kaart, of een reclamezending... maar hij maakte mij met zijn stuurse blik en wraakzuchtig samengeperste lippen vooral duidelijk dat hij reeds urenlang op pad was, ten dienste van de gemeenschap, terwijl ik me alweer schuldig maakte aan lang- en veelslaperij. Leg zo'n man maar eens uit dat je laat gespeeld hebt, een voorstelling gegeven, in Holland nog wel, als actrice...!
Het toeval wil dat hij, die inmiddels met pensioen is gegaan, bij mij om de hoek woont en mij, de luttele keren dat hij nog buiten komt, met een overweldigend warme beminnelijkheid groet, alsof ik een van zijn meest intieme vriendinnen ben. Waarom weet ik niet. Niet omdat hij er prat op gaat ooit nog mijn post te hebben bezorgd - ‘die schrijfster is nog een van mijn beste klantjes geweest!’ - maar gewoon omdat de goede man nu rustig mag slapen zolang hij dat zélf wil, vermoed ik.
Mijn huidige postbode is een heel ander type. Een grote man met halflange, kroezende krullen en een kolossale snor die alle klinkers smoort in een vaag gemonkeld gemompel en alleen zijn blinkende oogjes vrij spel laat.
Vol onverwoestbaar enthousiasme belt hij veelvuldig, langdurig, uitvoerig en bij voorkeur zo vroeg mogelijk aan. Meer dan eens verplicht hij me aldus om, snel in kamerjas gewikkeld, slaapdronken, de trap af te stommelen om voor hem open te maken. Ik overwoog een groot formaat bus aan de gevel te monteren, maar de vereiste bouwvergunning hiertoe (aan te vragen bij de diensten Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, en afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen) zou, indien ze al werd goedgekeurd, nog maandenlang op zich laten wachten. Daarom besloot ik, op een ochtend, de facteur te snel af te zijn. Mijn argwaan was gewekt door het voorstel-Vande Lanotte om postbodes in te schakelen bij het bewaken van de openbare veiligheid. Het is niet omdat ik niet paranoïde ben, dat ik niet word bespied, dacht ik en vatte post achter de voordeur. Luttele tijd later werd mijn geduld beloond! De postbode naderde mijn huis - ik hoorde slechts het tikken van de fietswielen - ademloos liet hij enkele brieven zacht ruisend door de bus glijden, lichtte langzaam het klepje op en gluurde de gang in. Vervolgens belde hij drie keer kort en krachtig aan, als een oude getrouwe, en ging opnieuw stiekem door de gleuf loeren...
Tot zijn verrassing én mijn triomf kwam ik niet uit de slaapkamer noch uit de badkamer de trap aflopen, maar rukte onmiddellijk de voordeur open zodat ik hem, oncomfortabel voorover gebogen, op heterdaad betrapte!
We hebben een korte maar krachtige woordenwisseling gehad, waaraan hij zich nog probeerde te ontrukken door te stellen dat hij wou zien of ik wel thuis was, ‘mag dat niet, mag dat niet?’ Want de dag voordien was ik ook al niet thuis geweest, en hij moest mij toch een pakje afgeven! Eentje dat zonder enige moeite nu eens wél door de opening had gekund. Snel en onduidelijk mummelend heeft hij zich verontschuldigd en beloofd dat hij 't nooit meer zou doen. Als een kind vroeg hij of het dan weer goed was. Sindsdien heb ik geen klachten meer over mijn bode, maar echt goed komt het toch nooit meer, vrees ik. Voor alle veiligheid heb ik een ondoorzichtig doekje over de brievenbus gehangen, en wanneer hij aanbelt - wat slechts uiterst zelden gebeurt - ontwijkt hij elk oogcontact.
Geloof het of niet, maar bij het schrijven van deze brief, werd ik (rond het middaguur) opgeschrikt door de bel. Daar stond een flinke, frisse, nieuwe postbode met een zwaar getaxeerde brief voor mijn zoontje. Zeer innemend verhaalde hij, dat de jeugdige