Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 143
(1998)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 656]
| |
[pagina 657]
| |
Copains,'t Is weer van rap-rap, maar ik schrijf bijna altijd het begin van een brief laatst. Zeg niet dat ik m'n best niet gedaan heb: deze brief is op drie plekken geschreven, en dateren doe ik zo goed als nooit, maar ik heb schone tussentiteltjes in italiek gemaakt. Voor jullie: alles! | |
Harare36 graden in de schaduw en een falende economie: geen wonder dat het er bovenarms op zit. Normaal is Harare aandoenlijk provincialistisch Brits, maar vandaag maken de Zimbabwanen amok tegen het beleid van hun ‘grote kameraad’ president Mugabe, die zijn clan getrouwen een ietsjepietsje te gul behandelt. De doorgaans met veel flegma gezegende bevolking molt nu bussen en lantaarnpalen, waarna ze door in stramme slagordes oprukkende politiemannen beschoten wordt. Dat geeft mij de gelegenheid om een briefje te schrijven over het briefschrijven. Ik schrijf immers alleen brieven op reis, en meestal verstuur ik ze niet. Vaak komt dat omdat er in de oorden waar ik vertoef niet direct een postkantoor voorhanden is, of anders zijn de Posterijen van het desbetreffende land zo onbetrouwbaar dat ik me de moeite kan besparen. Dat is dikwijls maar goed ook. Echte brieven moeten immers een vorm van hoge lustbeleving zijn. Derhalve hebben ze, in mijn geval althans, maar twee onderwerpen: haat en liefde. Als ik naar buiten kijk, is het gepast dat de haat eerst aan de beurt is. Ik heb de afgelopen jaren enkele waarlijk vlammende tractaten neergepend die bestemd waren voor een paar weekdieren, klotskoppen en droogsleuven die mij een zagepee, een talentloze carrièrejager of een druktemaker vonden. Ik ben hen dankbaar: ze hebben mij de gelegenheid geschonken indringende stijloefeningen te perfectioneren en eindeloze cirkelredeneringen te ontwikkelen in van pek en zwavel druipende brieven. Van de zo aangeleerde technieken heb ik gul gebruik gemaakt in mijn romans, waarna de weekdieren, klotskoppen en droogsleuven me opnieuw irriteerden, wat mij dan weer... et cetera en ad nauseam. Haatbrieven bewaar ik met de grootste zorgvuldigheid. Ik schrijf ze met de hand tot mijn pols opzwelt en schrappen doe ik geen letter, geen komma. Geen datum, geen afzender, enkel gal. (Wordt vervolgd. Ik moet de luchthaven zien te bereiken in al dit tumult.) | |
Rio de JaneiroDerde karnavalsdag. De Braziliaanse sambadanseressen hebben me zodanig in hun ban, dat zelfs mijn vingers verstijfd zijn tijdens het schrijven van dit vervolg. Dit is weer één van de brieven die ik door omstandigheden niet in één ruk uitschrijf, maar met tussenpozen - in dit geval meer dan twee maanden - weer ter hand neem. Met mijn liefdesbrieven is dat meestal het geval. Ik heb er één waar ik al zestien jaar op wroet. In liefdesbrieven kan ik immers oeverloos zeveren over destructieve hartstocht. Op m'n snor kauwend, schrijf ik mijn tentamens van verlegenheid en verlangen. Ik schrap, ik schaaf en ik bewonder de Geliefde die langzaam in taal ontstaat. De dag daarna lijkt het echter een peroxidekop van 'n Marina. En wat zeker zo erg is: ik een belegen zak die een Johnny-met-haar-op wil spelen. | |
[pagina 658]
| |
(Het is halftwaalf en de blues komen opzetten. Daar is maar één remedie tegen: ik ga in discotheca Help in Copacabana de samba leren!) | |
ThuisJaja, het is een verwerpelijk machotrekje, ik weet het, maar in de bidonges van Afrika, in de cantinas van Zuid-Amerika en de sinbins van Zuidoost-Azië voel ik me plotseling méér schrijver, wat wil zeggen dat ik méér van alles en nog wat mis. Ik ontwerp alternatieve routes van dat gemis in brieven, en ik heb me al wel 'ns schuldig gemaakt aan het bundelen van een aantal reisbrieven, maar de heetste brieven van liefde en haat gericht aan mensen die ik het allemaal haarfijn wil vertellen, houd ik achter slot en grendel. De postzegels die ik in een 25-tal landen gekocht heb, elke keer als ik ze toch wil versturen, geef ik daarna aan mijn zoon, die dan in de wolken is. De verleiding is soms groot, maar ik weet dat ik deze brieven in feite aan mezelf gericht heb. Ik ben de postbode van mijn hart, maar er is nooit iemand thuis.
PS (Ik trap liefdevol in een PS.) Kattebelletjes, die voornamelijk bestaan uit eloquente smeekbeden om geld, verstuur ik daarentegen bij de vleet, steeds vaker per e-mail, maar als het om grote bedragen gaat - althans in mijn waardenschaal -, zend ik ze in vuile, versleten en slordig beschreven enveloppes om de geadresseerde ervan te overtuigen dat ik compromisloos blut ben. Zoals deze. Mijn rekeningnummer is: 000-0000000-00.
Bob van Laerhoven Bob van Laerhoven |
|