[2003/6]
Beste lezers,
‘Film en literatuur’, saaier kun je het niet bedenken. Maar Leon Gommers heeft van deze aflevering een ‘Special Cinema’ gemaakt, waarin via vertoog, dagboek, scenario, verhaal en gedicht de relatie tussen film en literatuur veelkantig en verrassend wordt belicht. De samensteller schrijft er een inleiding over, maar ik werd alvast zeer geboeid door de volgende tegenstelling: Paul Pourveur toont aan hoe de deterministische logica van Gaston Leroux' detectiveroman Le Mystère de la Chambre Jaune (1907) in een recente verfilming wordt omgebouwd tot een postmoderne antidetective, waarin het op te lossen mysterie steeds maar groter wordt; omgekeerd demonstreert Barend van Heusden hoe de enigmatische cultcineast David Lynch films maakt die behoorlijk logisch in elkaar zitten: de hoofdpersonen zijn in staat om een dubbelleven te leiden, waardoor ze tijdelijk aan de tegenkant van de werkelijkheid kunnen verblijven en spiegelend een confrontatie met hun donkere ‘zelf’ aangaan. Voorts is me opgevallen hoe subtiel bijvoorbeeld Eric de Kuyper omgaat met het Proustmateriaal dat hij samen met Chantal Akerman - louter uit het geheugen - verfilmt, waardoor zelfs een gecanoniseerde klassieker door de filmische adaptatie een surplus aan betekenissen krijgt. Misschien geeft De Kuyper zo een antwoord aan Virginia Woolf, die vermoedelijk afwijzend op Stephen Daldry's The Hours zou hebben gereageerd. Toen Woolf de filmkus zag tussen Anna Karenina en Vronsky, schreef ze in haar essay The Cinema: ‘Film lijkt een simpele, zelfs domme kunstvorm. Het brein kent Anna haast volledig van binnenuit - haar charme, passie en wanhoop - terwijl de nadruk op het grote scherm ligt op haar tanden, haar parels en haar fluwelen kleding.’
Een andere topic in deze aflevering zijn de prozagedichten van Dominique Fourcade, een belangrijke inspiratiebron van de Portugese choreografe Vera Mantero. De cyclus vormt een van de ‘nexi’ die curatoren Myriam van Imschoot en Barbara Raes gebruiken in