[1997/4]
Beste lezers,
Deze aflevering heeft als thema ‘de nachtelijke hemel’ en werd samengesteld door redactrice Leen Huet. De liefhebber van esoterische New Age geef ik de raad het nummer niette lezen. Centraal staan geen Celestijnse beloftes, maar wel de raakvlakken tussen poëzie en wetenschap. De lezer kan kijken naar sterrenkaarten, fragmenten lezen uit klassiek geworden literatuur, en speciaal voor het thema geschreven poëzie en proza. Bij de dichters alweer een debuut: Peter Holvoet-Hanssen, africhter van dolfijnen. Hij noemt zijn gedichten soms ‘baldakijnen’, en wat is een baldakijn anders dan een troonhemel?
Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet zijn de meest onvertaalbare roman uit de wereldliteratuur aan het vertalen: de Finnegans Wake van James Joyce. Een verbijsterende prestatie, waarvan u hier alvast de laatste tien bladzijden van het eerste achtste hoofdstukje van het eerste vierde deel kan lezen. Dit gedeelte, zo schrijven de vertalers me, ‘heeft nog iets anders met “nacht” te maken dan het hele boek sowieso al. Reus Finnegan wordt namelijk, nadat hij door het ontkurken van een fles wakker is geworden of uit de doden is opgestaan, op deze bladzijden weer in slaap gesust met geruststellende berichten over wat er in de wereld gebeurt’. Over de Finnegans Wake schrijft Wilbert Cornelissen, die hier als essayist debuteert.
Herman de Coninck, aan wie Hugo Brems een stukje wijdt, werd meer door de hemel bij dag geïnspireerd, meeschrijvend ‘op de lichtblauwe airmail van de lucht’.
Hugo Bousset