aan voetnoten. De boeken bevatten illustraties van Dalí en aquarellen van Rossetti, zelfs twee partituren om de sonnetten van het Nieuwe Leven te kunnen zingen. Er was een Encyclopedie-van-Dante bij. Een boek als een pantheon bevatte naast de Divina Commedia de erkende meesterwerken van Petrarca, Ariosto en Tasso. De titelprent toonde vier machtige profielen boven kragen uit verschillende tijdperken; felle blikken werden telkens beschaduwd door een lauwerkrans. Those were the days, dacht ik oneerbiedig.
Daarna wendde ik me tot de kleurenreproducties in rijke tinten. Luitspelende Sint-Cecilia's in goudbrokaat wisselden af met Afrikaanse sculptuur; smachtende straatjongens uit het zeventiende-eeuwse Rome met bejuweelde madonna's van Vlaamse Primitieven. En dat ligt hier ook, verheugde ik me - en aan die kunstenaar is ook gedacht. En hier een goede heruitgave in facsimile van de Hypnerotomachia Polyphili. De strijd tussen liefde en slaap. Wanneer ik tijd heb, zal ik me daarin verdiepen.
Toen drong het tot me door. Ik had tijd. Er was geen deur, ik kon niet weg. De vensters hadden tot dan toe gediend om de schatten in de kamer te belichten, de ogen van de lezer niet te vermoeien. Nu zag ik buiten de wolken voorbijsnellen, zonneschijn opflakkeren en weer verdwijnen; regendruppels tikten tegen het glas als naalden. Een ranke fietsster in jeans, haar lange zwarte haren waaiend in de wind, snelde voorbij. En ik wilde dat onstuimige weer aan den lijve ondervinden, huiverend het Belgische klimaat vervloeken.
De tijd, hoopte ik, verstreek. Ik hing in een stoel met een boek op schoot. Daar komen de rijmen van het sonnet, dacht ik, ik kan ze zo wel opdreunen; en dan komt de wending. Hoe kan ik liefdesgedichten lezen als degene waar ik van hou nu - ik probeerde het uur te raden - een parkeerplaats aan het zoeken is en straks in de keuken uien snijdt? Terwijl hij zich afvraagt waar ik blijf? (In zijn lichtblauwe hemd.) En hoe kan ik tekeningen van gebouwen bestuderen als ik geen straat meer kan doorwandelen? Waarom nog een meesterwerk bekijken als je de derderangsschilderijtjes van het plaatselijk museum niet meer mag bezoeken op een saaie zondagmiddag?
Hoog in het linkse venster rees de maan. Zou hij nu koffie drinken? De politie bellen? Oh, levende.