Tijdschriften
De Gids - Misverstand Nederland, mei/juni 2004
Als u dacht dat het EU-voorzitterschap alleen de ijdele harten van premiers en ministers van Buitenlandse Zaken sneller doet slaan, dan tracht De Gids u graag van het tegendeel te overtuigen. Het Nederlandse EU-voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar laat de redactie luidop en met de pen in de hand dromen van een plaatsje in de voorhoede van het Europese publieke debat. Gezien het gewicht van de zaak konden de grote middelen niet worden geschuwd: een volledig nummer gewijd aan misverstanden over Nederland, dat ten behoeve van neerlandofielen aller landen ook in het Frans, Engels en Duits verschijnt. Is dit een grootmoedig schouderklopje voor alle anderstaligen die sinds 1837 van De Gids verstoken zijn gebleven? Of is het een grapje tussen redacteurs en abonnees, een blijk van grenzeloze ironie die wel wat geld mag kosten? Onder het motto: wij Nederlanders kunnen onze internationale status zo hard relativeren dat we dat best in vier talen willen doen?
Het moet gezegd: het is een leuk idee, en was het van de hand van een Nederlandse politicus geweest, dan had een Belgische volksvertegenwoordiger het ongetwijfeld al lang overgenomen. ‘Misverstand Nederland’ bevat een boeiende reeks teksten over aspecten die typisch worden geacht voor de Nederlandse samenleving - capita selecta uit de Hollandse mythologie. Dat begint erg voorspelbaar, maar met respect voor de orde der dingen, met een bijdrage over voetbal. Frits Abrahams tracht het leger van De Gids lezende Oranjehemden ervan te overtuigen dat Nederland geen voetballand is, ‘maar een voetbalruzieland’. Die poging is nobel, hoewel het nieuwe Duitse lezerspubliek van De Gids haar als vrij overbodig zal ervaren.
Maarten Asscher van zijn kant steekt de Nederlanders een hart onder de riem: een Nederlandse schrijver verdient het één dezer jaren de Nobelprijs binnen te halen. Alleen zou het verkeerd zijn, aldus Asscher, die prijs als een prijs voor Nederland te beschouwen. De Nobelprijs hoort