Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 147(2002)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 442] [p. 442] Christine D'haen Tristitiae Volbracht de opdracht, daalt gedachte neer. De vruchten in zijn hand zijn Hera's goed. Hij diende dwazen, doodde, heeft geboet, Lucht, aarde, water weer gezond gemaakt, In onze macht het wilde dier gebracht. De wereld nam hij Atlas van de rug En droeg geduldig zelf de volle vracht. Nu vult de droefenis heel zijn gemoed. Hij overweegt zijn leven en verzaakt, De gulden vruchten geeft hij Hera weer. Onder haar aardse jachten kermt het beest, Het open vlees beeft en dan breekt het oog. Zij weent en streelt de stervende in haar schoot. Hoog boven jaagt zij herten zonder dood: Haar meute stormt voorbij, en waar haar boog Raakt schijnt het eeuwig licht op van haar geest, Straalt zacht en krachtig door het hemelbos En laat het water in de kringloop los. Waar, wie, ooit, niemand, neemt de mooiste, mij Geheel, als ik mijn glans verbijsterend toon. De heer, de ambachtsman, de krijger, zij Begeren en ontgaan mij, onbemind. Mijn zoenen bloeiend strooit mijn speelziek kind, De Stedenbouwer is bedroefd, mijn zoon. Mijn Hyakinthos deerde ik en de vrouw, De dwaze wanklank delg ik, als muziek Met strenge snaren voor mijn muzen zingt [pagina 443] [p. 443] Bewenend dat mijn schoonheid zelf mij dwingt Sterfelijkheid te stichten, vlucht en rouw Gemetamorfoseerd in mijn Lyriek. De waardigheid van het aangezicht vergat Giganten en de kleine ziel, de hand Gereikt met de olijf der milde kracht Aan het verstand en de arbeidzaamheid. Haar uil vliegt helderziende door de nacht, Klagend dat Gods Gedachte de Gigant, De wederwrekers en de wanarbeid Verachten, en de vrede van de Stad. Ernstig gedachte daden zijn volbracht, Sterfelijken bevrucht met nageslacht Onsterfelijken; zijn vernuft en lust Gunnen zijn krachten geen gelukkige rust. Nog onuitputtelijk kromt de grote God De rug onder het juk van het machtiger Lot. Vorige Volgende