wat men lezend hoort dan door wat men schrijvend op het blad ziet verschijnen.
Ik weet niet of het klopt, maar het is alsof een dergelijke literaire tekst ertoe uitnodigt om de rol van de schrijver als creatieve lezer en die van de lezer als scherpzinnig criticus uit te breiden tot die van bezielde uitvoerder. Hoe dan ook, deze uitvoering, waarbij de weergave van de realiteit abstracter wordt, maakt voor mij onderdeel uit van een artistieke praktijk om op zoek te gaan naar een hedendaagse perceptie van de wereld en naar het scepticisme van nieuwere generaties tegenover rationeel analytische benaderingen. Het schrijven of componeren verloopt er niet minder rationeel of analytisch om, maar het resultaat, de tekst, lijkt me beter te beantwoorden aan de lyriek die ik wil.
Verklaart dit nu voldoende waarom er in een bepaald stadium van de literaire compositie aan een boek als Carnet gewerkt wordt met op de achtergrond vocale polyfone muziek uit de zestiende eeuw? Of ben ik hier eerst nog enige opheldering verschuldigd over een schijnbare tegenstelling?
Het hedendaagse wordt niet alleen gekenmerkt door fragmentering en dispersie, maar ook door simultane, sterk gedifferentieerde indrukken die - zolang ze niet opnieuw uiteenvallen - in een niet-hiërarchisch wereldbeeld samenkomen. In zestiende-eeuwse polyfonie daarentegen wordt de diversiteit van de verschillende stemmen samengebracht tot een harmonisch geheel binnen een duidelijk voorgeschreven en vastgelegde structuur. Het is die tegenstelling die maakt dat ik de composities van de zestiende-eeuwse polyfonisten vandaag zo'n boeiend uitgangspunt vind.
Zeker voor een boek als Carnet dat een relatieve veelheid aan gefragmenteerde thema's, vormen en taalregisters nog steeds in een romanstructuur blijft integreren.
Uitgewerkte stemmingsbeelden zorgen ervoor dat allerlei verhalen in Carnet narratief op elkaar stoten zonder direct causaal verband. Hun opeenvolging valt samen met de modulaire uitwerking van thema's die verschillende verhalen tegelijk doen ontstaan. De concrete muziek van de hedendaagse stad houdt me bezig, de tonaliteit van de gebeurtenissen, de polyfonie van opvattingen en commentaren die een literair werk kan laten weerklinken.
Vanuit de voor mij zeer ongemakkelijke positie van iemand die hier over zijn eigen werk schrijft, kan ik dan wel iets proberen uit te leggen over wat me veel sterker in zijn ban houdt, dan dat het me helder voor de geest staat: mijn onderzoek, om via de integratie van muzikale elementen mijn literaire werk open te stellen voor de abstracte dimensies van mijn dagelijks bestaan. De realiteit is echter dat ik geen vleugel heb, alleen een pen.