Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 145(2000)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 303] [p. 303] Anneke Brassinga Gedichten Waarheid Waar zijn de botten die in de beminde wonen de pezen die hem laten gaan om zich neer te leggen waar hij me neerlegt. Waar zijn de nagels waarmee hij geen pijn doet en de tanden die niet stukbijten mijn tong. Het kleinste roofdier is de wezel maar al minder bang. Waar zijn de ogen die hij sluit nu zijn en mijn huid ziende zijn als het ware. Waar is de wezel die wegglipt geen kreet slaakt een kreet slaakt, waar is [pagina 304] [p. 304] Daarheid Doordrongen van vloeistof ende echo - vaas en daarin drenkeling luchtbel. Daar in duikerklok te liggen zo stil dat echo blijft, hol als je mergpijp en daarin de opschuddingsrimpel, hoorbaar vaag en ver, buiten de muren daarin de kamer, de wanden daarin de vaas, de vloeistof daarin de luchtbel. Er is een spinnensoort die adem spaart onder water aan een stengel. Daar. [pagina 305] [p. 305] Klaarheid I Het oude wordt steeds erger vrouw, doorsmeuld van liefdes strovuur zeult karkas zich voort. Het wijst zich de weg aan dat duister branden, rookkolom tussen wateren als muren staand, versteend. Al trager gang van bloeiende woestijn naar onbeloofd land, over knisterend zilt. Terwijl de ziel vooruit snelt op voze droom van vleugels dragen, opgehemeld godsbruid zijn. [pagina 306] [p. 306] Klaarheid II van deze nacht waarin geborchte dat ik ben ontsnapt een nabestaan zo onverwrikbaar in mij legt als sterren in hun zwart als sterren en het deurtje van Andromeda, zacht openstaand. En zelfs de krekels vallen stil terwijl de ziel het lijf omhult. Wat zegen blind te zijn, te zien hoe klaarheid altijd was gebleven als nergens ogenweerlicht blonk. Vorige Volgende