Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 146(2001)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Anneke Brassinga Drie epifanietjes (1) Redding Glashelder de rivier en snel, smalstromend tussen hoge stenen kaden. Ik wiekte laag en kreeg ze eindelijk te zien, de monniken in zonnegele fladderpij - hoe onder water monter, in hun element, zij al het wrakgoed van de bedding hoeden. Zo sprong in 't oog hun stralende couleur dat ik als vuren pijl uit boog mij in die wijding heb verschoten. [pagina 285] [p. 285] (2) Glimworm Zij lag te lichten ver van lommer in zomernacht verdwaald geraakt naast balpootkast op stalhuisvloer van kale planken: uit groene vonk ontplook de volle tuin der lusten die ik van buiten kwam ontvlucht. Hoe dolend ook door eigen duister haar heb ik stralend thuisgebracht. [pagina 286] [p. 286] (3) O O droom! met roomse redenaar, roemrucht, achter de rijke villa's langs en overal feest en overal mensen, 'k raak haast zoek, omstuwd en toegedronken: zie daar op 't dak hij staat tweehoog en springt subiet mijn open armen in. Nu voor de droom ons scheidt aaneengeklonken, omgesmeed - het vlees goudgloedende geeft licht. Tot zwijgen alle zilver zich verzucht. Vorige Volgende