een gebroken been, een genocide, een maandverband en een faillissement?
Weet u nog wat liefdesverdriet is en heimwee en weemoed? Maar vooral: weet u nog wat geschiedenis is? Geachte mensheid van 2155, kijkt u toch niet op ons neer zoals wij nu neerkijken op de kakkerlakken in onze keukenkast. Aai ons, aai onze gedachtenis, aai ons. Zoals wij katten en teddyberen en geliefden aaien. En mep ons niet dood. Want dat zijn wij al.