| |
| |
| |
Boeken
Sofie Gielis
Land in zicht
Radicaal realisme in Montréal van Pol Hoste
Pol Hoste, De lucht naar Mirabel. Prometheus, Amsterdam, 1999.
Pol Hoste, Montréal. Prometheus, Amsterdam, 2003.
In 1999 verscheen Pol Hostes vervreemdende reisverhaal De lucht naar Mirabel. Het kreeg de ondertitel Carnet. De reis gaat verder in Hostes recentste roman Montréal. Carnet II. De titel lijkt te suggereren dat de vlucht naar Mirabel erop zit, maar niets is minder waar. Montréal begint opnieuw in Zaventem. Traveller & Passant zitten in een taxi op weg naar de luchthaven. Gordels worden vastgeklikt, er wordt vertrokken, maar aankomen is moeilijker dan gedacht. Verhaal, verteller en lezer worden heen en weer geslingerd tussen talen, tijd, wereld- en provinciesteden.
| |
De bestemming
Denkt u dat er wordt gereisd in Pol Hostes Carnets? Omdat titel en omslagillustratie dat beloven? Of omdat de woorden dat beweren? Die tekens hebben niets met de werkelijkheid te maken. Een boek bevat niet meer dan letters en papier. Hoste rekt de consequenties van het realisme tot het uiterste op. ‘Natuurlijk blijft alles bij een tekst. Zoals m'n Eerste Hoofdstuk. (...) De inkt vloeit open in de vezels van het zwellende papier. Het teken valt samen met zijn referent, de betekenaar met zijn omgeving. Het werk sluit zich voor de buitenwereld.’ Binnen de grenzen van het boek bestaan enkel surpapiers. De tekst verwijst slechts naar zichzelf, niet naar de buitenwereld. Personages zijn, in tegenstelling tot mensen van vlees en bloed, echt omdat ze niet pretenderen iets anders te zijn dan een verzameling woorden.
Montréal is een kortfilm, Montréal is de verzameling letters
m-o-n-t-r-e-a-1, Montréal is Vlaanderen, Montréal bestaat uit elektriciteit,
Montréal is van papier, Montréal klinkt als Mon réel, my realm,
Montréal is geschiedenis, maar bovenal is Montréal een boek.
- Zijn we nog steeds in Montréal?
| |
| |
- Met alle zinnen, met mijn lichaam, mijn vlees en bloed. Met blauwe en rode
inkt, met alle ophalen, neerhalen, met de ademhaling van mijn boek.
Daarmee sluit Montréal aan bij een reeks titels die reizen beloven maar langs zijwegen dwalen. In Als op een winternacht een reiziger van Italo Calvino is de reiziger een lezer; Een weekend in Oostende van Willem Brakman speelt zich grotendeels af in Den Haag en Scheveningen; Missie Novgorod van Gerrit Krol is een reis door een Rusland dat niet bestaat en nog het meest lijkt op een prentenboek.
Dat we niet naar Montréal gaan betekent niet dat we stilstaan. Ruimte genoeg om te verdwalen in betekenissen. Waar we ons precies bevinden is onduidelijk. Niet op reis, niet op papier, niet achter de schrijftafel of in een leesstoel. Maar daar ergens middenin. De verwarring begint al buiten de tekst. De illustratie op de cover van De lucht naar Mirabel toont de lucht op weg naar Mirabel: een zicht door een vliegtuigraampje. Maar staat op de omslag van Montréal een vertrek- of aankomsthal? Is de reis voorbij of moet ze nog beginnen?
Het verhaal is de eigenlijke reis. En omgekeerd is een reis ook een verhaal: landschappen worden ‘gelezen’, een plattegrond ‘vertaald’ in een wandeling. De reizigers zijn reizigers in betekenis: Passant is Frans voor ‘voorbijganger’, Traveller Engels voor ‘reiziger’. Een tekst reist in de doorverwijzing van betekenissen. Alles herinnert aan iets anders, een eindeloze keten van gedachten laat steeds andere horizonten zien. In De lucht naar Mirabel klinkt dat zo:
Ik weet niet waar de reis begint. In het woord ‘ruis’? Canada! Bij de c van het element koolstof? De kopieermachine verstuift de uitgestippelde weg.
De tocht begint bij de meerduidigheid van de taal. Hierover is Hoste dubbelzinnig. Aan de ene kant beschouwt hij de taal als een beperkt uitdrukkingsmiddel. Aan de andere kant speelt hij taalspelletjes, is de taal een cruciaal thema in zijn werk en houdt hij van een experimenteel auteur als Daniël Robberechts. Het probleem is, om het met een cliché te zeggen, dat de taal al voor hem bestond. Ze kan dus nooit een ‘persoonlijk’ uitdrukkingsmiddel zijn en zelfs ruimer: ze is geen adequaat uitdrukkingsmiddel tout court. De taal zorgt voor zoveel storing op de communicatie tussen spreker en luisteraar of schrijver en lezer dat het een wonder mag heten dat we elkaar af en toe begrijpen.
Op een keer nam ik me voor de hele avond om het even wat te antwoorden op om het even wat iemand zou zeggen. Het bleek de communicatie alleen maar te bevorderen.
Zich de taal ‘eigen maken’ kan niet. Er blijft altijd een fundamentele onverstaanbaarheid bestaan. In vertalingen leidt dit wel eens tot
| |
| |
Babylonische spraakverwarring (in High Key, een roman uit 1995, wordt booreiland bijvoorbeeld vertaald als ‘Boring Heiland’, verkaveling wordt ‘caves for the people’) maar dat we onze moedertaal begrijpen is ook een illusie. Elk woord is een raadsel. In een column uit Foto's met de aap (1999) besluit Hoste: ‘Nederlands zijn een vreemde talen.’ Toch is dit boek een poging om de werkelijkheid te evenaren, want precies omdat de taal de realiteit niet helder kan weergeven legt ze de essentie ervan bloot.
| |
De piloot
Hoe kan iemand die zich zo bewust is van de omwegen in een taal een boek schrijven? Door te struikelen over herinneringen en betekenissen. Rechtlijnig kan je de reis niet noemen. Het verhaal fladdert alle kanten op en wordt constant onderbroken door stemmen die het becommentariëren. Een mogelijk houvast is de verteller, maar ook die zit niet stil. Hij verstopt zich achter steeds andere façades. Vaak weet je niet precies wie aan het woord is doordat ‘inleven’ wel heel letterlijk wordt geïnterpreteerd: de verteller wordt opgeslokt door zijn onderwerp, grenzen tussen personages en verteller vervagen. Ook focalisatie wordt letterlijk opgevat wanneer de ochtend wordt doorgebracht ‘in de grijze ogen van een stadsbediende uit het Schoolmuseum’ én er wordt letterlijk geleefd in woorden, foto's, schilderijen en decors:
Toen Passant op het punt stond om van de bloemenmarkt van Erfurt naar koffiebar Olio in Sherbrook te wandelen, zag hij dat de lounge van het Best Western-hotel in een kamertoneel was veranderd. De zware gordijnen bij de ingang waren niet alleen dichtgeschoven om het zonlicht buiten te houden, ze maakten ook de ruimte los uit haar omgeving en gaven haar een andere betekenis.
Uit ander werk van Hoste bleek al dat de literatuur bestaat uit media als dans, schilderijen, sprookjes, strips, prenten, fotografie, volksliedjes, film en muziek. Hier komt alles samen in het theater. ‘Eigenlijk is er alleen theater. Het is alsof men een boek leest. De woorden zijn van papier. We gebruiken ze als we niet lezen. Maar nu lezen we. En nauwelijks verschijnt een appel of het is al geen appel meer.’ Zowel literatuur als theater zijn gebaseerd op conventies. In het theater verandert een kartonnen decor in een huiskamer, in de literatuur verandert een groep woorden in een mens. Maar het decor is net zomin een huiskamer, als het personage een persoon. Personages bestaan alleen maar op papier, de taal dicteert wat er gebeurt en de wereld is van karton. Laat u dus niet misleiden door figuren als ‘Paul’, ‘Pol Hoste’ of ‘Monsieur Ost’. Het gaat hier niet om de schrijver, maar om een rol. Wat of wie in de tekst bestaat, staat los van de wereld daarbuiten. De identiteit wordt opgeheven.
| |
| |
Naast verwarring heerst er ook logica in Montréal. Het leven is een verhaal, de geschiedenis is een verhaal, dus het levensverhaal is geschiedenis. Kleine levens worden verbonden met de grote geschiedenis. Als Passant een kapperszaak in de voormalige DDR binnenstapt, ligt de geschiedenis op de loer. Terwijl zijn haar wordt weggeknipt, sijpelen filmjournaals het boek binnen: beelden van het pas bevrijde België waar collaborateurs als kaalgeschoren krijgsgevangenen op straat worden beschimpt. ‘Men leest het verleden onherroepelijk in zijn hedendaagse formulering.’ Het verleden kan niet worden gereconstrueerd omdat de geschiedenis slechts bestaat als verhaal. De geschiedenis kan niet worden opgetekend, enkel een geschiedenis. Je kan immers niet elke minuut, elk detail vastleggen. De schrijver loopt steeds achter de gebeurtenissen aan, het verhaal blijft onvolledig. ‘Alleen het ontoegankelijke bewaart het verleden.’
| |
De bagage
Het verhaal dat van de geschiedenis overblijft, is vaak niet zo fraai. Zo begon de geschiedenis van Amerika pas toen de Europeanen er voet aan wal zetten. Wat aan de kolonisten voorafging wordt onder de mat geveegd. Indianen worden geklasseerd onder Natural History, hun erfgoed in vitrines uitgestald tussen stenen, planten en dieren. Nu nog wordt hun cultuur uitgehold. De vleesindustrie koopt voor weinig geld hun landbouwgronden op. Er schiet geen grond meer over die de indianen zelf kunnen verbouwen, waardoor ze elk jaar opnieuw een stuk woud moeten kappen en verkopen om te kunnen overleven. Vlakbij een reservaat in Phoenix wordt naar steenkool gedolven. Voor het transport van erts zijn enorme hoeveelheden grondwater nodig, dat wordt onttrokken aan vruchtbare gronden en rivieren uit het reservaat. De landbouwgronden veranderen in woestijn.
Ook België wordt door Hoste aan de tand gevoeld. De corrupte Belgische democratie verschilt niet van de corrupte Amerikaanse democratie. Politieke partijen zijn in beide gevallen naamloze vennootschappen met een ‘[m]aatschappelijke visie als politieke handelswaar, staatsbeleid als bedrijfsbeheer, het is materialisme van de beste kwaliteit’. Volksvertegenwoordigers vertegenwoordigen het volk niet, want de politiek is een klasse apart. Alle politici zijn in hetzelfde bedje ziek. ‘“That's how democracy works,” Passant replied. “It's less about ideas than it is about taste. Being brought up by the recipes of the Catholic Flemish Wives' Cookery Book the Members of the Flemish Parliament don't differ that much when it comes to food or politics.”‘
Toch is ook het idealisme van het communisme geen streefdoel. Ook dit is geen realistische politieke strekking, want het communisme gaat uit van een ideëel toekomstbeeld, niet van de werkelijkheid. ‘Nu jammerde
| |
| |
ze in tandeloos Dante over het internationale kapitaal, diepte uit haar jas een of ander krantje op, hield de bevende letters onder een vergrootglas. De tekst trok samen en de ideeën die haar vroeger zo helder voor de geest hadden gestaan, vloeiden open tot wazige vlekken. Ze keek op van het blad en wat er in de wereld gebeurde sloeg haar met verbijstering.’ Weer krijgt realisme de bovenhand.
Vaak is de taal een politiek drukkingsmiddel. Zo laat een personage zich in zijn jeugdig enthousiasme meeslepen door revolutionaire gedachten over de taal als spiegel van de heersende ideologie van machthebbers. En moet een schrijver zijn talent gebruiken om ‘voor de nieuwe arbeiders, soldaten, boeren en bedienden literair werk te vervaardigen dat deel zou uitmaken van hun toekomstverwachtingen.’ Veel blijft er van die voornemens niet over, want kort ‘daarop was zelfs mijn idealistische wereldbeeld verdwenen.’
Je kan Hoste een geëngageerd schrijver noemen. Er komen immers heel wat mankementen op zowel sociaal, politiek als cultureel vlak aan bod. Maar het is niet altijd duidelijk onder welke vlag hij vaart. Verschillende meningen en stemmen roepen door elkaar. Alle idealen zijn gedoemd om afgezwakt of vergeten te worden. ‘Nauwelijks neemt men zijn eigen opvattingen voor werkelijkheid aan en de wereld blijkt alleen maar uit afwijkingen te bestaan’, staat in De lucht naar Mirabel.
Toch is er hoop voor onverbeterlijke idealisten. ‘Hebben we de wereld-problemen opgelost?’, vraagt Traveller aan het eind van het boek. Passant twijfelt er niet aan: ‘Tout à fait.’ Eind goed, al goed.
| |
Uitstappen
Ontneemt dit artikel u de reislust? Laat ik het in Hostes woorden samenvatten: ‘Ik neem plaats in een vliegtuig, drink whisky, eat radishes. Part One that is. Part Two, ik neem plaats in Montréal. De stad is een theater met ontelbare kamertjes, ladekasten en podia ontworpen voor de opvoering van sketches, bravourestukjes, kijk- en leestheater, filmfragmenten, dansopvoeringen. Vanuit een boek biedt dit bouwwerk slechts plaats aan een enkele toeschouwer. Montréal aan een enkele lezer. Waar men ook staat, men overziet de scènes, de projectiewanden, de trompel'oeils, de doorkijkspiegels.’ Op de overige bladzijden wordt een systeem ontdekt, gelinkt, gereisd. Worden de trompe-l'oeils doorzien? Wie zal het zeggen. ‘Zou het u storen om eraan te twijfelen en er tezelfdertijd zeker van te zijn?’
|
|