Een proper gerestaureerde ruïne was het werk van de Ronde Tafel van Grimbergen, de Marnixring en het gemeentebestuur. Op grote borden stond de trotse namedropping van burgemeester, schepenen en aannemer. De vijver was voorzien van zwanen en ook nog een waarschuwing van het gemeentebestuur.
De papegaaien scheerden laag over mij. Ze riepen heel duidelijk: ‘Ik! Ik!’ en nog wat onverstaanbare schuttingtaal. Op een gesponsorde bank zaten twee mannetjes in hun handen te wrijven.
‘Papegaaien zijn niet inheems. Die horen hier niet thuis’, mopperde de ene.
‘Ja, een mens kan niet meer rustig zitten’, kloeg de andere.
‘Terugsturen’, zei de eerste weer. ‘Naar Meise, naar de Meli of naar Jakamaka.’
Ze wreven verder in hun schrale, kouwelijke handjes. Het papegaaienlawaai verscheurde zelfs één weldoend moment de rust van de verkaveling. In de papegaaienstemmen klonken zatte Oekraïense engelen, olifanten, de machtige Gele Rivier. Een van de vogels riep weer duidelijk verstaanbaar: ‘Ik!’
Vergezeld door dat hoogte-eskader van papegaaien, liep ik het trainingscenter weer binnen.
Toen ik binnenkwam, was er net een incident geweest. Een cursist had wellicht reeds ongeduldig staan lezen in enkele persoonlijkheidsrapportjes. Een andere cursist had luid geprotesteerd en geschreeuwd: ‘Privacy! Hoe staat dat hier met de privacy?’ Hij was kwaad op hem ingevlogen en daarop had de eerste cursist alle rapporten verfrommeld.
De trainer gaf toe dat het programma boeiend en zenuwslopend was. Hij vond het incident begrijpelijk en te verwachten: ‘Kijk, de persoonlijkheden liggen gekreukt op de grond. Het heeft nu geen zin te zoeken wat bij wie hoort. Ik breng nooit identificatietekens aan, juist omwille van privacy.’
Iedereen kikte instemmend. Er circuleerde een blad waarop iedereen zijn e-mailadres noteerde.
De trainer schreef zeven woorden op zeven A4's. Hij legde de papieren traag op de grond. ‘En nu zoek ik een vrijwilliger voor de wandeling.’
Niemand stond op. De trainer noteerde vooraan op het bord: ‘Kracht ontstaat door inzicht.’ Hij noemde dat een wet van Tao. Bij mijn buurman legde hij de handen op de schouders. Die schrok niet eens. ‘Wil je me volgen. Hans?’ Hij duwde hem zachtjes vooruit en deed hem neerzitten in het midden van de groep. Hij liet hem rechtstaan bovenop het eerste blad.
‘Ik ga je vragen een probleem vast te nemen.’ De trainer herhaalde één voor één de woorden, plechtig als een mantra.
Hans noemde zijn probleem: impact krijgen op de omgeving.
‘Eén, de context: waar werk je?’ Hans noemde wat afkortingen, de groep knikte. Hans zette een stap vooruit, bovenop het volgende blad.
‘Twee, het gedrag: wat doe je dan?’
Hans antwoordde iets en de trainer kneep hem in zijn nek, om met zachte fysieke druk dat antwoord vast te leggen.
Drie, vaardigheden stond nu op het blad. ‘Vertel me van je talenten, je emoties, je gevoelens’, zei de trainer. Hans had het over stress, ongemak, onwennigheid, gebrek aan durf.
Ook die woorden legde de trainer vast en hij bracht hem weer een stap vooruit.
‘Vier, je overtuiging, we wandelen verder. Waarom meen je dat? Ben je daar zo zeker van?’
Het probleem werd telkens anders bekeken, abstracter, tegelijk steeds persoonlijker. Het probleem werd benoemd en hernoemd. Met het knijpen in zijn nek werd Hans steeds geconcentreerder. De groep en de zaal verdwenen, zijn aandacht was enkel nog gericht op de muur voor hem.
‘Vijf, je identiteit. Wie ben jij, Hans? Hoe omschrijf je jezelf? Ben je emotioneel stabiel, extrovert, open, nauwgezet? Scoor je voldoende op de schaal van aangenaamheid?’
Stap voor stap werkte de trainer de vragen af. Af en toe haalde hij Hans van de denkbeeldige lijn en stelde bijkomende vragen. De groep volgde gebiologeerd de halfhypnose. Ja, wie was