Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] Pieter Boskma De Geheime Gedichten Hechting Vandaag heb ik opnieuw het Meisje in het park gezien. Door rode luchten trok opeens een paarse vliegmachine. Op vijverwater dreef de Openbaring van Johannes en het schaamhaar van een roofdier krulde rond de gouden takken van een zilverberk. Het was echt een dag voor het Meisje in het park. En ik was gekleed in taal. Ik zong orchideeën waar haar voet de wereld raakte en hijgde zeven zonnestralen op het halve maantje van haar mond. Ook lag ik in het gras, staarde langs haar benen naar haar intiem begrip van woorden zoals gras en zij zoog mij door het venster van haar ogenblik voorgoed. Toen verrees in kalm blauw de deinende melkbleke borst van de maan, was het alsof uit alle dingen een vitale hechting sprong en alles eerder beter dieper eender onvolmaakt voltooid en ik - o God o God o God. [pagina 200] [p. 200] Veertig nu - en dan te worden opgetild door de geste van een verliefde piano hier in het binnenwerk dat sterk doet denken aan de symfonie die iemand daar op die piano poogt te imiteren met een knipoog en een tongpunt langs de bovenlip of wat maar doorgaat voor een lief gebaar. je weet niet wat je ziet als de klokken in de toren slaan terwijl je handen branden; je hebt alles al eerder en beter bij veel hoger vuur en spontaner en wilder - en je troost je zelfs al met: ‘ook het verdriet van de morgen! ook het verdriet van de morgen!’ [pagina 201] [p. 201] Wake Zodadelijk moet je gaan slapen. De tijgers achter het behang trekken hun nagels al in. Gebrul? Welnee. Buurman. WC. We zitten in hetzelfde schip van de slingerende lamp. Ja, de bemanning is dood. Maar wij! Maar wij! Zolang met versmeltende tongen en handen als lianen wij nog altijd zestien zijn verbinden wij de wonden. Er straalt een rossig licht achter je geloken ogen. De schaduw van je wimpers salueert in blauw gelid. Een vuur van zonnebloemen valt uit bed naar het plafond. In de spiegel aan de kast groeit een zwarte regenboog. Dan ben je weggevaren en ik waak op een of andere kust aan om het even welke zee. Ook dit is erger dan de dood. Nee, dan wij! Toen wij! Vorige Volgende