| |
| |
| |
Jan Lauwereyns
Biologie van de dichterlijke ziel
Digitale poëet
de dichterlijke ziel te kraken,
een digitale poëet te maken.
Iemand beweerde dat hij het had,
maar op het velletje las ik
De formule van de dichterlijke ziel
was voorlopig nog even zoek.
Misschien had de oude Fransman
viel het plezier van de tekst
niet in woorden uit te drukken.
Kon de dichterlijke ziel dan werkelijk
Ik las opnieuw een dik en mistig boek
de beweging van het verlangen
dat het lot verbrijzelt en
de bezorgdheid om het gezang en,
met deze geïnspireerde en onbekommerde beslissing,
| |
| |
De blik van Orpheus mocht niet
anders zou de weer tot leven gewekte geliefde
en dan was alle gedane moeite
een maat voor niks geweest.
kon het niet laten, blikte om.
Juist die blik, zo heette het,
de beweging van het verlangen,
het verlangen naar het verdwijnpunt,
naar het punt waar het lied
de dichterlijke ziel uitgelegd
| |
| |
| |
Infrarode lichtstralen
Om een digitale poëet te maken,
want de dichterlijke ziel
haar kennis te verwoorden.
Dit is het probleem van de inspiratie.
uit het verzamelen van beelden,
zette ik met scherpe krassen
De dichterlijke ziel heeft geleerd
om doelgericht te kijken,
zoals dokters naar X-rays,
waarop zij Longkanker zien,
naar Een bende vlekken staren.
Om de dichterlijke ziel te begrijpen
haar oogbewegingen meten.
in een comfortabele zetel
en mikte een onschadelijke
hoeveelheid infrarode lichtstralen
| |
| |
terwijl ze hardop nadacht over
- maar dat wist ze niet -
De dichterlijke ziel maakte
meer dan vijfhonderd oogbewegingen
met al die metingen doen?
Ik merkte hooguit één ding op.
De dichterlijke ziel was vaak
naar niets aan het kijken,
een blank punt in de ruimte,
juist op de momenten dat ze
| |
| |
| |
Flinterdunne naald
zaten niet aan de buitenkant,
Bewogen werd er binnenin,
in de donkere ruimte achter
het kleine gaatje in de ronde spier.
maar het zijn de hersenen
is het lijdend voorwerp van het denken,
de winnaar van een wedstrijd
- een wedstrijd in het donker.
met een flinterdunne naald
in de hersenen van de dichterlijke ziel
| |
| |
| |
| |
| |
Embryonale stilte
duwde ik de flinterdunne naald
millimeter voor millimeter
dieper in het grijze weefsel
in de lobben vooraan in de hersenen
van de dichterlijke ziel.
razendsnelle oogbewegingen maken
waarvoor ik haar soms beloonde,
In het begin riep ze hoe -
een diepe, zelfvoldane hoe
als ze wist dat er iets leuks ging volgen,
een verontwaardigde, hoge hoe
als ze wist dat er niets leuks ging volgen.
hield de dichterlijke ziel haar mond.
Alleen haar zenuwcellen spraken nog.
Sommige zenuwcellen ratelden
wanneer er iets leuks ging volgen,
wanneer er niets leuks ging volgen.
het dempen van de schreeuw?
in dat dikke en mistige boek?
| |
| |
(de razendsnelle oogbewegingen)
de beweging van het verlangen
en de bezorgdheid om het gezang en,
met deze geïnspireerde en onbekommerde beslissing,
(het dempen van de schreeuw).
Jan Lauwereyns publiceerde
- Nagelaten sonnetten, Manteau, Antwerpen, 1999.
|
|