Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 150(2005)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 355] [p. 355] Erik Bindervoet Ongeschreven regels In zekere zin heb ik mooie paarse schoenen. Het zijn puntschoenen, Maar ik had ze vroeger. Het zijn mooie paarse puntschoenen van vroeger, In zekere zin, Want ik heb ze niet meer. Ik weet ook niet meer Waar of onder welke omstandigheden Ik ze gekocht heb, Maar ik had het gevoel Dat ik het moest doen. Ze waren heel snel op, Ze gingen niet lang mee, eigenlijk. De veters gingen niet meer door de gaatjes Omdat ik er knopen in had getrokken die ik er niet meer uitkreeg En omdat de uiteinden niet meer bijeengehouden werden Door de stukjes plastic die er aanvankelijk nog omheen zaten. Het leer werd droog en barstte open In een landschap van verdorde adertjes, zeg maar gerust Craquelures. De kleine hamertenen van mijn bindervoeten Verkenden op het scherpst van de snede de loze ruimte Tussen de feitelijke schoenwand en het bodemoppervlak. Ik zweer het. U moet me geloven, Want ik ben van niet-dromend spul gemaakt (En als ik ga zwemmen heb ik twee zwembroeken aan). Overtuig uzelf, zien is kopen: Met het puntje van die schoenen Kwam ik steeds dichter bij haar. Ze was inmiddels in de grond vastgezet dat wil zeggen [pagina 356] [p. 356] [pagina 357] [p. 357] Tot aan haar kin begraven En toen met scheerlijnen vastgezet tegen de wind, Als een tent, Als een piramide van naakte lijven, Middels digitale blokjes wazig gemaakt rond de anus. Ze loeide over het weiland, Als een koe, Als een wolf in de sneeuw, In een BBC-documentaire op zondagavond, Over miljoenen zwangere kariboes die jaarlijks Zo'n 5000 km over de Canadese toendra trekken om te bevallen, Onder het motto: Hoeveel waarheid kan een zoogdier verdragen? Ze loeide over het weiland, Ter hoogte van West-Knollendam, Waar één stoplicht staat. Ze loeide over het eiland, Waar het altijd waait. Het was Anna Enquist. Zij had verdriet En zij sprak de waarheid Want zij had verdriet En zij sprak de waarheid. Naast haar stond een flamencodanser. Terwijl hij danste balanceerde er Op de rug van zijn hand Een ei. Inmiddels weende ze geen zilveruitjes meer, Maar Amsterdamse uitjes En spijkerharde rode uien En afgesneden vingerkootjes En gecastreerde kaasblokjes. Je werd meegevoerd op de tranenvloed uit al haar ooghoeken en -kassen. Je schoenen gingen vanzelf uit En werden bootjes (eindelijk!). Een haan kraaide, Als een haan, In Engeland. Het deed pijn om te zien, Pijn aan je ogen. Dit was gewoon niet leuk meer! Met een schok, een attaque was het meer, Was je terug in de warkelijkheid, [pagina 358] [p. 358] Zoals je Zeeuwse leraar klassieke talen Dat zo mooi placht uit te spreken, De warkelijke warkelijkheid Waar het altijd oorlog is. - Let there be woorlog! - Zeg haar dat het me spijt. Zeg Anna dat het me spijt, Mompelt de flamencodanser, In de taal der castagnetten Mompelt de flamencodanser, Een schroothandelaar in feite. - Want het is waar: In haar verdriet schuilt ons gevaar, een gevaar Als een lam dat blaat: - Ik ben de heldere ochtendster, Ascendant kotszakje (ga maar na), De ster in wol die opkomt uit het ei Dat in een lege paarse puntschoen is gerold. Vorige Volgende