Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 143
(1998)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 610]
| ||||
[pagina 611]
| ||||
Heks, 29-5-'98Mijn beste, mijn waarde posdiefhebbers en brievenvragers,
Zo schrijf ik brieven; al schrijf ik ze zelden. Een hekel ja, want schrijftijd is gereserveerd voor echt schrijven. Brieven schrijven is onecht, want té persoonlijk en waarom passie laten wegdruppelen? (Aiai, hoe moet 't wel met mijn passie gesteld zijn als ik hierover praat in termen als ‘reserveren’ en ‘doseren’?) Maar brieven in druk is iets voor na de dood. En toch... geen brieven schrijven is één ding; brieven ontvangen, ja, daar teken ik voor. Ik wil graag bereikt worden (en ik bel dan liever terug) en de postbode is niemand minder dan Sint-Post. Játten, hè! snauwt de man van de rode postauto, voor mijn deur geparkeerd. Vuile jatter, dach je da'k 't niet zag? Zijn hele kaak en onderlip lijken naar binnen te worden gezogen door een gigantische holte. Hij kijkt alsof er twee slakken over zijn gezicht kruipen op weg naar de meet (dat speciale spel van licht beschonkenen). Ik weet in eerste instantie niet wat hij bedoelt. Het was 't glanzend rode postautootje dat mij naar zich toetrok. Ik wilde al die pakjes en poststukken horen suizen van ongeduld om in handen van hun eigenaars te vallen. Want daarom zijn de postauto's natuurlijk rood, rood van het bedwongen verlangen van post om ään te komen! Ik hoopte dat er één voor mij bij zou zijn, een pakje, dat zou opspringen als het mijn gezicht voor 't raampje zou zien. Maar het was voor mijn buurman. De postchauffeur springt in de auto en start de motor. O ja, zo gaat dat natuurlijk in deze buurt, begrijp ik; dit is Amsterdam. Dat de postbode Sint-Post is, een werkelijk naar behoren gevleugeld wezen, is me duidelijk nu ik in Heks woon. Belgische postbodes zijn anders; alsof ze worden voortgedreven door de hartklop van de brieven, alsof hen geen keus wordt gelaten. Wellicht voldoen ze allemaal aan een speciaal voor de Belgische post geschapen psychologisch profiel. In slagregens zie ik de postbode in zijn blauwe cape met rode band de heuvel overjagen. Mijn postbode; het is er maar één. Het kan er ook maar één zijn. Soms wordt hij vervangen, een of andere jongere blonde, maar die telt niet. Mijn postbode lijkt op Lucky Luke; kuif, kauwend, rots in de branding uitstralend, cool, haast onverschillig. Zijn ronde rijdend, de heilige Ronde tussen Heers, Horpmaal, Heks en Vechmaal. Als je hem ziet fietsen is 't eigenlijk alsof hij in zijn eigen huis zit. Buiten is zijn binnen, elke meter vertrouwd. En dit huis heeft zijn eigen waakhond. In Horpmaal wacht een bruinwitte spaniël hem op en rent met hem mee. Ronde door Horpmaal, 4 km naar Heks, 3 km naar Vechmaal en weer terug. Hij ligt buiten 't café Bij Rita te wachten, totdat Sint-Post zijn pint op heeft en rent mee totdat hij bij zijn boerderij terug is. En Sint-Post lijkt daar niet verwonderd over, noch aangenaam of onaangenaam getroffen. De hond loopt mee; zo is dat nu eenmaal. Zoals ook in Vechmaal een zwarte kat weer speciaal op de hond ligt te wachten, om hem weg te blazen en te sissen. Het zijn gebeurtenissen die de postbode gewoon | ||||
[pagina 612]
| ||||
overkomen, zoals de wind, de regen of de zon. Zoals de overval op 't postkantoor van Heers door drie gemaskerde mannen. Mijn postbode kwam net toevallig zijn post ophalen op die tijd. Met trillende handen en weke benen zit hij het bij Bij Rita achter zijn pint te vertellen. Geen sprake van 'n dagje vrij vanwege de schok. Eenmaal bij de post, altijd bij de post. Eenmaal postbode en je kunt niet meer ontkómen aan de post. Je slaapt ermee en staat ermee op. Deze postbode; soms belt hij aan. U moet hier tekenen, zegt hij. Het is vreemd dat hij een stem heeft, het is vreemd dat hij werkelijk een lichaam heeft. Iedere ochtend, als ik mijn kind naar school breng, kom ik 'm op de terugweg precies boven op de heuvel tegen. Hij zwaait, ik zwaai. Het gevoel terug te zijn in de jaren vijftig of midden in een film van Jacques Tati. In Amsterdam zijn de postbodes anoniem, die onbezorgd belast zijn met andermans gedachtes, bevelen, orders, uitnodigingen, rouw- en geboorteaankondigingen, maar in Heks is de postbode geboren in 't zadel met vliegende cape en wind tegen en al. Hij is de belichaming van mijn bereikbaarheid; een gaan en komen als van een bloedsomloop; een heen en terug, een weer en wind zelve. Vanochtend zag ik 'm daar op de heuvel. Met dit stukje in gedachte bloosde ik en zwaaide. Hij zwaaide en lachte. Ik zag dat hij twee tanden mist. Dat kán helemaal niet; tóch een lichaam!, dacht ik en nu voel ik mij al de hele morgen zeer verontrust. Beste brievenvragers,Ga naar voetnoot(*) het is zo prettig te merken dat als je maar klein genoeg in je eigen handschrift schrijft, er veel op twee A4'tjes kan staan, en het is zo prettig te weten dat brieven niet gecensureerd mogen worden.
Met hartelijke groeten en tot de volgende ronde
e v haren
PS (Vanwege sluiting van 't postkantoor om half drie en pinksteren en 1 juni, moet deze brief nu op de post.)
Elma van Haren |