Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 145(2000)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 358] [p. 358] Wouter Verbeylen Landhuis het is donker want er is een lamp gedoofd en er zijn kamers waaruit nu een man verdwijnt en er zijn kamers waarin nu een vrouw ligt en er zijn kamers waarin de moeder dag aan nacht waarin de vader dag aan nacht en er zijn kamers waarin twee zusters aan houten tafels boekhouden tegen de tijd de jaren en 's nachts onder de houten tafels slapen en 's ochtends nog ontwaken alletwee de zusters met hun wangen rood en hun jurken en waarin nu een man zijn jurk uittrekt en in één gedachte ontdekt hoe jong hij is en met één half oog ontdekt hoe wit hij is en hoe zijn heupen wiegen, bleek en mooi zijn ze en waarin nu een vrouw haar tuinbroek knoopt en hoe de linten van haar borst worden gekruist als teugels als veters als geslagen koren [pagina 359] [p. 359] en er zijn kamers waarin de insecten nu het hout verlaten zo verrassend ouderwets want de verhalen aan hun poten zijn vergeeld van stuifmeel van verdroogde bloemen en waarin nu een vrouw mij gedroogde bloemen strooit en ik denk mijn koorts mijn huid mijn ogen en ik denk aan verdorde vliegen en wie de gangen kuist de deuren sluit en er zijn kamers waarin broer en zus alleen zijn waar een nachtuil zoemt of een wesp een wesp en als twee duiven in twee afgesloten kelders zo slapen ze of als te veel druiven in een mond zo bewegen ze want de zomer heeft hun mond verbrand en al hun boeken al hun kleren en er zijn kamers waarin je zegt: voor altijd en er zijn kamers waarin je zegt: nee nooit en misschien is dat het woord dat nu het hout verlaat dat nu de vensters nat en ondoorzichtig maakt want nat en onvoorzichtig is mijn mond [pagina 360] [p. 360] en hoe noem ik de wonde in het hout en hoe noem ik de krammen aan de muur en hoe noem ik het kleine schilderij het leven is stil op zee en stilgeboren en vloer en muren zijn verscholen en aandoenlijk en bed en tafel zijn ontstoken en aandoenlijk want in haar is hij ongekleed en ongeschoren want in haar handen is hij spaarzaamheid en er zijn kamers waar frambozenwitte wijn en rijm en verswit stroomt en aderwit en geurig bont de hond bijt 's nachts de kat ruift 's nachts de hagedis raast in jouw hand in volle handen is hij warm en wie verlaat de warmte ik ben heimelijk en in jouw huis ben ik er is een lamp die moet worden gedoofd want ik ben heimelijk en in jouw wijk ben ik Vorige Volgende