Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 143(1998)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 441] [p. 441] Miguel Declercq Gedichten Aftermath De nevel na het avonduur. Een obsolete zon. En blank, als van de Ku Klux Klan, de velden, erven die er zijn. Wie uitkeek naar aanwezigheid is enkel onderweg. De aspirinewitte mist, die wit als aspirines is, hielp niemand ooit terecht. Hij schemert, maar wat geeft het? Er is geen vergezicht. Een Dunlopzachte Royal Sunbeam rijdt die stilte in. Daarop - wie anders? - ik, maar uitgewist, bemicabrild tot ik het met me vind. Van welk model een silhouet word ik wanneer een tegenlicht me opzoekt en verlaat. Geen windvlaag harkt de straten aan. Geen regenbui hervormt. Er is alleen wat zich verzon. Er is zoveel dat ik niet meer vergeet. En zo gebeurt het, dat de fiets, die al maar mist wint op de mist, niet meer beweegt dan nodig is. Zo heeft het mijn vertrek gewild. Aan gene zijde van het zicht, want elders zogenaamd, gloeit ondertussen welke zon als een belofte van een laatste en volmaakte dag op aarde, andermaal. [pagina 442] [p. 442] Cowboy Tot de dagen. Tot de regen. Naar het schijnt is zij afwezig. Tot de klieren. Tot de navel. Barnumstoned en koffieadem. Tot de ogen en gewrichten. Tot de as van sigaretten. Tot de enkels en het bekken. Zogezegd is zij dezelfde. Zogezegd kan ik dit hebben. Ha, wist zij hoe 'k tegen mijn zeiven moet staan om niet aan haar hand te ontgroeien, te zoeken naar leegte, die plek zonder plaats. Als ze waakt in mijn slaap, als een wiek in een kaars, nu haar leven in fictie verglijdt, geeft de zon haar de tijd om zichzelf te vergeten. Wij weten van niets dan elkaar. Maar later als zij, een tornado gelijk, is verwaaid, zal het marmer haar naam dan negeren? Lengt zij haar lichaam aan met mijn verhaal, raak ik dan zoek? Moghelijck is misselijck. Ik smurf haar droom van toen. [pagina 443] [p. 443] Francesca en het zwijn Ook hier, in gedichten, gebrek aan begrippen, eenzinnige verzen, gevoel bij momenten, maar stoornissen, ruis, ongenode, altoos dubbelzinnige woorden: beschrijf ik Francesca, een zon van een andere orde, vermoedt ze het varken, en als ik haar zeg dat ze lijkt op een engel, doorziet ze, als Circe, de zonde. Laar toch die zon die haar verzengt haar laten zijn, willen verzinnen. Er is met haar niks te beginnen. Even onverwacht werd zij door mij op dit betrapt: vloei ik Francesca's lichaam op, is zij Francesca af. Vorige Volgende