Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] Stefaan van den Bremt Vaders, door zoons Frederic-James, door James (Ensor, 1881) Hij herleest brieven, luistert naar de lok- roep van sirenen die hem blijven smeken en weer verstrikken in al lang verstreken tijd die het huis nog heugt tot aan de nok. Daglicht herleest de kamer met een schok, raakt op een schoorsteenflank niet uitgekeken. Maar alle stukken blijven in gebreke. Hij heeft het met zijn spoken aan de stok. Soms is de vader nader dan de zoon en geen verwekker verder dan de geest die ons bestemd heeft tot de late erven van een verleden dat niet weg wil sterven. Soms is de hele toekomst al geweest en is de wake kwader dan de droom. [pagina 197] [p. 197] Felix, door Paul (Klee, 1906) Een vader als een achterneef van God. Onomkeerbaar dekt een kale schedel de bevroren blik, scepsis die uit- smelt in de bedding van een baard. Een vader als een keurvorst, onomkoopbaar, die de keizer kiest. Niet met eigen hand, die rust: het werk is rond. De handen van zijn zoon dienen het te kronen. Een zoon als een Zwitser in het vlakke land van een wit blad: een zoon zonder wapen dan het blote oog, met in de hand geen scepter dan de pen, een zoon die sterft in elke pennentrek: zijn werk herschept zijn vader. [pagina 198] [p. 198] M., door Marcel (Duchamp, 1910) Quasi ongedwongen, in driedelig pak poseert hij in zijn stoel bekleed met zijde, en kijkt ons vragend in de ogen of wij onze deelneming betuigen willen. Met die jongen weet hij zich geen raad, de oude heer, hoewel hij nog een eind weegs mee wil gaan, tot waar de schilder hem laat baden in de vreemdste kleuren. Hij wacht geduldig af, verschanst achter een knie, of hij zich nog herkennen zal in al die vlekken die door dikke, zwarte lijnen worden ingedamd, of deze duivels- kunst nog resulteren kan in een portret dat nog kwansuis gehoorzaamt aan een wet. Vorige Volgende