Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 143
(1998)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 616]
| |
[pagina 617]
| |
Gent, 31 maart 1998Beste Meneer Jansen & Janssen U bewijst me werkelijk te veel eer. Reeds wekenlang had ik inderdaad het rinkelen van mijn telefoon opgemerkt, doch ik verkeerde in de veronderstelling dat dit aan een technisch mankement te wijten was. Mijn toestel is wel vaker van slag wegens overbezetting, ik weet ook niet hoe dat komt want ikzelf bel nooit iemand. Dus wie zou mij terug moeten bellen? Vervolgens rolde een hele sliert faxpapier uit de naast mijn telefoon posterende machine, maar de tekst daarop was niet leesbaar aangezien u die vermoedelijk in lichtblauwe inkt en bovendien handgeschreven had vervaardigd. Wel kon ik vagelijk waarnemen dat het over een tiental puntjes ging, en dat uw naam, bij de ondertekening, werd gevolgd door een puntkomma. Een omstandigheid die even mijn aandacht capteerde voor ik weer in de mij zo dierbare verstrooidheid des geestes verzonk. Het werd een paar dagen stil in huis, dagen waarin ik enkele bladzijden Chinese filosofie, boterhammen met kaas en salami, enkele garnaalkroketjes en een paar koele fluitjes pils tot mij nam. Daarna begon het hartverscheurend, ja ik ben geneigd te stellen: haast smekende rinkelen weer. Telkens ik de hoorn dan toch wou opnemen (ik kan niet besluiten daartoe over te gaan voor hij een tiental keer heeft ‘geroepen’, zoals ik het in buien van liefde voor de techniek soms noem) hoorde ik net hoe iemand zuchtend de hoorn aan de andere kant weer neder legde. Ja - vergeeft u mij dat een uitdrukking als ‘de andere kant’ in mijn door wijsgerige geschriften volkomen vervormde geest meteen de allure aanneemt van een bijbelse spreuk; u bevindt zich waarachtig daar ergens jenseits van de inmiddels draadloze draad, en ik weet dat u mij roept als iemand bij de overzijde van het water, waarvan u droomt dat hij roept en u weet dat u luistert. Het ging dus verkeerd, heren Jansen en Janssen. Ik merkte dat de kanonnade, als ik uw pogingen mij communicatief liefdevol te omarmen zo kwiek mag omschrijven, zich meestal voltrok tussen negen en vijf, een omstandigheid die me de zekerheid gaf dat het hier werkelijk om een professionele poging tot contactname ging.
Thans, en sta me toe deze dag heuglijk te noemen, houd ik eindelijk, en dat al van bij het ontbijt om kwart voor negen, een document van uw hand in mijn handen! Ik stel vast dat u inderdaad met lichtblauwe inkt schrijft en dat uw handschrift een lichte neiging tot hypertrofische communicabiliteit verraadt, zij het dan lichtjes getroubleerd door de beklemming die u bij uw pogingen om mij te bereiken heeft ondervonden. En wat meer is: uw brief doet me zo veel plezier. Vooral uw inzet is voor mij van een ontroerende vasthoudendheid; dat u mij nu laat weten reeds twee maanden geleden te zijn aangevangen met uw pogingen om mij telefonisch of faxgewijs te bereiken, en dat ik nu, geachte heren, uw bericht eindelijk in handen houd! Wat jammer toch dat u niet sneller hebt besloten mij langs deze aloude, voor mij met de poëzie van oude gerechtsgebouwen en industriële terreinen uit de jaren dertig vervulde instituten van de Post te | |
[pagina 618]
| |
bereiken! U haddet zich al deze vreselijke - ik geef het toe, door mij soms met ingehouden adem gadegeslagen - elektronische pogingen kunnen besparen! Amper vierentwintig uur nadat uw hooggeëerde hand over het blad heeft gestreken onder het vormen van de sierlijke arabesken van uw handschrift, strijkt mijn blik over uw dringend, wat zeg ik? over uw hoogdringend bericht. En dat voor de luttele prijs van nog geen halve euro - iets wat ik, opgevoed in een andere tijd, nog graag aanduid als zeventien Belgische frank.
Maar ach, geachte heren. Het is misschien aan uw ijverige aandacht ontsnapt - misschien was u te druk doende om mij telefonisch alsnog te bereiken voor deze brief mij met zijn openhartige directheid kwam overvallen - maar heren, de datum van uw zo vriendelijke uitnodiging, om de inleiding te komen verzorgen bij de vernissage van de alomgewaardeerde heer kunstenaar Aelbrecht Van Gwichel, is alreeds verstreken. Daarom, heren, sta mij toe dat ik u vriendelijk terugschrijf op de rugkant van uw zeer gewaardeerde poststuk om u te laten weten dat het mij jammer genoeg onmogelijk zal zijn om vorige week aanwezig te zijn op de opening van de vernissage annex receptie van de try-out van de persconferentie voor de exclusieve vooravond voorafgaand aan de gewaardeerde tentoonstelling van de heer Van Gwichel. Niettemin wens ik u alle succes toe bij een dergelijk gewaagde en originele onderneming, en ik hoop dat u op veel belangstelling zult kunnen rekenen vorige week. Met mijn oprechte gelukwensen voor uw vasthoudendheid,
Stefan Hertmans Stefan Hertmans |
|